Literatuur Nederlands
Waarom literatuur?
Literatuur als ontspanning
Literatuur als troost
Literatuur om kennis van het leven/ de wereld uit te breiden
Literatuur om je te helpen mensen te begrijpen die een ander leven hebben dan jijzelf
Literatuur als uitbreiding van je woordenschat
Literatuur om je gevoel voor taal te ontwikkelen
Literatuur om je inzicht in de Nederlandse cultuur te vergroten
Verhaalopbouw en verhaalstructuur
Wat heb je minimaal nodig om een verhaal te schrijven?
een ruimte / plaats / omgeving
een verhaalfiguur (mens /dier of zelfs een ding)
tijdsverloop om aan te geven dat er iets gebeurt, zonder tijdsverloop heb je geen
verhaal
een conflict (innerlijk of uiterlijk)/ een gebeurtenis
Verhaallijn reeks gebeurtenissen met een duidelijk begin- en eindpunt
Spanning wordt opgeroepen door alles wat maakt dat je verder wil lezen; een schrijver
kan verschillende trucs/ manipulatietechnieken gebruiken om de spanning te vergroten.
bv. open plekken, vooruitwijzingen, onbetrouwbaar perspectief
Verhaalopbouw veel verhalen zijn opgebouwd volgens het conflictmodel:
evenwicht – conflict – ontwikkeling – oplossing/ nieuw evenwicht
Conflict het in problemen komen met anderen of met jezelf.
Uiterlijk conflict (tussen personages) of innerlijk conflict (met zichzelf)
Een verhaal kan op verschillende manieren beginnen.
Twee manieren die vaak voorkomen zijn:
Inleidend begin (ab ovo) verhaal begint vanaf het begin
Begin midden in de gebeurtenissen (in medias res) de schrijver plaatst de
lezer meteen in de verwikkelingen van het verhaal; achteraf komt er nog informatie
over gebeurtenissen die zich vóór het begin van de tekst hebben afgespeeld.
Een verhaal kan op verschillende manieren eindigen:
Gesloten einde na afloop van het verhaal weet je hoe alles op zijn plaats gevallen
is; alle vragen zijn ingevuld.
Open einde het verhaal is uit, maar je weet de afloop niet, die mag je als lezer zelf
invullen.
Verschil tussen literatuur en lectuur
, Literatuur en lectuur behoren beide tot fictie (verzonnen verhalen, de werkelijkheid speelt
wél een rol)
Drie vormen van fictie: proza, poëzie en toneel
Proza verzamelnamen (niet rijmende) teksten waarin een verhaal wordt verteld
Roman: meer dan 100 blz., uitgebreid, veel bijfiguren
Novelle: minder dan 100 blz., minder uitgebreid, weinig bijfiguren
(kort) verhaal: minder dan 30 blz., één of enkele gebeurtenissen, beknopt
Literatuur:
Niet-commercieel (instelling van de schrijver: wil kunst maken)
Personages vaker ‘round characters’
Identificatie met personages kan lastig zijn
Tijdsvolgorde en structuur zijn vaak ingewikkeld
Zet lezer aan het denken over morele of ethische kwesties
Naast verhaallaag ook betekenislaag
Complex
Gevarieerd en natuurlijk taalgebruik
Bijzondere stijl
Lectuur:
Commercieel (instelling van de schrijver)
Voor iedereen (massa)
Verrast niet
Personages vaak stereotypen
Lezer kan zich makkelijk identificeren met hoofdpersoon
Tijdsvolgorde en structuur zijn vaak eenvoudig te volgen
Zet lezer niet aan denken, volgt de moraal.
Alleen verhaallaag
Onnatuurlijk taalgebruik, vaste patronen
Personages
Type ondergeschikte rol
Karikatuur sterk overdrijven van bepaalde kenmerken
Round character / rond personage (goed uitgewerkt personage)
maakt een ontwikkeling door in het verhaal
heeft zowel goede als slechte eigenschappen
is niet in een paar woorden te omschrijven, juist omdat je zoveel eigenschappen
van dit karakter kent
is realistisch, levensecht
je weet wat de personage denkt en voelt
kan onvoorspelbaar zijn;
is meestal een van de hoofdpersonen
Flat character/ vlak personage (maakt weinig ontwikkeling door)
is op papier maar beperkt ontwikkeld, nogal eenzijdig;
Waarom literatuur?
Literatuur als ontspanning
Literatuur als troost
Literatuur om kennis van het leven/ de wereld uit te breiden
Literatuur om je te helpen mensen te begrijpen die een ander leven hebben dan jijzelf
Literatuur als uitbreiding van je woordenschat
Literatuur om je gevoel voor taal te ontwikkelen
Literatuur om je inzicht in de Nederlandse cultuur te vergroten
Verhaalopbouw en verhaalstructuur
Wat heb je minimaal nodig om een verhaal te schrijven?
een ruimte / plaats / omgeving
een verhaalfiguur (mens /dier of zelfs een ding)
tijdsverloop om aan te geven dat er iets gebeurt, zonder tijdsverloop heb je geen
verhaal
een conflict (innerlijk of uiterlijk)/ een gebeurtenis
Verhaallijn reeks gebeurtenissen met een duidelijk begin- en eindpunt
Spanning wordt opgeroepen door alles wat maakt dat je verder wil lezen; een schrijver
kan verschillende trucs/ manipulatietechnieken gebruiken om de spanning te vergroten.
bv. open plekken, vooruitwijzingen, onbetrouwbaar perspectief
Verhaalopbouw veel verhalen zijn opgebouwd volgens het conflictmodel:
evenwicht – conflict – ontwikkeling – oplossing/ nieuw evenwicht
Conflict het in problemen komen met anderen of met jezelf.
Uiterlijk conflict (tussen personages) of innerlijk conflict (met zichzelf)
Een verhaal kan op verschillende manieren beginnen.
Twee manieren die vaak voorkomen zijn:
Inleidend begin (ab ovo) verhaal begint vanaf het begin
Begin midden in de gebeurtenissen (in medias res) de schrijver plaatst de
lezer meteen in de verwikkelingen van het verhaal; achteraf komt er nog informatie
over gebeurtenissen die zich vóór het begin van de tekst hebben afgespeeld.
Een verhaal kan op verschillende manieren eindigen:
Gesloten einde na afloop van het verhaal weet je hoe alles op zijn plaats gevallen
is; alle vragen zijn ingevuld.
Open einde het verhaal is uit, maar je weet de afloop niet, die mag je als lezer zelf
invullen.
Verschil tussen literatuur en lectuur
, Literatuur en lectuur behoren beide tot fictie (verzonnen verhalen, de werkelijkheid speelt
wél een rol)
Drie vormen van fictie: proza, poëzie en toneel
Proza verzamelnamen (niet rijmende) teksten waarin een verhaal wordt verteld
Roman: meer dan 100 blz., uitgebreid, veel bijfiguren
Novelle: minder dan 100 blz., minder uitgebreid, weinig bijfiguren
(kort) verhaal: minder dan 30 blz., één of enkele gebeurtenissen, beknopt
Literatuur:
Niet-commercieel (instelling van de schrijver: wil kunst maken)
Personages vaker ‘round characters’
Identificatie met personages kan lastig zijn
Tijdsvolgorde en structuur zijn vaak ingewikkeld
Zet lezer aan het denken over morele of ethische kwesties
Naast verhaallaag ook betekenislaag
Complex
Gevarieerd en natuurlijk taalgebruik
Bijzondere stijl
Lectuur:
Commercieel (instelling van de schrijver)
Voor iedereen (massa)
Verrast niet
Personages vaak stereotypen
Lezer kan zich makkelijk identificeren met hoofdpersoon
Tijdsvolgorde en structuur zijn vaak eenvoudig te volgen
Zet lezer niet aan denken, volgt de moraal.
Alleen verhaallaag
Onnatuurlijk taalgebruik, vaste patronen
Personages
Type ondergeschikte rol
Karikatuur sterk overdrijven van bepaalde kenmerken
Round character / rond personage (goed uitgewerkt personage)
maakt een ontwikkeling door in het verhaal
heeft zowel goede als slechte eigenschappen
is niet in een paar woorden te omschrijven, juist omdat je zoveel eigenschappen
van dit karakter kent
is realistisch, levensecht
je weet wat de personage denkt en voelt
kan onvoorspelbaar zijn;
is meestal een van de hoofdpersonen
Flat character/ vlak personage (maakt weinig ontwikkeling door)
is op papier maar beperkt ontwikkeld, nogal eenzijdig;