100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting 'Relaties hanteren'

Rating
-
Sold
7
Pages
22
Uploaded on
01-03-2021
Written in
2019/2020

Samenvatting 'Relaties hanteren' van de volgende hoofdstukken: 1, 2, 3, 4, 5, 8, 10, 13, 14, 15 & 17

Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Summarized whole book?
No
Which chapters are summarized?
Hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 5, 8, 10, 13, 14, 15 & 17
Uploaded on
March 1, 2021
Number of pages
22
Written in
2019/2020
Type
Summary

Subjects

Content preview

RELATIES HANTEREN

H1 | Contact maken
Waardering: om jezelf en de ander geven. Respect: rekening houden met de ander.
Om naar een ander te luisteren en om een ander van dienst te kunnen zijn heb je:
 Waardering en respect nodig voor jezelf.
 Waardering en respect nodig voor de ander.

Basishouding: hoe je over jezelf en de ander denkt. In je basishouding zitten de motieven om anderen te helpen.

Je basishouding wordt ontwikkeld door de dingen die je meemaakt.

Vier basishoudingen volgens de theorie van de Transactionele Analyse:
1. Ik ben oké , jij bent oké  Enerzijds is er sprak van onafhankelijk, ongeacht wie de ander is heb je
waardering voor jezelf. Anderzijds is er afhankelijkheid. Of de ander zich door jou onvoorwaardelijk
geaccepteerd voelt heb je namelijk niet zelf in de hand.
2. Ik ben oké , jij bent niet oké  Jij bent wat goed is voor de ander. De ander is interessant voor je, maar niet
gelijkwaardig.
3. Ik ben niet oké , jij bent oké  Je plaatst jezelf onder de ander.
4. Ik ben niet oké , jij bent niet oké  Je hebt elkaar niets belangrijks te vertellen. Je kunt geen echte aandacht
voor de ander opbrengen.

Hulp bieden vanuit de eigen kracht van de cliënt vraagt van jou als hulpverlener een fundamenteel geloof in de
capaciteiten van de cliënt.

Appel: iemand iets (dringend) verzoeken.

BEGRIP KERN KERNVRAAG
Zelfregie Zelf bepalen Wat wil ik?
Eigen kracht Zelf kunnen Wat kan ik?
Eigen verantwoordelijkheid Zelf moeten of mogen Wat moet of mag ik zelf doen?

Aspecten die verborgen zitten tijden je communicatie: inhoudelijk, expressief, relationeel en appellerend aspect.
Inhoudelijk
aspect
Expressief appellerend
aspect aspect
ZENDER BOODSCHAP ONTVANGER

Rationeel
aspect

Inhoudelijk aspect: de boodschap (inhoud) staat centraal.
- De inhoud heeft meestal te maken met de hulpvraag.

Rationele aspect: hoe je tegenover elkaar staat en hoe je elkaar ziet.
- Wordt ook wel het betrekkingsaspect genoemd.
- Het drukt uit hoe wij ons tot elkaar verhouden.

Appellerend aspect: de roep om een reactie die in elke communicatie verscholen ligt.
Expressie: wat iemand met zijn gebaren, gezichtsuitdrukking en lichaamshouding laat zien.

Technisch-functionele aspecten waarmee een hulpverlener rekening moet houden:
 De voorbereiding: verdiep je in de zaak.
 Het gespreksdoel: aanmeldingsgesprek, begeleidingsgesprek of deurgesprek.
 De begroeting: houd rekening met de cultuur.

, Het maken van oogcontact: oogcontact is onze belangrijkste non-verbale communicatiemiddel.
 De onderlinge afstemming: door goed af te stemmen moet je goed naar de ander luisteren.
 De ruimte waarin het gesprek plaatsvind: is van invloed op de kwaliteit van het contact.
 De tijd die je voor het gesprek hebt: de cliënt mag weten hoeveel tijd je hebt voor het gesprek.

, H2 | Waarnemen & interpreteren
Elke waarneming start met een prikkel (geluiden, geuren, beelden) die wordt veroorzaakt door een voorwerp of een
gebeurtenis uit de wereld om je heen.

Zien: zien heeft te maken met ervaringen die je opdoen en hebt WAARNEMING ZINTUIG
opgedaan. Wat je ziet heeft ook te maken met waar je op focust. Dat is Zien Ogen
een van de redenen waarom verschillende mensen verschillende dingen Horen Oren
zien. Ruiken Neus
Proeven Tong
Horen: je luistert niet alleen naar de woorden, maar ook naar het timbre, Voelen Tastzin
de toonhoogte, het volume, de intensiteit, de stembuigingen, de pauzes Intuïtie (onderbuik) gevoel
tussen woorden, de nadruk op sommige woorden, de stiltes en het al dan niet vloeiende verloop van de
uitgesproken zinnen.

Ruiken: gericht geuren observeren kan jou als hulpverlener informatie verschaffen over cliënten en de situatie
waarin ze verkeren. Geuren roepen associaties op. Ze beïnvloeden je gevoel.

Proeven: alle smaken zijn mengsels van de vier basisvormen: zuur, zoet, zout en bitter. Proeven gebruik je als zintuig
het minste bij je waarnemingen als hulpverlener.

Voelen: je voelt met je tastzintuigen. De huid van je handen en vingertoppen is gevoeliger, omdat daar de meeste
tastzintuigjes onder je huis zitten.

Intuïtie: je baseert je waarnemingen niet op feiten, maar op wat je voelt. Je gaat hierbij af op non-verbale signalen.

Perceptie: de individuele waarneming van prikkels.
Over het algemeen neem je eerst waar wat dichtbij is en beweegt. Daarnaast neem je vooral waar wat anders is dan
je verwacht. Ook iets dat je juist herkent of waar je op dat moment gevoelig voor bent neem je eerder waar.
Selectie: een deel, nooit het hele verhaal.

Factoren die de waarneming beïnvloeden:
 De fysiologische toestand van de waarnemer: De werking van de organen. De fysiologische toestand waarin
de waarnemer zich bevindt heeft zijn mogelijkheden en onmogelijkheden aan (oogbeschadiging:
slechtwaarnemen).
 De psychologische gesteldheid van de waarnemer:
- Ervaring: de ervaring kan in de waarneming van alle dag een belangrijke rol spelen.
- Aandacht: wanneer je aan een onderwerp geen aandacht schenk, zal je het niet gauw waarnemen.
Aandacht is nauw verbonden ,et onder andere de opvallendheid van een object.
- Instelling: verwachting of verwachtingspatronen dat je hebt over wat je zult waarnemen. Je reageert op
wat je verwacht te zien.
- Referentiekader: iets wat je waarneemt wordt sterk beïnvloed door de omgeving waar in je je bevindt.
- Behoefte: je waarneming wordt getrokken naar zaken waar je behoeft aan hebt.
 De relatie tussen de waarnemer en hetgeen waargenomen wordt: je relatie met de wereld oom je heen
bepaalt in hoge mate je waarneming.

Feiten: een gebeurtenis of omstandigheid waarvan vaststaat dat het waar is. Een feit kun je controleren.

Op grond van feiten interpreteer je. Je interpretaties bepalen de conclusie die je trekt voor je handelen in de
toekomst.

Observeren: doelgericht waarnemen.
Stappen die je doorloopt bij observeren:
1. Wat is het doel van de observatie?
2. Wat zijn de concrete vragen?
3. Hoe ga je het gedrag observeren?

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
Lr1905 Christelijke Hogeschool Ede
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
41
Member since
4 year
Number of followers
32
Documents
24
Last sold
1 month ago

3.7

6 reviews

5
1
4
2
3
3
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions