100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Exam (elaborations)

Uitwerkingen logaritmische functies Havo 5 Wiskunde B

Rating
-
Sold
-
Pages
32
Grade
7-8
Uploaded on
18-03-2021
Written in
2020/2021

Uitwerkingen van opdrachten van het hoofdstuk : Logaritmische functies Havo 5

Level
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Secondary school
Level
Course
School year
5

Document information

Uploaded on
March 18, 2021
Number of pages
32
Written in
2020/2021
Type
Exam (elaborations)
Contains
Questions & answers

Subjects

Content preview

-/H1 Logaritmische functies
Voorkennis: Exponentiële functies

Pagina 12


Vla In 2 jaar neemt de dagwaarde af van 25 000 euro naar 20 250 euro.
20 250
De groeifactor per 2 jaar is 25 000=0,81. De groeifactor per jaar is
,1
dus ( 0,81)2 = 0,9.
b De afname per jaar is (1 — 0,9) • 100% = 10%.
c W= 25000 • 0,9' geeft

t in jaren 0 1 2 3 4 5
Win euro 25 000 22 500 20 250 18 225 16 402,5 14 762,25
De benadering is zeer goed, want de waarden komen overeen met de waarden
in de tabel.
d Per 10 jaar is de groeifactor 0,91° 0,3487.
e Per 10 jaar neemt de dagwaarde af met (1 — 0,3487) • 100% ---- 65,1%.

v-2a Bij een exponentiële functie staat in de exponent een uitdrukking in x.

De exponentiële functies zijn dus f(x) = 4 • Mx, g(x) = 2 • 1,7x en

j(x) = 7 • 1,0001x.
b De functies g enj zijn stijgend, omdat de waarde van y altijd toeneemt als x
toeneemt. De groeifactor is dan groter dan 1. Bij g enjzijn de groeifactoren
1,7 en 1,0001.
c Voor het snijpunt van de grafieken met de y-as geldt x = 0.
Invullen in de functies geeft de y-coiirdinaat:
f(0) = 4 • Gr = 4 • 1 = 4, dus (0, 4) is het snijpunt voor de grafiek van,/

g(0) = 2 1,7° = 2 • 1 = 2, dus (0, 2) is het snijpunt voor de grafiek van g.
j(0) = 7 • 1,0001° = 7 • 1 = 7, dus (0, 7) is het snijpunt voor de grafiek van j.

V-3a De beginhoeveelheid b = 1720 en de groei per jaar is 5,7%,
dus de groeifactor g = 1,057.
Het functievoorschrift is f(t) = 1720 • 1,0571.
b De beginhoeveelheid is 37 980 en de groeifactor per week is 100 — 0,5 = 99,5%,
dus de groeifactor g = 0,995.
Het functievoorschrift is f(t) = 37 980.0,9951.
c De hoeveelheid neemt met 25% per dag toe, dus na één dag is er 25% meer en
groeit de hoeveelheid 1,25 keer. De groeifactor g = 1,25.
12500
Voor t = 2 is de hoeveelheid 12 500 dus 12500 = b - 1,252 b = = 8000.
1 ,252
Het functievoorschrift is f(t) = 8000 • 1,25'.

, HOOFDSTUK 1 LOGARITMISCHE FUNCTIES




37 014 ( 37 014
d Uit 134 780 . g • g • g = 37 014 volgt g3 = g=
134 780 134 780) - 0'65'
134 780
Voor t = 2 is de hoeveelheid 134 780 dus 134 780 = b • 0,652 = b = - 319006.
0,652
Het functievoorschrift is f(t) = 319006 • 0,65'.

Pagina 13


V-4a 53 . 54 = 5.5.5. 5.5.5.5 = 57
b (72)5 = (72) . (72) . (72) , (72) , (72) = 7 . 7 . 7 . 7 . 7 . 7 . 7 . 7 . 7 . 7 = 710
1 23 2.2.2 2, • 2.2 1 1
c
2-4 23 24 23 24 2•2•2•2 2 •2„ 2. 2 2' -
d (53)2 - 55 = (53) • (53) • 55 = 5 5 - 5 • 5 5 - 5 • 5 - 5 - 5 - 5 • 5 = 511

V-5a 7-3 =
73
1
b g-5 =

G) 2 = (3-1)-2 = 3-1 • -2 = 32 = 9

V-6a 314. 3-16 = 314+(-16) = 314-16 = 3-2 C 7x+1 . 7-x+3 = 7(x+1)+(-x+3)
a -5 , al2 = a-3-5+12 = a4 7x+1-x+3 = 71+3 = 74
b (1-3



v-7a 21 +5x = 8 d 8 - 4P = 2
21+5x = 23 23 • (22) = 21
1 + 5x = 3 23. 22,p = 21
5x = 2 23+ 2P = 21
,... 2
X— 3 + 2p = 1
13 52" = 25 2p = -2
52t-8 = 5-2 P = -1
2t-8 = -2 e 6.6x= 6
2t = 6 61+x = 6-1
t=3 1 + x = —1
c 3-t = 9 x = —2
3-t = 32 f 52t•53t =
-t = 2 55t = 5o
t = —2 51=0
t=0

V- 8a 3-x =5.
Het lukt niet om 5 als macht van 3 te schrijven. Met de rekenmachine:
Y1 = 3"(-X) en Y2 = 5.
Venster: standaard
Calc intersect geeft als oplossing x -1,46.
b 4 • r+3 7
Het lukt niet om 7 als macht van 2 te schrijven. Met de rekenmachine:
Y1 = 4*2^(X+3) en Y2 = 7.
Venster: standaard
Caic intersect geeft als oplossing x -2,19.

, HOOFDSTUK 1 LOGARITMISCHE FUNCTIES




c 50,3x = 1 + 2-x.
Met de rekenmachine:
Y1 = 5^(0.3X) en Y2 = 1+2^(—X).
Venster: standaard
Calc intersect geeft als oplossing x 0,89.
d —3x + 4 = —4 + (212-x
Met de rekenmachine:
Y1 = —3X+4 en Y2 = —4+0.5^(2—X).
Venster: standaard
Calc intersect geeft als oplossing x 2,27.


1-1 Logaritmen


Pagina 14


la 2x = 4 d 5x=
2x = 22 5x = Sz

x=2 x= 2
b 3x = 27 e 2x = 256
3x = 33 2x = 28
X = 3 x=8
c 10x= f 3x = (D4
10x = 10-1 3x = (3-1)4
x = —1 3x = 3-4
x = —4

2a 3x = a is algebraïsch op te lossen als a een macht van 3 is. Tussen 1 en 10 zijn
de getallen 3 en 9 machten van 3.
b Tussen 100 en 1000 liggen de machten 35 = 243 en 36 = 729, dus a = 243 en
a = 729.

3a De vergelijking los je exact op door de exponenten met elkaar te vergelijken.
De grondtallen moeten dan gelijk zijn. Omdat 7 niet als macht van 2 te
schrijven is en 2 niet als macht van 7 lukt het niet om een gemeenschappelijk
grondtal te vinden.
b Met de rekenmachine: 22,80 6,96 en 22,81 7,01.
6,96 < 7 < 7,01
22,80 < 2x < 22,81
Voor een waarde van x ergens tussen 2,80 en 2,81 zal 2x de waarde 7
aannemen, dus geldt voor de oplossing 2,80 < x < 2,81.
c Met de rekenmachine:
Y1 = 2^X en Y2 = 7.
Venster: standaard
Calc intersect geeft als oplossing x 2,8074.

, HOOFDSTUK 1 LOGARITMISCHE FUNCTIES




4a 32 = 9 en 33 = 27
9 < 25 < 27
32 <3x<33
Voor 3x = 25 ligt x dus tussen 2 en 3.
b 32 = 9 en 33 = 27
9 < 15 < 27
32 <3x<33
Voor 3x = 15 ligt x dus tussen 2 en 3.
61 = 6 en 62 = 36
6 < 30 < 36
61 < 6x < 62
Voor 6x = 30 ligt x dus tussen 1 en 2,
De oplossing van 3x = 15 is dus groter.

5a 7x = 4 = x = 7 log(4) c 5x= 14 x = slog(14)
b 7x= 10= x = /log(10) d 5x= 125= 5x =53 = x = 3

6a x = 3 log(5) 3x = 5
b x =7 104 =


C x = 4 is de oplossing van bijvoorbeeld 2x = 16, = 4 of 3x = 34, dus van
3x = 81.

Pagina 15

7a 3 log(27) = 3, want 27 = 33.
b 21°4) = -3, want 4 = 2-3.
c slog(5) = 11, want 5.\I = 5 . = 51 . = 51 +. =
d 7 log(1) = 0, want 1 = 7°.

8a 5 log(2), 5 log(3), 5 log(1000) hebben allemaal 5 als grondtal. De uitkomst
van de logaritme is een geheel getal als het getal tussen haakjes een macht
van 5 is. De machten 51 = 5,52 = 25, 53 = 125 en 54 = 625 liggen tussen 2 en
1000, dus de logaritmen 5 log(5), 5 log(25), slog(125) en 5 log(625) hebben
een geheel getal als uitkomst.
b 7 log(11
2 ), 7log(3), 7log(10100) hebben allemaal 7 als grondtal. De uitkomst

van de logaritme is een geheel getal als het getal tussen haakjes een macht
1 1
van 7 is. De machten 7-1 = 7' 7-2 = —2 = 149
en 7-3 = 73 = 343 liggen tussen

en 1000, dus de logaritmen 7log(71 ), 7 log(419) en 7 log(343) hebben een geheel

getal als uitkomst.

9a 21og(2) = 12, want 2'\1 = 212 d .log(4) = 3, want 4 = 43 = (4)3
b 7 10 g (49 — 2, want 419 = = 7-2 e hog(9) = -2, want 9 = =
1. 1 ,, -2

72
(ï)
c 1° log(1 000000) = 6, want 1 000 000 = 106 f 25 log(5) = 1, want 5 = 25 = 25

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
Julian033
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
18
Member since
4 year
Number of followers
16
Documents
21
Last sold
4 weeks ago
AllesWat

Wij zijn AllesWat, wij verkopen antwoorden, samenvattingen, profielwerkstukken en nog veel meer. Dus van alles wat.

2.0

2 reviews

5
0
4
0
3
1
2
0
1
1

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions