Economie P3
1.1
als je een eigen bedrijf gaat starten moet je eerste de markt onderzoeken
- Aantal aanbieders in jouw regio
- Op wat voor product er verhandelt wordt in jouw regio
Homogeen product = alle producten hetzelfde
Heterogeen product = zijn verschillende producten ‘
- Marktomvang & winstgevendheid
Je hebt meer winst als je een grotere marktomvang hebt
- Winstmarge
Kosten & hoeveel je er aan gaat verdienen
- Toetredingsdrempels
Er zijn verschillende soorten marktvormen
Aantal aanbieders Homogeen product Heterogeen product
Veel Volkomen concurrentie Monopolistische
Graan, concurrentie
Schoenen, kleren, ijs
Weinig Homogeen oligopolie Heterogeen oligopolie
Ruwe olie, benzine, energie Telecomproviders, landelijke
dagbladen, schoolboeken
1 Monopolie
Paspoorten
Volkomen concurrentie kan wel zijn hoeveelheidsaanpasser, maar kan zich niet aanpassen
aan de prijs. Hieronder aantal kenmerken van volkomen concurrentie;
- Veel aanbieders en vragers
- Homogene producten
- Vrije toetreding
- Transparante markt (iedere vrager en aanbieder heeft volledig overzicht in het totale
aanbod)
- Zelfde kosten en energie
Evenwicht in de markt: de prijs bepaald de vraag en aanbod
Bij de totale markt is een vraaglijn en een aanbodlijn waar die punten elkaar snijden is het
break-evenpunt & de prijs voor de individuele producent
Waar de GTK lijn en de p = MO = GO elkaar
snijden is er een break-even-punt.
Dat betekent dat er in deze grafieken sowieso
meer dan 480 eenheden moet maken om winst
te maken.
, Om de maximale winst te bepalen moet je zoveel mogelijk produceren.
Winst tekenen bij een individuele producent
Hier zie je als een producent meer verkoopt, het verschil met de GO en GTK groter wordt en
daardoor ook de winst per product
In dit figuur is de productiecapaciteit gelijk aan 5000 stuks. De winst per product reken je
dan uit met
GO-GTK x q
2,5 – 1,5 x 5000 = 5000
1.2
Verschillende soorten monopolies
- Natuurlijke monopolie = waterbedrijf
- Staatsmonopolie = paspoorten, bankbiljetten
- Technische monopolie = medicijnen, vaccins die het alleenrecht hebben
- Feitelijke monopolie = fusie, overname het alleen heerst
Een monopolist is een prijszetter doordat er geen concurrentie is.
Een monopolist kan zijn winst of de omzet maximaleren.
De vragers beslissen bij een monopolie
alsnog hoeveel ze ervoor willen
betalen
Daarom is de GO lijn = vraaglijn
1.1
als je een eigen bedrijf gaat starten moet je eerste de markt onderzoeken
- Aantal aanbieders in jouw regio
- Op wat voor product er verhandelt wordt in jouw regio
Homogeen product = alle producten hetzelfde
Heterogeen product = zijn verschillende producten ‘
- Marktomvang & winstgevendheid
Je hebt meer winst als je een grotere marktomvang hebt
- Winstmarge
Kosten & hoeveel je er aan gaat verdienen
- Toetredingsdrempels
Er zijn verschillende soorten marktvormen
Aantal aanbieders Homogeen product Heterogeen product
Veel Volkomen concurrentie Monopolistische
Graan, concurrentie
Schoenen, kleren, ijs
Weinig Homogeen oligopolie Heterogeen oligopolie
Ruwe olie, benzine, energie Telecomproviders, landelijke
dagbladen, schoolboeken
1 Monopolie
Paspoorten
Volkomen concurrentie kan wel zijn hoeveelheidsaanpasser, maar kan zich niet aanpassen
aan de prijs. Hieronder aantal kenmerken van volkomen concurrentie;
- Veel aanbieders en vragers
- Homogene producten
- Vrije toetreding
- Transparante markt (iedere vrager en aanbieder heeft volledig overzicht in het totale
aanbod)
- Zelfde kosten en energie
Evenwicht in de markt: de prijs bepaald de vraag en aanbod
Bij de totale markt is een vraaglijn en een aanbodlijn waar die punten elkaar snijden is het
break-evenpunt & de prijs voor de individuele producent
Waar de GTK lijn en de p = MO = GO elkaar
snijden is er een break-even-punt.
Dat betekent dat er in deze grafieken sowieso
meer dan 480 eenheden moet maken om winst
te maken.
, Om de maximale winst te bepalen moet je zoveel mogelijk produceren.
Winst tekenen bij een individuele producent
Hier zie je als een producent meer verkoopt, het verschil met de GO en GTK groter wordt en
daardoor ook de winst per product
In dit figuur is de productiecapaciteit gelijk aan 5000 stuks. De winst per product reken je
dan uit met
GO-GTK x q
2,5 – 1,5 x 5000 = 5000
1.2
Verschillende soorten monopolies
- Natuurlijke monopolie = waterbedrijf
- Staatsmonopolie = paspoorten, bankbiljetten
- Technische monopolie = medicijnen, vaccins die het alleenrecht hebben
- Feitelijke monopolie = fusie, overname het alleen heerst
Een monopolist is een prijszetter doordat er geen concurrentie is.
Een monopolist kan zijn winst of de omzet maximaleren.
De vragers beslissen bij een monopolie
alsnog hoeveel ze ervoor willen
betalen
Daarom is de GO lijn = vraaglijn
