Medisch rekenen
1. Een ampul beteanide bevat een oplossing van 0,5mg per ml.
Er zit 4ml in de ampul
Hoeveel mg bevat deze ampul
2. Een patient moet 35mg diamox intraveneus toegediend krijgen.
De flacon bevat 500 mg die opgelost wordt in 5ml.
Als bolusinjectie is de toedieningssnelheid maximaal 200mg per minuut.
a. Hoeveel ml dien je toe?
b. Hoelang moet je minimaal doen over de toedienen van de bolusinjectie?
3. Je wilt een 3% zoutoplossing van 250ml maken. Hoeveel zout heb je nodig?
4. Kim van 3 jaar heeft cystic fibroses. De arts schrijft haar 750mg ceftazidim verdeeld over 3
i.m. injecties per dag voor. Van ceftazidim weet je dat 1 gram moet worden opgelost met 10ml
water voor injectie. De concentratie die je dan krijgt is 100mg/ml.
Hoeveel ml geef je aan kim per keer?
5. Een patiënt moet 7,5 mg adenocor via een bolus injectie krijgen. Hoeveel ml trek je op?
6. De maximale inloopsnelheid van erytrocyten is 6 uur. Je hebt een zak erytrocyten van 260ml
en wil dat dit in 3uur is ingelopen.
Wat is de pompsnelheid die je per uur instelt?
7. Je moet een baby van 3500gram erytrocytenconcentraat toedienen. Hiervoor heb je een
pedipack van 70ml besteld.
Je mag maximaal 15ml bloed per uur geven.
In hoeveel tijd kan je deze 70ml laten inlopen? (rond af naar hele uren)
8. Een baby van 2400gram moet een wisseltransfusie krijgen. Het wisselvolume is door de
kinderarts bepaald op 170mg/kg.
Hoeveel is de wisseltransfusie die de baby gaat krijgen?
9. 1000IE factor los je op in 30ml water voor infuusvloeistof.
Je krijgt de opdracht om de oplossing in 4 minuten rechtstreeks intraveneus toe toedienen.
Hoeveel ml per minuut geef je?
10. Albumine 20% wordt geleverd in flessen van 10 en 100ml. De toedieningssnelheid en de duur
van de therapie zijn afhankelijk van de conditie van de patiënt. De arts geeft de opdracht om
een flesje van 100ml in 30 minuten toe te dienen.
Op hoeveel zet je de pompstand?
11. Een patiënt heeft een infuus novorapid via een spuitenpomp. De oplossing van 0,4ml
novorapid is 100IE/ml en 39ml nacl 0,9%.
Als de pompstand 2,3ml per uur is, wat heeft de patiënt dan na 3,5uur gehad?
12. Een patiënt moet via een infuus in twee dagen 4liter vocht krijgen. Bereken de
druppelsnelheid.
13. Een patiënt start met een herparine-infuus en begint met 1500IE per uur.
Op hoeveel ml stel je de spuitenpomp in?
14. Mevrouw brouwer moet starten met sonde voeding die continue, druppelsgewijs moet worden
toegediend.
De internist die haar behandelt schrijft haar voeding voor:
Dag 1: 500ml in 24 uur
Dag 2 600 ml in 24 uur
Dag 3 700ml in 24 uur
Dag 4 800 ml per 24 uur
Bereken de inloopsnelheid per dag.
15. een patiënt krijgt 3L zuurstof per minuut. Het is nu 20.00uur en de patiënt heeft een
zuurstoffles van 10 liter die 170bar aangeeft.
Wanneer is deze fles leeg?
16. Vul in: ….. x maximale inhoud van de cilinder = beschikbare zuurstof
17. Meneer De Groot wordt om 24.00uur met de ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. Hij
krijgt van de ambulancebroeder 5L/min zuurstof toegediend vanuit een 2liter cilinder. De
manometer geeft 195bar aan.
Wanneer is deze cilinder leeg?
18. Op de afdeling wordt een zuurstofcilinder van 2liter gebruikt. De manometer staat op 140 bar.
Hoeveel liter zuurstof bevat deze cilinder nog?
19. Mevrouw de jong is al enkele uren op de verloskamers bezig met haar bevalling. Het is nu
20.30uur en de bevalling vordert niet goed. Mevrouw krijgt 0,5L zuurstof per minuut.
1. Een ampul beteanide bevat een oplossing van 0,5mg per ml.
Er zit 4ml in de ampul
Hoeveel mg bevat deze ampul
2. Een patient moet 35mg diamox intraveneus toegediend krijgen.
De flacon bevat 500 mg die opgelost wordt in 5ml.
Als bolusinjectie is de toedieningssnelheid maximaal 200mg per minuut.
a. Hoeveel ml dien je toe?
b. Hoelang moet je minimaal doen over de toedienen van de bolusinjectie?
3. Je wilt een 3% zoutoplossing van 250ml maken. Hoeveel zout heb je nodig?
4. Kim van 3 jaar heeft cystic fibroses. De arts schrijft haar 750mg ceftazidim verdeeld over 3
i.m. injecties per dag voor. Van ceftazidim weet je dat 1 gram moet worden opgelost met 10ml
water voor injectie. De concentratie die je dan krijgt is 100mg/ml.
Hoeveel ml geef je aan kim per keer?
5. Een patiënt moet 7,5 mg adenocor via een bolus injectie krijgen. Hoeveel ml trek je op?
6. De maximale inloopsnelheid van erytrocyten is 6 uur. Je hebt een zak erytrocyten van 260ml
en wil dat dit in 3uur is ingelopen.
Wat is de pompsnelheid die je per uur instelt?
7. Je moet een baby van 3500gram erytrocytenconcentraat toedienen. Hiervoor heb je een
pedipack van 70ml besteld.
Je mag maximaal 15ml bloed per uur geven.
In hoeveel tijd kan je deze 70ml laten inlopen? (rond af naar hele uren)
8. Een baby van 2400gram moet een wisseltransfusie krijgen. Het wisselvolume is door de
kinderarts bepaald op 170mg/kg.
Hoeveel is de wisseltransfusie die de baby gaat krijgen?
9. 1000IE factor los je op in 30ml water voor infuusvloeistof.
Je krijgt de opdracht om de oplossing in 4 minuten rechtstreeks intraveneus toe toedienen.
Hoeveel ml per minuut geef je?
10. Albumine 20% wordt geleverd in flessen van 10 en 100ml. De toedieningssnelheid en de duur
van de therapie zijn afhankelijk van de conditie van de patiënt. De arts geeft de opdracht om
een flesje van 100ml in 30 minuten toe te dienen.
Op hoeveel zet je de pompstand?
11. Een patiënt heeft een infuus novorapid via een spuitenpomp. De oplossing van 0,4ml
novorapid is 100IE/ml en 39ml nacl 0,9%.
Als de pompstand 2,3ml per uur is, wat heeft de patiënt dan na 3,5uur gehad?
12. Een patiënt moet via een infuus in twee dagen 4liter vocht krijgen. Bereken de
druppelsnelheid.
13. Een patiënt start met een herparine-infuus en begint met 1500IE per uur.
Op hoeveel ml stel je de spuitenpomp in?
14. Mevrouw brouwer moet starten met sonde voeding die continue, druppelsgewijs moet worden
toegediend.
De internist die haar behandelt schrijft haar voeding voor:
Dag 1: 500ml in 24 uur
Dag 2 600 ml in 24 uur
Dag 3 700ml in 24 uur
Dag 4 800 ml per 24 uur
Bereken de inloopsnelheid per dag.
15. een patiënt krijgt 3L zuurstof per minuut. Het is nu 20.00uur en de patiënt heeft een
zuurstoffles van 10 liter die 170bar aangeeft.
Wanneer is deze fles leeg?
16. Vul in: ….. x maximale inhoud van de cilinder = beschikbare zuurstof
17. Meneer De Groot wordt om 24.00uur met de ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. Hij
krijgt van de ambulancebroeder 5L/min zuurstof toegediend vanuit een 2liter cilinder. De
manometer geeft 195bar aan.
Wanneer is deze cilinder leeg?
18. Op de afdeling wordt een zuurstofcilinder van 2liter gebruikt. De manometer staat op 140 bar.
Hoeveel liter zuurstof bevat deze cilinder nog?
19. Mevrouw de jong is al enkele uren op de verloskamers bezig met haar bevalling. Het is nu
20.30uur en de bevalling vordert niet goed. Mevrouw krijgt 0,5L zuurstof per minuut.
