KNIE
INHOUDSOPGAVE
1.inleiding .............................................................................................. 2
2.differntiaaldiagnose van kniepijn ............................................................. 2
2.1anterieure kniepijn ........................................................................... 2
2.1.1.differentiaaldiagnose anterior knie pijn .......................................... 3
3.patellefemorale pijn (PFP) ...................................................................... 4
3.1.onderliggende mechanisme ............................................................... 5
3.2.klinisch onderzoek ........................................................................... 8
4.patellapeestendinopathie........................................................................ 9
5.quadricepspeestendinopathie .................................................................. 9
6.bursae en plicae ................................................................................. 10
6.1.plicasyndroom .............................................................................. 10
6.2.bursae anterieure zijde van de knie .................................................. 10
6.3.infrapatellaire fat pad-syndroom of hoffa fad pad-syndroom ................. 11
7.osgood schlatter-syndroom (ogs) .......................................................... 12
8.sinding-larsen-johansson syndroom (slj)................................................. 13
9.osteochdritis dissecans (ocd) ................................................................ 13
10.osteoartrose (oa) .............................................................................. 14
11.iliotibiale band-syndroom (ITB) ........................................................... 15
12.pes anserinustendinopathie................................................................. 16
13.popliteustendinopathie ....................................................................... 17
14.bakerse cyste ................................................................................... 18
,1.INLEIDING
Moeilijkheid niet-traumatische letsels → niet weten oorzaak is klacht
• Uitgebreid klinisch onderzoek
o specifieke individuele factoren te kunnen identificeren die betrokken zijn.
Algemene aspecten
• demografische gegevens
o man/vrouw
o leeftijd
o activiteitenniveau en type activiteit
• locatie pijn
• type pijn
• provocatie en reductie
rode vlaggen
• continue pijn
• nachtelijke pijn
• zweetaanvallen
• overdreven kniezwelling
• algemene malaise
2.DIFFERNTIAALDIAGNOSE VAN KNIEPIJN
Lastig pathologie vaststellen
• verschillende patholgiën aanwezig met gelijkaardige
symptomen
• hoofdzaken differentiaaldiagnose
o globale pijn (links)
▪ patella fumorale pijn
o gelokaliseerde anterieure kniepijn (midden)
▪ Petalle pees tendinopathie Figuur 1:
o Pijn lateraal zijde (rechts) diferentiaaldiagnose
▪ Iliotibiale bandsyndroom
2.1ANTERIEURE KNIEPIJN
Voorkomend
• Patellefomeral pijn Minder voorkomend
• Patellar tedinopathie
• Fat pad impingement/infrapatellar
fat pad syndrome
• Synovial plica
• Pre-patellar bursitis
• Quadricpes tendinopathie
• Infrapatellar bursitis
• Patellafemoral instabiliteit
,Te zien bij specifieke populaties
• Sinding-larsen-johansson lesion
• Osgood-schlatter lesion
• Tenoperiostitis of the upper tibia
• Stress fracture of the patella
Niet te missen
• Gerefereerde pijn van de heup
• Osteochondritis dissecans
• Slipped capital femoral epiphysis
• Perthes’ disease
• Tumor
2.1.1.DIFFERENTIAALDIAGNOSE ANTERIOR KNIE PIJN
Nr1. patellefemorale pijn
- Diffuse pijn
- Niet superlokaal
Nr2. Pijn inferieure pook patella
- Syndroom sinding-larsen johanson (jongeren)
Nr3. Pijn inferieur pook patella
- Adolescenten/volwassenen vaak springen (van 2 naar 3)
o Overgaan patellepeestendinopathie
Nr4. Pijn tuberositas tibia
- Kinderen groeispurt = syndroom osgood schlatter
Nr5. Pijn anteromediaal
- Pes anserinustendinopathie
o Semitendinosus
Figuur 2: anterieure
o Gracillis
kniepijn
o sartorius
Nr6. Mediale menisucs problematiek
Probleem plica
Nr7. Laterale meniscus problematiek
Nr8. Quadricepstendinopathie
,3.PATELLEFEMORALE PIJN (PFP)
Meeste voorkomende pijn in de knie
Definitie
• Pijn rond/achter patella aanwezig
• Pijn neemt toe met ten minste 1 activiteit waarbij
o Patellafemoral gewricht belast wordt
o Gewicht gedragende activiteiten op een geflecteerde
knie
▪ Squat
▪ Springen
▪ Trappen doen
▪ Lopen
• Andere criteria (niet essentieel, niet perse aanwezig zijn voor
stellen diagnose)
o Krakend geluid knie
o Pijn bij palpatie
o Zwelling Figuur 3:
patellafemorale pijn
o Pijn bij zitten, rechtstaan, knie strekken
Meer bij vrouwen dan mannen
• Te maken biomechanische en neuromusculaire factoren
Vaak bij adolescenten
Sporters + general population
Belangrijke gevolgen naar fysieke activiteiten en minder goed participeren maatschappij
Het kan ook een belangrijke psychologische impact hebben
Prognose
• Niet al te best
• Goed inzicht krijgen pathologie
• Minder positief
o Wanneer de pijn al langer dan een jaar aanwezig
o score op Anterior Knee pain Scale < 70/100
o pijn tijdens rust < 35/100
o meest ernstige pijn >60/100
PFP ongerust over het krakende geluid van de knie Figuur 4: prognose
patellafemorale kniepijn
• 1/3 pijnvrije vrouwen hebben geluiden
• Wanneer je pijn + geluid hebt → deze mensen zelfde levels
o Kracht
o Functie
, o Pijn
• Wanneer pijn + geen geluid → verschillende levels
• Geen zorgen maken als knie geluid maakt
3.1.ONDERLIGGENDE MECHANISME
Structurele factoren
• Niet te veranderen door kine
Belasting
• Frequentie
• Intensiteit
• Belangrijke factor
o Plotse verandering belasting = te groot in Figuur 5: mechanisme
functie belastbaarheid
Biomechanica
• Hoe lichaam belasten?
• Neuromusculaire factoren
Psychologische factoren
Relatieve belang factoren sterk verschillen tussen personen
(belasting) Envelope function -model
• Toegepast patellafemorale pijn begrijpen
• niet zo zeer met structurele schade te maken → belasting die in grootte en/of
frequentie net boven de envelope of function ligt.
o = suprafysiologische overload
• Anamnese
o Vraag naar belasting voorbije periode
▪ Volume
▪ Frequentie
▪ Intensiteit
Biomechanische risicofactoren Figuur 6: envelope function
• Kinesiopathologisch klinisch redeneren
o term patellofemorale stress (druk) begrijpen.
▪ Druk = kracht / oppervlak
• Groter kracht en lager contact opp. → hoger patellefemorale
druk
• Verminderde contactoppervlak
o Andere verhouding of malalignement
, ▪ Patella
▪ Femur
o Bijdragende factoren
▪ Verminder functie Qadriceps
▪ Toegenomen femurendorotatie
▪ Zachte weefselrestricties
▪ Patellafeomrale laxiteit of minder optimale anatomie
• Patella alta
• Trochlea dysplasie
• Toegenomen patellofemorale reactiekracht
o Veranderende kinematica
▪ Tibiofemorale gewricht, voet, heup, romp
• Sagittale, frontale en/of transversale vlak
▪ Bijdragen toegenomen patellafemorale reactiekrachten,
tibiofemoale kinetica
▪ Grondreactie krachten kunnen ook belangrijk zijn
o Typische kinematische presentaties vrouwen gesloten keten
▪ + contralaterale pelvic drop
▪ Heup AD
▪ Knie-valgus
▪ Endo tibia
▪ Pronatie voet
Figuur 7: presentatie kinematics
▪ femurmeet naar inwendige rotatie zal bewegen en de knie meer
in valgus gepositioneerd zal zijn, zullen de lateraal inwerkende
krachten op het patellofemorale gewricht groter worden.
Figuur 8: lateraal inwerkende krachten
▪ femur naar endorotatie zal draaien
INHOUDSOPGAVE
1.inleiding .............................................................................................. 2
2.differntiaaldiagnose van kniepijn ............................................................. 2
2.1anterieure kniepijn ........................................................................... 2
2.1.1.differentiaaldiagnose anterior knie pijn .......................................... 3
3.patellefemorale pijn (PFP) ...................................................................... 4
3.1.onderliggende mechanisme ............................................................... 5
3.2.klinisch onderzoek ........................................................................... 8
4.patellapeestendinopathie........................................................................ 9
5.quadricepspeestendinopathie .................................................................. 9
6.bursae en plicae ................................................................................. 10
6.1.plicasyndroom .............................................................................. 10
6.2.bursae anterieure zijde van de knie .................................................. 10
6.3.infrapatellaire fat pad-syndroom of hoffa fad pad-syndroom ................. 11
7.osgood schlatter-syndroom (ogs) .......................................................... 12
8.sinding-larsen-johansson syndroom (slj)................................................. 13
9.osteochdritis dissecans (ocd) ................................................................ 13
10.osteoartrose (oa) .............................................................................. 14
11.iliotibiale band-syndroom (ITB) ........................................................... 15
12.pes anserinustendinopathie................................................................. 16
13.popliteustendinopathie ....................................................................... 17
14.bakerse cyste ................................................................................... 18
,1.INLEIDING
Moeilijkheid niet-traumatische letsels → niet weten oorzaak is klacht
• Uitgebreid klinisch onderzoek
o specifieke individuele factoren te kunnen identificeren die betrokken zijn.
Algemene aspecten
• demografische gegevens
o man/vrouw
o leeftijd
o activiteitenniveau en type activiteit
• locatie pijn
• type pijn
• provocatie en reductie
rode vlaggen
• continue pijn
• nachtelijke pijn
• zweetaanvallen
• overdreven kniezwelling
• algemene malaise
2.DIFFERNTIAALDIAGNOSE VAN KNIEPIJN
Lastig pathologie vaststellen
• verschillende patholgiën aanwezig met gelijkaardige
symptomen
• hoofdzaken differentiaaldiagnose
o globale pijn (links)
▪ patella fumorale pijn
o gelokaliseerde anterieure kniepijn (midden)
▪ Petalle pees tendinopathie Figuur 1:
o Pijn lateraal zijde (rechts) diferentiaaldiagnose
▪ Iliotibiale bandsyndroom
2.1ANTERIEURE KNIEPIJN
Voorkomend
• Patellefomeral pijn Minder voorkomend
• Patellar tedinopathie
• Fat pad impingement/infrapatellar
fat pad syndrome
• Synovial plica
• Pre-patellar bursitis
• Quadricpes tendinopathie
• Infrapatellar bursitis
• Patellafemoral instabiliteit
,Te zien bij specifieke populaties
• Sinding-larsen-johansson lesion
• Osgood-schlatter lesion
• Tenoperiostitis of the upper tibia
• Stress fracture of the patella
Niet te missen
• Gerefereerde pijn van de heup
• Osteochondritis dissecans
• Slipped capital femoral epiphysis
• Perthes’ disease
• Tumor
2.1.1.DIFFERENTIAALDIAGNOSE ANTERIOR KNIE PIJN
Nr1. patellefemorale pijn
- Diffuse pijn
- Niet superlokaal
Nr2. Pijn inferieure pook patella
- Syndroom sinding-larsen johanson (jongeren)
Nr3. Pijn inferieur pook patella
- Adolescenten/volwassenen vaak springen (van 2 naar 3)
o Overgaan patellepeestendinopathie
Nr4. Pijn tuberositas tibia
- Kinderen groeispurt = syndroom osgood schlatter
Nr5. Pijn anteromediaal
- Pes anserinustendinopathie
o Semitendinosus
Figuur 2: anterieure
o Gracillis
kniepijn
o sartorius
Nr6. Mediale menisucs problematiek
Probleem plica
Nr7. Laterale meniscus problematiek
Nr8. Quadricepstendinopathie
,3.PATELLEFEMORALE PIJN (PFP)
Meeste voorkomende pijn in de knie
Definitie
• Pijn rond/achter patella aanwezig
• Pijn neemt toe met ten minste 1 activiteit waarbij
o Patellafemoral gewricht belast wordt
o Gewicht gedragende activiteiten op een geflecteerde
knie
▪ Squat
▪ Springen
▪ Trappen doen
▪ Lopen
• Andere criteria (niet essentieel, niet perse aanwezig zijn voor
stellen diagnose)
o Krakend geluid knie
o Pijn bij palpatie
o Zwelling Figuur 3:
patellafemorale pijn
o Pijn bij zitten, rechtstaan, knie strekken
Meer bij vrouwen dan mannen
• Te maken biomechanische en neuromusculaire factoren
Vaak bij adolescenten
Sporters + general population
Belangrijke gevolgen naar fysieke activiteiten en minder goed participeren maatschappij
Het kan ook een belangrijke psychologische impact hebben
Prognose
• Niet al te best
• Goed inzicht krijgen pathologie
• Minder positief
o Wanneer de pijn al langer dan een jaar aanwezig
o score op Anterior Knee pain Scale < 70/100
o pijn tijdens rust < 35/100
o meest ernstige pijn >60/100
PFP ongerust over het krakende geluid van de knie Figuur 4: prognose
patellafemorale kniepijn
• 1/3 pijnvrije vrouwen hebben geluiden
• Wanneer je pijn + geluid hebt → deze mensen zelfde levels
o Kracht
o Functie
, o Pijn
• Wanneer pijn + geen geluid → verschillende levels
• Geen zorgen maken als knie geluid maakt
3.1.ONDERLIGGENDE MECHANISME
Structurele factoren
• Niet te veranderen door kine
Belasting
• Frequentie
• Intensiteit
• Belangrijke factor
o Plotse verandering belasting = te groot in Figuur 5: mechanisme
functie belastbaarheid
Biomechanica
• Hoe lichaam belasten?
• Neuromusculaire factoren
Psychologische factoren
Relatieve belang factoren sterk verschillen tussen personen
(belasting) Envelope function -model
• Toegepast patellafemorale pijn begrijpen
• niet zo zeer met structurele schade te maken → belasting die in grootte en/of
frequentie net boven de envelope of function ligt.
o = suprafysiologische overload
• Anamnese
o Vraag naar belasting voorbije periode
▪ Volume
▪ Frequentie
▪ Intensiteit
Biomechanische risicofactoren Figuur 6: envelope function
• Kinesiopathologisch klinisch redeneren
o term patellofemorale stress (druk) begrijpen.
▪ Druk = kracht / oppervlak
• Groter kracht en lager contact opp. → hoger patellefemorale
druk
• Verminderde contactoppervlak
o Andere verhouding of malalignement
, ▪ Patella
▪ Femur
o Bijdragende factoren
▪ Verminder functie Qadriceps
▪ Toegenomen femurendorotatie
▪ Zachte weefselrestricties
▪ Patellafeomrale laxiteit of minder optimale anatomie
• Patella alta
• Trochlea dysplasie
• Toegenomen patellofemorale reactiekracht
o Veranderende kinematica
▪ Tibiofemorale gewricht, voet, heup, romp
• Sagittale, frontale en/of transversale vlak
▪ Bijdragen toegenomen patellafemorale reactiekrachten,
tibiofemoale kinetica
▪ Grondreactie krachten kunnen ook belangrijk zijn
o Typische kinematische presentaties vrouwen gesloten keten
▪ + contralaterale pelvic drop
▪ Heup AD
▪ Knie-valgus
▪ Endo tibia
▪ Pronatie voet
Figuur 7: presentatie kinematics
▪ femurmeet naar inwendige rotatie zal bewegen en de knie meer
in valgus gepositioneerd zal zijn, zullen de lateraal inwerkende
krachten op het patellofemorale gewricht groter worden.
Figuur 8: lateraal inwerkende krachten
▪ femur naar endorotatie zal draaien