Samenvatting Fitnessinstructeur A
PowerPoint presentaties
Les 1
Twee systemen:
- Skelet: Botten, gewrichten (en banden)
- Spierstelsel: Spieren, (pezen, peesschede, slijmbeurs, etc.)
Origo (oorsprong) = Proximaal
Insertie (eindpunt) = Distaal
Contractie = Samentrekken spierweefsel
- Statisch: Kracht leveren zonder beweging (wall-sit)
- Dynamisch: Spierlengte verandert
- Concentrisch: Spier verkort
- Excentrisch: Spier rekt uit
Vlakken en assen
Sagittale vlak Transversale vlak Frontale vlak
(Transversale as) (Longitudinale as) (Sagittale as)
Bewegingen
Anteflextie:
In voorwaartse richting heffen.
Retroflexie:
In achterwaartse richting heffen.
Abductie:
Van het lichaam af brengen.
Adductie:
Naar het lichaam toe brengen.
Exorotatie: Naar buiten draaien. Endorotatie: Naar binnen draaien.
,Flexie: Buigen Extensie: Strekken
Anteflexie / retroflexie van de wervelkolom: Buigen / Strekken.
Dorsaal- / plantairflexie (enkel): Heffen / afzetten.
Hoofd- en hulpspieren
- Agonist = Werkende spier
- Antagonist = Tegengestelde spier
- Synergisten = Hulpspieren
Gewrichten
, Les 2
Aanzichten
Ventraal: Je kijkt van voor. (… anterior)
Dorsaal: Je kijkt van achter. (… posterior)
Lateraal: Je kijkt van buiten. (… lateralis)
Mediaal: Je kijk van binnen. (… medialis)
Craniaal: Je kijkt van boven. (… superior)
Caudaal: Je kijkt van onder. (… inferior)
Voorbeeld beenspier: m. vastus lateralis (zijkant), intermedius (midden), medialis (binnenkant).
Het skelet
Volwassene heeft 206 botten. Ongeveer 18% van het gewicht.
Hoofdfuncties:
- Stevigheid
- Beweeglijkheid →
- Botten zijn met elkaar verbonden (gewrichten).
- Skeletspieren zitten vast aan twee verschillende botten en lopen over 1 of meerdere gewrichten en kunnen
zo bewegingen starten en stoppen.
- Bescherming →
- Bescherming kwetsbare organen (schedel → hersenen, ribben → hart & longen).
- Opslag mineralen en zouten.
- Aanmaak bloedcellen.
Spieren Articulatio = Gewricht
Skeletspieren
- Mono-articulair
- Bi-articulair
- Poly-articulair
Spiervezeltype 1 = Slow Twitch
Kenmerken:
- Rode vezels
- Hoge aërobe capaciteit (zuurstof)
- Uithoudingsvermogen
Spiervezeltype 2 = Fast Twitch
Kenmerken:
- Witte vezels
- Kort en explosief
- Kracht
PowerPoint presentaties
Les 1
Twee systemen:
- Skelet: Botten, gewrichten (en banden)
- Spierstelsel: Spieren, (pezen, peesschede, slijmbeurs, etc.)
Origo (oorsprong) = Proximaal
Insertie (eindpunt) = Distaal
Contractie = Samentrekken spierweefsel
- Statisch: Kracht leveren zonder beweging (wall-sit)
- Dynamisch: Spierlengte verandert
- Concentrisch: Spier verkort
- Excentrisch: Spier rekt uit
Vlakken en assen
Sagittale vlak Transversale vlak Frontale vlak
(Transversale as) (Longitudinale as) (Sagittale as)
Bewegingen
Anteflextie:
In voorwaartse richting heffen.
Retroflexie:
In achterwaartse richting heffen.
Abductie:
Van het lichaam af brengen.
Adductie:
Naar het lichaam toe brengen.
Exorotatie: Naar buiten draaien. Endorotatie: Naar binnen draaien.
,Flexie: Buigen Extensie: Strekken
Anteflexie / retroflexie van de wervelkolom: Buigen / Strekken.
Dorsaal- / plantairflexie (enkel): Heffen / afzetten.
Hoofd- en hulpspieren
- Agonist = Werkende spier
- Antagonist = Tegengestelde spier
- Synergisten = Hulpspieren
Gewrichten
, Les 2
Aanzichten
Ventraal: Je kijkt van voor. (… anterior)
Dorsaal: Je kijkt van achter. (… posterior)
Lateraal: Je kijkt van buiten. (… lateralis)
Mediaal: Je kijk van binnen. (… medialis)
Craniaal: Je kijkt van boven. (… superior)
Caudaal: Je kijkt van onder. (… inferior)
Voorbeeld beenspier: m. vastus lateralis (zijkant), intermedius (midden), medialis (binnenkant).
Het skelet
Volwassene heeft 206 botten. Ongeveer 18% van het gewicht.
Hoofdfuncties:
- Stevigheid
- Beweeglijkheid →
- Botten zijn met elkaar verbonden (gewrichten).
- Skeletspieren zitten vast aan twee verschillende botten en lopen over 1 of meerdere gewrichten en kunnen
zo bewegingen starten en stoppen.
- Bescherming →
- Bescherming kwetsbare organen (schedel → hersenen, ribben → hart & longen).
- Opslag mineralen en zouten.
- Aanmaak bloedcellen.
Spieren Articulatio = Gewricht
Skeletspieren
- Mono-articulair
- Bi-articulair
- Poly-articulair
Spiervezeltype 1 = Slow Twitch
Kenmerken:
- Rode vezels
- Hoge aërobe capaciteit (zuurstof)
- Uithoudingsvermogen
Spiervezeltype 2 = Fast Twitch
Kenmerken:
- Witte vezels
- Kort en explosief
- Kracht