Zorg periode
3.1
Sociale wetenschappen opdracht 11: Talentenkracht.
Naam: WPB:
, Studentnummer: Coach:
Klas: Stageschool:
Vak code: PBVB19OZO1 Groep:
Opdracht 11: Talentenkracht
Wat is talentenkracht?
Talentenkracht is een onderzoek ontwikkeld door de Rijksuniversiteit Groningen. Het is een methode
gericht op het benadrukken van talenten van kinderen, die toepasbaar is in ieder vakgebied
(Talentenkracht, 2020). Talentenkracht ziet talent als een potentieel van het kind om zich te
ontwikkelen. Dit potentieel is te zien aan het gedrag van een kind, dit wordt dan talentvol gedrag
genoemd.
In de klas kun je aan de hand van talentmomenten en met drie bouwstenen het talentvolle gedrag
stimuleren. De eerste bouwsteen is ruimte geven, dit doet de leerkracht door het tellen van vragen.
De tweede bouwsteen is structuur bieden, wordt binnen talentenkracht ook wel de
wetenschappelijke methode genoemd. Er wordt gewerkt met een stappenplan om de leerlingen een
vaste structuur aan te beiden. De laatste en derde bouwsteen is ondersteuning, dit doet de
leerkracht aan de hand van scaffolding.
Ruimte geven (vragen stellen)
Door vragen te stellen geeft je kinderen de ruimte na te denken en nieuwsgierigheid te prikkelen.
Afhankelijk van welke soort vragen je stelt, krijg je andere effecten. Er zijn twee soorten vragen:
• Leerkrachtgerichte vragen: De vragen zijn gericht op het testen van kennis. Er is vaak maar
één antwoord goed.
• Leerlinggerichte vragen: De vragen zijn gericht op de ervaringen, de gedachtegang of de
beleving van de leerling. Hier zijn vaak alle antwoorden goed, omdat het persoonlijke
antwoorden zijn.
Structuur bieden (wetenschappelijke methode)
Het is voor zowel kinderen als leerkrachten van belang dat er structuur aanwezig is in de lessen. Aan
de hand van deze bouwsteen kun je gemakkelijk een probleemstelling oplossen aan de hand van 5
stappen. Doordat de cyclus zich blijft herhalen, kun je steeds tot nieuwe vragen en antwoorden
komen. Je neemt dan ook een onderzoekende en nieuwsgierige houding aan.
1. Het formuleren van een onderzoeksvraag.
- Wat weet je van het onderwerp?
- Wat is je vraag/opdracht/probleem (afgeleid van wat je van het onderwerp weet)?
2. Het opstellen van een verwachting.
- Wat denk je dat er gaat gebeuren? Wat is je verwachting?
- Hoe kun je wat je denkt omzetten in een hypothese?
3. Het bedenken van een onderzoeksopstelling.
- Hoe kun je te weten komen of je hypothese echt gaat gebeuren?
- Welk onderzoek kun je bedenken bij je hypothese?
- Wat is je lijst met benodigdheden?
- Welke aanpak wil je gaan volgen?
4. Uitvoeren, observeren en constateren.
3.1
Sociale wetenschappen opdracht 11: Talentenkracht.
Naam: WPB:
, Studentnummer: Coach:
Klas: Stageschool:
Vak code: PBVB19OZO1 Groep:
Opdracht 11: Talentenkracht
Wat is talentenkracht?
Talentenkracht is een onderzoek ontwikkeld door de Rijksuniversiteit Groningen. Het is een methode
gericht op het benadrukken van talenten van kinderen, die toepasbaar is in ieder vakgebied
(Talentenkracht, 2020). Talentenkracht ziet talent als een potentieel van het kind om zich te
ontwikkelen. Dit potentieel is te zien aan het gedrag van een kind, dit wordt dan talentvol gedrag
genoemd.
In de klas kun je aan de hand van talentmomenten en met drie bouwstenen het talentvolle gedrag
stimuleren. De eerste bouwsteen is ruimte geven, dit doet de leerkracht door het tellen van vragen.
De tweede bouwsteen is structuur bieden, wordt binnen talentenkracht ook wel de
wetenschappelijke methode genoemd. Er wordt gewerkt met een stappenplan om de leerlingen een
vaste structuur aan te beiden. De laatste en derde bouwsteen is ondersteuning, dit doet de
leerkracht aan de hand van scaffolding.
Ruimte geven (vragen stellen)
Door vragen te stellen geeft je kinderen de ruimte na te denken en nieuwsgierigheid te prikkelen.
Afhankelijk van welke soort vragen je stelt, krijg je andere effecten. Er zijn twee soorten vragen:
• Leerkrachtgerichte vragen: De vragen zijn gericht op het testen van kennis. Er is vaak maar
één antwoord goed.
• Leerlinggerichte vragen: De vragen zijn gericht op de ervaringen, de gedachtegang of de
beleving van de leerling. Hier zijn vaak alle antwoorden goed, omdat het persoonlijke
antwoorden zijn.
Structuur bieden (wetenschappelijke methode)
Het is voor zowel kinderen als leerkrachten van belang dat er structuur aanwezig is in de lessen. Aan
de hand van deze bouwsteen kun je gemakkelijk een probleemstelling oplossen aan de hand van 5
stappen. Doordat de cyclus zich blijft herhalen, kun je steeds tot nieuwe vragen en antwoorden
komen. Je neemt dan ook een onderzoekende en nieuwsgierige houding aan.
1. Het formuleren van een onderzoeksvraag.
- Wat weet je van het onderwerp?
- Wat is je vraag/opdracht/probleem (afgeleid van wat je van het onderwerp weet)?
2. Het opstellen van een verwachting.
- Wat denk je dat er gaat gebeuren? Wat is je verwachting?
- Hoe kun je wat je denkt omzetten in een hypothese?
3. Het bedenken van een onderzoeksopstelling.
- Hoe kun je te weten komen of je hypothese echt gaat gebeuren?
- Welk onderzoek kun je bedenken bij je hypothese?
- Wat is je lijst met benodigdheden?
- Welke aanpak wil je gaan volgen?
4. Uitvoeren, observeren en constateren.