Fysiologie is nu en is altijd de studie geweest van de homeostatische mechanismen
waardoor een organisme kan blijven bestaan ondanks de steeds veranderende druk
die wordt opgelegd door een vijandige omgeving
Fosfolipiden zijn amfipathisch met
een hydrofiel hoofd en een hydrofobe
staart. Onderdeel van het hoofd
bepaald dan ook de naam van de
lipide. De lipiden gaan ook niet
zomaar mengen met het water.
Hydrofiel/polair hoofd richt zich
richting het water, hydrofobe/apolaire
staart -> van het water weg. =>
dubbele fosfolipidelaag.
Fosfolipide membraan vormt in waterig milieu een Micel of een dubbele laag
(gebeurt spontaan). Telkens zijn de hydrofiele kopjes nr buiten gericht. Het hoofd en
de staart van de fosfolipide zijn anders samengesteld.
fosfolipidelaag is vloeibaar met extreme temperatuursgevoeligheid. -> Gel-Sol state
Overgang van gel nr sol of omgekeerd
-> TM (=transitietemperatuur). Moet
geen uniek getal zijn, er kunnen
meerdere tussenstappen zijn
aangezien er verschillende lipiden zijn.
CHolesterol zorgt voor de verandering
van Gel naar sol of omgekeerd :
Lage concentratie = minder vloeibaar
hoge concentratie = meer vloeibaar.
Compositie bepaald de
eigenschappen.
Kort & unsaturated lipiden -> Lage TM
Lang & unsaturated lipiden -> Hoge TM
Sol= solid= vast
Gel = vloeibaar
Cholesterol is dus wel aanwezig in ons lichaam, en hebben we welvoegelijk nodig,
maar niet in te grote hoeveelheden. hoe meer cholesterol, hoe hoger de rigiditeit.
vanaf echt een heel grote hoeveelheid cholestorol koppelen ze met elkaar en
worden vloeibaar. Heeft dus te maken met de concentratie. Lineair verband -> U-
vormig verband
- Lange vetzuur ketens -> sterke interactie -> dichte (dense) pakking -> vast
, - Korte/onverzadigde vetzuren -> zwakke interactie -> zwakke pakking ->
vloeibaar
Gevolg (nadeel) van zwakke pakking is dat the membraan (=4-5 nanometer)
scheuren/gaten vertoont en dus meer permeabel is.
Membraan is dus zeer complex, je hebt 2 lagen. Binnen- een buitenlaag. Het is
flexibel. Switchen van buitenlaag naar binnenlaag en omgekeerd, gebeurd heel
zelden aangezien het veel energie vraagt. INDIEN WEL = flipflop . We noemen deze
dan Flippase en floppase.
#fosfolipiden (PL) : 5miljoen / … & 5miljard/cel
Flippase -> buitenkant naar binnenkant. Verbruikt veel enerige (ATP-hydrolyse)
Floppase -> binnenkant naar buitenkant.
Scramblases -> energie onafhankelijk en bidirectioneel, waardoor omkeerbare
equilibratie van fosfolipiden tussen 2 zijde v/h membraan ontstaan.
Cholesterol kan wel makkelijk flipfloppen. dezelfde cholesterol
concentratie in buitenste/binnenste lipiede laag (leaflet)
Membranen zijn asymmetrisch -> heeft een doel, is niet zomaar.
- Asymmetrie beïnvloedt buiging (curvature) en vloeibaarheid van membraan
(extracellulair stijver dan intracellulair) + intracellulaire zijde is negatief
geladen t.o.v. extracellulaire zijde
- De assymetrie van de fosfolipiden zorgt ook voor de « second messenger ».
De fosfolipiden zijn in staat bepaalde messages door te sturen of te
ontvangen.
Hoe extracellulair signaal kan worden omgezet in een signaal ???? Checken