Module 3 - Markt en overheid
_________________________________________________________________________
Hoofdstuk 1 - Markten
§1.1 Markt en marktstructuur
Een markt is het geheel van factoren waaronder vragers en aanbieders elkaar
ontmoeten en producten verhandelen. Je hebt een concrete markt waar vragers en
aanbieders elkaar ontmoeten en een abstracte markt, deze omvat alle factoren die
te maken hebben met de verhandeling van het product. De verschillende kenmerken
vormen samen een bepaalde marktstructuur. De markstructuur hangt af van de
volgende factoren:
- Marktaandeel = wanneer een aanbieder een marktaandeel heeft van meer
dan 35% is het een dominante aanbieder.
- Toetredingsdrempels = hoe makkelijk kan iemand toetreden tot de markt en
ook dat ene product produceren en verkopen.
- Productdifferentiatie = producten kunnen homogeen (verschillende versies
van het product en verschillen onderling niet van elkaar) en heterogeen
(verschillende versies van het product en verschillen onderling wel van elkaar)
zijn.
§1.2 Marktvormen
Met alle verschillen in kenmerken worden er marktvormen ingedeeld. De tabel
hieronder laat het verschil in kenmerken zien.
Marktvorm Aantal Soort Toetredin Doorzichtig Prijs Voorbeeld
aanbieders product g
Volkomen Veel Homogeen Zeer ++ V+A Komkommer
concurrentie makkelijk Graan
Monopolie Een Homogeen Niet - Prijszetter NS
Homogeen Enkele Homogeen Moeilijk - Deels/ Benzine
oligopolie Conc. Energie
Heterogeen Enkele Heterogeen Moeilijk - Deels/ Vliegtuig
oligopolie Conc. Auto's
Monopolistische Veel Heterogeen Makkelijk + Deels/ Kleding
concurrentie Conc. Restaurant
- V+A staat voor vraag en aanbod.
- ++ staat voor een erg doorzichtige markt, + voor een doorzichtige markt en -
voor een ondoorzichtige markt.
, - Deels/conc. houdt in dat de prijs deels door concurrentie en deels door
andere factoren tot stand komt.
Hoofdstuk 2 - Marktvormen en hun marktevenwicht
§2.1 Markevenwicht
Een markt is in evenwicht als aan twee voorwaarden wordt voldaan. Ten eerste
moet de gevraagde hoeveelheid gelijk zijn aan de aangeboden hoeveelheid en
daarnaast moeten alle producenten hun winst maximaliseren. Bij een volkomen
concurrentie kan je het marktevenwicht achterhalen met behulp van de collectieve
vraag- en aanbodlijn. Bij alle andere marktvormen doe je dat door te kijken wanneer
de producent zijn winst maximaliseert.
§2.2 Volkomen concurrentie
Er is sprake van volkomen concurrentie als aan vijf voorwaarden is voldaan:
1. Veel vragers en aanbieders = er is niet een consument of producent
dominant en het marktevenwicht wordt bepaald door de wet van vraag en
aanbod.
2. Homogeen product = de verschillende versies van producten verschillen in
de ogen van de consument niet van elkaar.
3. Vrije toe- en uittreding = er zijn geen toetredingsdrempels en dus kunnen
nieuwe producenten makkelijk toetreden.
4. Transparante markt = iedereen beschikt over alle relevante informatie.
Consumenten en producenten weten dus de evenwichtsprijs.
5. Productietechnologie = iedereen produceert op dezelfde manier en alle
producenten hebben dus dezelfde machines enz. nodig, hierdoor hebben
alle producenten dezelfde GTK-lijn en MK-lijn.
Bij een volkomen concurrentie is de verkoopprijs gelijk aan de MO en de GO.
Daarnaast kun je de volgende dingen berekenen:
- Afzet bij maximale winst → MO = MK of MW = 0
- Afzet bij maximale omzet → MO = 0
- Afzet bij BEP → TK = TO of TW = 0 of GTK = VP
De MO is dus de verkoopprijs en de MK kan je bepalen door de afgeleide te nemen
van de TK.
§2.3 Monopolie
Bij een monopolie is er één aanbieder. Hij is een prijszetter en kiest een prijs op de
collectieve vraaglijn. Deze vraaglijn heet bij een monopolie de prijsafzetlijn. Bij een
monopolie kan je weer de maximale winst berekenen door MO = MK. Nu moet je
alleen wel de MO en MK zien te achterhalen. De TO is te berekenen door p x q te
doen. De MO is de afgeleide van de TO. Daarnaast is de MK weer de afgeleide van
de TK.