Oefenvragen Hele Getallen
In dit document zijn zelfverzonnen oefenvragen te vinden en oefenvragen die ik vanuit de opleiding
heb gekregen en gemaakt. Er zijn stellingen en open vragen. De antwoorden zijn na ieder onderdeel
te vinden.
Stellingen
Vraag 1 t/m 11 zijn vanuit de opleiding. De rest zijn zelf gemaakt.
1. Eind groep 2 kunnen de leerlingen de getal patronen tot tenminste 6 herkennen zonder te
tellen.
2. Een leerling die net op school komt moet enkele getal symbolen herkennen.
3. Eind groep 1 kunnen de leerlingen hoeveelheden tot 10 representeren d.m.vm vingers,
streepjes of stippen.
4. Eind groep 2 kunnen de leerlingen gebruik maken van begrippen als lang, kort, breed etc.
5. Eind groep 2 kunnen de leerlingen bedragen onder de 10 euro gepast betalen met 1 en 2
euro munten.
6. Een leerling die net op school is kan tijdsbegrippen als dag, nacht, gisteren, morgen
herkennen in betekenisvolle situaties.
7. Eind groep 1 kan een leerling op een plattegrond van het lokaal aanwijzen of zeggen wat
waar is in het lokaal.
8. Eind groep 2 kan een leerling een bouwwerk vanaf een tekening nabouwen.
9. Een leerling die net op school is kan de vormen; driehoek, cirkel/rondje en vierkant
benoemen.
10. Het ontdekken van de 5- en 10structuur is onderdeel van de leerlijn aanvankelijk rekenen.
11. De volgorde van oefenen is: Memoriseren Automatiseren Consolideren
12. Een telgetal wordt ook wel kardinaalgetal genoemd.
13. Een additief systeem houdt in dat de waarde van het getal wordt bepaald door het totaal
aantal symbolen.
14. Het getal 43546 is deelbaar door 4.
15. 9 en 7 zijn beide priemgetallen.
16. Bij de ontwikkeling van het elementair getalbegrip speelt het leren tellen een belangrijke
rol.
17. De huishoek bij de kleuters is een voorbeeld van een rijke leeromgeving.
, 18. Kinderen die asynchroon tellen kunnen tegelijkertijd voorwerpen aanwijzen en het juiste
telwoord noemen.
19. Getalbegrip is de basis voor basale gecijferdheid.
20. Samenstellen is de inverse bewerking van rijgen.
21. Het groepjesmodel is een combinatiemodel.
22. Een voorbeeld van een lijnmodel is de kralenketting.
23. Bij hoofdrekenen met het hoofd mogen de leerlingen een kladschrift gebruiken.
24. Bij de rijgstrategie worden beide getallen uit elkaar gehaald.
25. 33+19 = 32+20 is een voorbeeld van compenseren.
26. Bij het leren van tafels zijn 3 fasen te doorlopen.
27. Kolomsgewijs rekenen gaat van rechts naar links.
28. ‘De leerlingen leren schattend tellen en rekenen’ is een voorbeeld van een leerjaardoel.
29. Automatiseren is het leren routinematig uitvoeren van rekenhandelingen.
30. Modellen en schema’s ondersteunen het horizontaal mathematiseren.
In dit document zijn zelfverzonnen oefenvragen te vinden en oefenvragen die ik vanuit de opleiding
heb gekregen en gemaakt. Er zijn stellingen en open vragen. De antwoorden zijn na ieder onderdeel
te vinden.
Stellingen
Vraag 1 t/m 11 zijn vanuit de opleiding. De rest zijn zelf gemaakt.
1. Eind groep 2 kunnen de leerlingen de getal patronen tot tenminste 6 herkennen zonder te
tellen.
2. Een leerling die net op school komt moet enkele getal symbolen herkennen.
3. Eind groep 1 kunnen de leerlingen hoeveelheden tot 10 representeren d.m.vm vingers,
streepjes of stippen.
4. Eind groep 2 kunnen de leerlingen gebruik maken van begrippen als lang, kort, breed etc.
5. Eind groep 2 kunnen de leerlingen bedragen onder de 10 euro gepast betalen met 1 en 2
euro munten.
6. Een leerling die net op school is kan tijdsbegrippen als dag, nacht, gisteren, morgen
herkennen in betekenisvolle situaties.
7. Eind groep 1 kan een leerling op een plattegrond van het lokaal aanwijzen of zeggen wat
waar is in het lokaal.
8. Eind groep 2 kan een leerling een bouwwerk vanaf een tekening nabouwen.
9. Een leerling die net op school is kan de vormen; driehoek, cirkel/rondje en vierkant
benoemen.
10. Het ontdekken van de 5- en 10structuur is onderdeel van de leerlijn aanvankelijk rekenen.
11. De volgorde van oefenen is: Memoriseren Automatiseren Consolideren
12. Een telgetal wordt ook wel kardinaalgetal genoemd.
13. Een additief systeem houdt in dat de waarde van het getal wordt bepaald door het totaal
aantal symbolen.
14. Het getal 43546 is deelbaar door 4.
15. 9 en 7 zijn beide priemgetallen.
16. Bij de ontwikkeling van het elementair getalbegrip speelt het leren tellen een belangrijke
rol.
17. De huishoek bij de kleuters is een voorbeeld van een rijke leeromgeving.
, 18. Kinderen die asynchroon tellen kunnen tegelijkertijd voorwerpen aanwijzen en het juiste
telwoord noemen.
19. Getalbegrip is de basis voor basale gecijferdheid.
20. Samenstellen is de inverse bewerking van rijgen.
21. Het groepjesmodel is een combinatiemodel.
22. Een voorbeeld van een lijnmodel is de kralenketting.
23. Bij hoofdrekenen met het hoofd mogen de leerlingen een kladschrift gebruiken.
24. Bij de rijgstrategie worden beide getallen uit elkaar gehaald.
25. 33+19 = 32+20 is een voorbeeld van compenseren.
26. Bij het leren van tafels zijn 3 fasen te doorlopen.
27. Kolomsgewijs rekenen gaat van rechts naar links.
28. ‘De leerlingen leren schattend tellen en rekenen’ is een voorbeeld van een leerjaardoel.
29. Automatiseren is het leren routinematig uitvoeren van rekenhandelingen.
30. Modellen en schema’s ondersteunen het horizontaal mathematiseren.