samenvatting literatuur Duits
Althochdeutsche Periode (± 750 – 1020)
Gedomineerd/beïnvloed door het geloof
- Gattungen: Übersetzungsliteratur, heldengedicht, Zaubersprüche
(Zufallsüberlieferungen: toevallig overgeleverde teksten)
- Problemen is de Duitse taal:
● Er waren veel dialecten.
● Er was een Latijnse Alfabet.
● Nieuwe woorden werden geboren: neologismen
● Geen grammaticaregels
De hoge middeleeuw (1150-1300)
Gedomineerd/beïnvloed door het geloof opkomst ridders
- Gattungen: hoofse romans, heldenepos en minnezang.
- Walter von der Vogelweide und Gottfried von Straßburg (“Tristan und Isolde”).
De late middeleeuw (1250-1500)
verval van de ridderstand en de opkomst van de burgers, tijd van de pest
- Gattungen: het volkslied, het volksboek, het drama en de klucht (Schwank,
chroniken (geschiedenisboeken), wetboeken, en theaterstukken
Reformatie (1500-1600)
Het Memento mori (Gedenk te sterven) van de Middeleeuwen maakte plaats voor Carpe
diem (Pluk de dag).
- Gattungen: luther bijbel in Neuhochdeutsch
- Martin Luther
Barok (1600-1720)
door geloofsstrijd tussen katholieken en protestanten beheerst
Literatuur motieven: op het hiernamaals (jenseits) gericht, memento mori, Anderzijds was
het erg gericht op het heden (diesseits), carpe diem.
- Motieven: De literatuur was antithetisch: levenslust – doodsangst; genot – afschuw;
geluk – tegenspoed; paradijs - hel
- Gattungen: Religieuze lyriek / gedichten
- Schrijver: Andreas Gryphius. Zijn werken zijn somber, en tonen de vergankelijkheid
en ijdelheid (Vanitas) van het aardse leven. “Es ist alles eitel”
Die Aufkärung (= verlichting) (1720-1790)
De mens moest zich meer door zijn verstand (=ratio) laten leiden, de godsdienst werd naar
de achtergrond gedrongen en de bewustwording van de mens als individu (Humanismus)
werd verder ontwikkeld.
literatuur motieven: De taal was objectief, nuchter, leerzaam en relativerend. Ständeklausel
(= standenregel)
Gattungen: fabels, parabels, burgerlijke drama’s en romans met een belerende karakter.
Schijver: Johann Christoph Gottsched, Gotthold Ephraim Lessing
Bekende werken: Emilia Galotti, Nathan der Weise
Sturm und Drang (1765-1790; alleen in Duitsland) Geniezeit
Althochdeutsche Periode (± 750 – 1020)
Gedomineerd/beïnvloed door het geloof
- Gattungen: Übersetzungsliteratur, heldengedicht, Zaubersprüche
(Zufallsüberlieferungen: toevallig overgeleverde teksten)
- Problemen is de Duitse taal:
● Er waren veel dialecten.
● Er was een Latijnse Alfabet.
● Nieuwe woorden werden geboren: neologismen
● Geen grammaticaregels
De hoge middeleeuw (1150-1300)
Gedomineerd/beïnvloed door het geloof opkomst ridders
- Gattungen: hoofse romans, heldenepos en minnezang.
- Walter von der Vogelweide und Gottfried von Straßburg (“Tristan und Isolde”).
De late middeleeuw (1250-1500)
verval van de ridderstand en de opkomst van de burgers, tijd van de pest
- Gattungen: het volkslied, het volksboek, het drama en de klucht (Schwank,
chroniken (geschiedenisboeken), wetboeken, en theaterstukken
Reformatie (1500-1600)
Het Memento mori (Gedenk te sterven) van de Middeleeuwen maakte plaats voor Carpe
diem (Pluk de dag).
- Gattungen: luther bijbel in Neuhochdeutsch
- Martin Luther
Barok (1600-1720)
door geloofsstrijd tussen katholieken en protestanten beheerst
Literatuur motieven: op het hiernamaals (jenseits) gericht, memento mori, Anderzijds was
het erg gericht op het heden (diesseits), carpe diem.
- Motieven: De literatuur was antithetisch: levenslust – doodsangst; genot – afschuw;
geluk – tegenspoed; paradijs - hel
- Gattungen: Religieuze lyriek / gedichten
- Schrijver: Andreas Gryphius. Zijn werken zijn somber, en tonen de vergankelijkheid
en ijdelheid (Vanitas) van het aardse leven. “Es ist alles eitel”
Die Aufkärung (= verlichting) (1720-1790)
De mens moest zich meer door zijn verstand (=ratio) laten leiden, de godsdienst werd naar
de achtergrond gedrongen en de bewustwording van de mens als individu (Humanismus)
werd verder ontwikkeld.
literatuur motieven: De taal was objectief, nuchter, leerzaam en relativerend. Ständeklausel
(= standenregel)
Gattungen: fabels, parabels, burgerlijke drama’s en romans met een belerende karakter.
Schijver: Johann Christoph Gottsched, Gotthold Ephraim Lessing
Bekende werken: Emilia Galotti, Nathan der Weise
Sturm und Drang (1765-1790; alleen in Duitsland) Geniezeit