HC1:
-Recht: wat mag en wat je toekomt.
-Rechtvaardigheid VS rechtmatig (uitzoeken).
-Rechtvaardigheid: wat mag hoeft niet eerlijk te zijn.
-Rechtmatig: -> mag dit? Staat het in de wet/rechter?
->Wat moet, is niet altijd goed. (zelfverdediging).
HC2:
-Verdrag: overeenkomst tussen 2 of meerdere staten.
-Volkenrecht: verzamelterm: verhouding tussen verschillende staten van rechten
(internationaal recht).
-Volkenrechtelijke organisaties(1):
-Opgericht door staten om een bepaald gezamenlijk doel te bereiken.
-Supranationale volkenrechtelijke organisaties (stukjes macht afgegeven aan deze
organisaties -> regels stellen voor staten).
-Intergouvernementele volkenrechtelijke organisaties: verdrag voor staten/ tussen
staten. Staan geen soevereiniteit af -> goedkeuring van alle staten vragen (NAVO).
-Organisatie elk eigen verdragen:
-EU.
-VN.
-NAVO.
-Raad van Europa.
Verdragen in NL(1).
-Verdragen zijn in principe gericht tot staten.
-Door middel van de doorwerking in het nationale recht ondervinden de
rechtssubjecten de gevolgen.
-incorporatiesysteem: verdragen boven nationaal niveau.
-Transformatiesysteem: omgezet worden van internationaal naar nationaal recht.
-Tot standkoming van een verdrag (fout in boek).
-Onderhandelen.
-Ondertekenen.
-Bekendmaken.
-Goedkeuren.
-Ratificeren (bekrachtigen)-> akkoord gaan.
-Inwerkingtreding.
-Een ieder verbindende bepaling: de rol van de burger.
-De burger kan zich voor de nationale rechter op de eenieder verbindende bepaling
beroepen ook al richt een verdrag zich in beginsel tot de staat.
-De bepaling moet duidelijk en onvoorwaardelijk zijn. Art. 8/9/10 rechten van de
mens.
HC3:
Wetten en regels.
-EU 28 lidstaten.
De Europese Unie:
Institutionele inrichting
-Instellingen: art. 13 VEU.
-Rol van de lidstaten en hun burgers.
-Waarom mag Brussel Nederland en haar burgers regels opleggen? = Daar zijn onze
voorzitters/ministers -> EU zelfstandig bevoegdheden.
-Raad.
-EU Raad.
-Hof van justitie.