Sociaal Methodisch Werk: Social
Casework
Exploreren
EDDA
= Exploreren, Dialogisch Diagnostiseren & Actie
-> procesmodel in Social Casework
-> sluit aan bij de realiteit
-> laat toe multi-methodische interventies te ordenen
-> generalistische benadering
-> multi-aspectueel kijken mogelijk
-> biedt kader en houvast voor sociaal caseworker
-> laagdrempelige aanpak mogelijk
-> ongeacht werksetting
NIET = rechtlijnig of chronologisch
WEL = Flexibel, grillig, dynamisch en uniek
1. Dynamisch model
-> verschillende stappen zijn steeds anders
2. Spiraalvormig
-> grillig verloop
3. Eclectisch proces
-> meerdere referentiekaders en modellen opnemen
4. Verhaalvorm binnen maatschappelijk werk
-> elk hulpverlenend proces is uniek
-> heeft andere context
-> heeft verschillende hoofdrolspelers en bijrollen
,Exploreren
= proces tussen de verschillende EDDA-actoren
-> vereist specifieke vaardigheden
-> systematisch exploreren maakt gebruik van hulmiddelen of werkinstrumenten
Definitie
-> verkennen situatie
-> informatie zoeken of zich laten informeren
-> bevragen
-> verzamelen van gegevens (hulpvrager, situatie, omgeving)
-> hulpvraag bepalen
-> mogelijkheden, sterktes en competenties van hulpvrager bepalen
-> niet eenmalig (bij elk nieuw probleemaspect moet men exploreren)
Wederzijds communicatieproces
-> tussen hulpvrager en hulpverlener
-> hulpverlener informeert hulpvrager over organisatie
-> hulpvrager of omgeving informeert hulpverlener over probleemsituatie
-> eventuele derden
Exploratiestappen
1. Proloog (voorspel)
2. Onthaal
3. Aanmelding
4. Intake
-> niet altijd afzonderlijk van elkaar
-> onthaal en aanmelding kunnen samenvallen
-> intake en aanmelding kunnen samenvallen
, EDDA-actoren in het exploratieproces
Hulpverlener
-> welke ruimte? (letterlijk en mentaal)
Letterlijk = plaats
Mentaal = aandacht die men krijgt
-> hoeveel tijd om te exploreren?
-> welke hulpvraag wel of niet?
-> welke betekenis geeft de hulpverlener aan exploreren?
-> vertrouwen in eigen deskundigheid (opgebouwde ervaring zal meer vertrouwen geven)
-> welke problemen, doelgroepen of cliëntsystemen kan hij goed of niet goed mee om vanuit verleden?
(hulpverlener is de binnenste drempel)
Hulpverlenende organisatie
-> maakt zich bekend aan buitenwereld
-> aandacht schenken aan taal in brochures en websites
-> willen correcte perceptie teweegbrengen (juiste interpretatie van hulpverlening)
-> informatie beïnvloed verwachtingspatroon van hulpvrager
-> tot welke hulpvragerof hulpvragen richten ze zich?
-> veel communicatie via onzichtbare tekens (huisvesting, ontvangstruimte, kledij, taal, projecten…)
Hulpvrager en omgeving
-> wie is hulpvrager?
-> hoe ziet omgeving eruit?
-> levengeschiedenis en rugzak?
-> beeld over werkelijkheid en hoe deze kan beïnvloed worden
-> wat is hun kennis over de organisatie?
-> karakter (veeplrater, chaotische verteller…)
-> relatie tussen omgeving en hulpvrager (weten ze dit, reacties, welke steun verwacht men?)
-> kan hij onderscheid maken tussen vroeger en nu? (realiteit vs verhalen)
-> vroegere ervaringen met hulpverlening
-> aandacht voor zorgmissers en zorgmijders
Zorgmijder = vermijdt zorgen door negatieve ervaringen
Zorgmissers = niet op de hoogte van de mogelijkheden tot hulpverlening
Verwijzer
-> relatie tussen social caseworker en verwijzer
-> vertrouwd met elkaars werkwijze, methodiek en visie
-> persoonsgebonden informatie over verwijzer meenemen bij exploratie
-> beeld van cliënt over de verwijzer
-> welke vrijheid had de cliënt om in te gaan op de verwijzing?
-> wat waren de consequenties als hij hier niet op inging?
Casework
Exploreren
EDDA
= Exploreren, Dialogisch Diagnostiseren & Actie
-> procesmodel in Social Casework
-> sluit aan bij de realiteit
-> laat toe multi-methodische interventies te ordenen
-> generalistische benadering
-> multi-aspectueel kijken mogelijk
-> biedt kader en houvast voor sociaal caseworker
-> laagdrempelige aanpak mogelijk
-> ongeacht werksetting
NIET = rechtlijnig of chronologisch
WEL = Flexibel, grillig, dynamisch en uniek
1. Dynamisch model
-> verschillende stappen zijn steeds anders
2. Spiraalvormig
-> grillig verloop
3. Eclectisch proces
-> meerdere referentiekaders en modellen opnemen
4. Verhaalvorm binnen maatschappelijk werk
-> elk hulpverlenend proces is uniek
-> heeft andere context
-> heeft verschillende hoofdrolspelers en bijrollen
,Exploreren
= proces tussen de verschillende EDDA-actoren
-> vereist specifieke vaardigheden
-> systematisch exploreren maakt gebruik van hulmiddelen of werkinstrumenten
Definitie
-> verkennen situatie
-> informatie zoeken of zich laten informeren
-> bevragen
-> verzamelen van gegevens (hulpvrager, situatie, omgeving)
-> hulpvraag bepalen
-> mogelijkheden, sterktes en competenties van hulpvrager bepalen
-> niet eenmalig (bij elk nieuw probleemaspect moet men exploreren)
Wederzijds communicatieproces
-> tussen hulpvrager en hulpverlener
-> hulpverlener informeert hulpvrager over organisatie
-> hulpvrager of omgeving informeert hulpverlener over probleemsituatie
-> eventuele derden
Exploratiestappen
1. Proloog (voorspel)
2. Onthaal
3. Aanmelding
4. Intake
-> niet altijd afzonderlijk van elkaar
-> onthaal en aanmelding kunnen samenvallen
-> intake en aanmelding kunnen samenvallen
, EDDA-actoren in het exploratieproces
Hulpverlener
-> welke ruimte? (letterlijk en mentaal)
Letterlijk = plaats
Mentaal = aandacht die men krijgt
-> hoeveel tijd om te exploreren?
-> welke hulpvraag wel of niet?
-> welke betekenis geeft de hulpverlener aan exploreren?
-> vertrouwen in eigen deskundigheid (opgebouwde ervaring zal meer vertrouwen geven)
-> welke problemen, doelgroepen of cliëntsystemen kan hij goed of niet goed mee om vanuit verleden?
(hulpverlener is de binnenste drempel)
Hulpverlenende organisatie
-> maakt zich bekend aan buitenwereld
-> aandacht schenken aan taal in brochures en websites
-> willen correcte perceptie teweegbrengen (juiste interpretatie van hulpverlening)
-> informatie beïnvloed verwachtingspatroon van hulpvrager
-> tot welke hulpvragerof hulpvragen richten ze zich?
-> veel communicatie via onzichtbare tekens (huisvesting, ontvangstruimte, kledij, taal, projecten…)
Hulpvrager en omgeving
-> wie is hulpvrager?
-> hoe ziet omgeving eruit?
-> levengeschiedenis en rugzak?
-> beeld over werkelijkheid en hoe deze kan beïnvloed worden
-> wat is hun kennis over de organisatie?
-> karakter (veeplrater, chaotische verteller…)
-> relatie tussen omgeving en hulpvrager (weten ze dit, reacties, welke steun verwacht men?)
-> kan hij onderscheid maken tussen vroeger en nu? (realiteit vs verhalen)
-> vroegere ervaringen met hulpverlening
-> aandacht voor zorgmissers en zorgmijders
Zorgmijder = vermijdt zorgen door negatieve ervaringen
Zorgmissers = niet op de hoogte van de mogelijkheden tot hulpverlening
Verwijzer
-> relatie tussen social caseworker en verwijzer
-> vertrouwd met elkaars werkwijze, methodiek en visie
-> persoonsgebonden informatie over verwijzer meenemen bij exploratie
-> beeld van cliënt over de verwijzer
-> welke vrijheid had de cliënt om in te gaan op de verwijzing?
-> wat waren de consequenties als hij hier niet op inging?