1. Inleiding
2. Probleemstelling en onderzoek
Aanleiding en context
Knelpunten
3. Beroepsproduct
Fase 1:Inventarisatie
Fase 2: Onderzoeken
Fase 3: Overleggen
Fase 4: Ontwerpen
Fase 5: Delen
4. Beleidsadvies
5. Evaluatie
6. Bronnen
7. Bijlagen
Bijlage 1: Aangepaste standaarddocumenten
, 1. Inleiding
Vanaf september 2019 loop ik stage bij Inforsa Reclassering in Utrecht. De hogeschool Utrecht heeft naar
aanleiding van het vak regisseren en ondernemen de opdracht gegeven een beroepsproduct te ontwikkelen
en daar een beleidsadvies over te schrijven. In de eerste twee periodes heb ik mij geprofileerd en het
onderwerp gekozen om verder te onderzoeken. Hierna heb ik mijn bevindingen gepresenteerd. In dit
document omschrijf ik de meest belangrijke bevindingen en mijn beleidsadvies voor het implementeren van
het product.
Leeswijzer
In hoofdstuk twee geef ik een korte weergave van mijn praktijkplek, de probleemstelling en de doelgroep. In
het volgende hoofdstuk omschrijf ik mijn beroepsproduct en de stappen die ik heb gezet. In hoofdstuk vier
kun je mijn beleidsadvies terugvinden en in hoofdstuk vijf een reflectie en evaluatie. In hoofdstuk zes en
zeven verantwoord ik mijn bronnen en vind je de bijlagen. Ik wens degene die dit portfolio voor zich krijgen
veel leesplezier.
, 2. Probleemstelling en onderzoek
Aanleiding en context
Tijdens de e-module ‘Reclasseren met LVB’ die ik volgde, kwamen een aantal knelpunten naar voren die
reclasseringswerkers en cliënten omschrijven over de strafrechtketen. Een van die knelpunten is dat de
informatieverstrekking, zowel schriftelijk als mondeling, vaak niet aansluit bij het vermogen en niveau van
LVB-er, terwijl zij een grote doelgroep zijn binnen de strafrechtketen. Dat vind ik vreemd, vooral omdat het
schriftelijke gedeelte naar mijn mening heel makkelijk is op te lossen. Dat dit erkent wordt als een knelpunt,
maar er nog geen (standaard) alternatieven gemaakt zijn, vind ik niet rechtvaardig. Daar wilde ik graag iets
aan veranderen.
Van een licht verstandelijke beperking (LVB) wordt in Nederland doorgaans gesproken bij een IQ
tussen 50-85 in combinatie met een beperkt aanpassingsvermogen en bijkomende problematiek (De Beer,
2011). Het IQ van de gemiddelde Nederlander ligt rond de 100 en ongeveer 16% van alle Nederlanders
heeft een licht verstandelijke beperking. Er is vaak gedacht dat het percentage in de strafrechtketen
ongeveer hetzelfde zou zijn, maar recent onderzoek zegt dat het aantal licht verstandelijk beperkte mensen
in de strafrechtketen vele malen hoger ligt dan verwacht, namelijk tussen de 30 en 45% liggen. Het
percentage is zo breed berekend, omdat er binnen de strafrechtketen weinig en niet hetzelfde wordt getest
en daar in de meeste gevallen niet wordt gesignaleerd. De verwachting is, als dit bij iedereen dit op één
manier zou testen, dat het daadwerkelijke percentage nog veel hoger ligt.