100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Micro-Economie Schakel Handelswetenschappen (16/20)

Rating
-
Sold
-
Pages
32
Uploaded on
29-12-2025
Written in
2024/2025

Volledige samenvatting Micro Economie voor het schakelprogramma. Op basis van de powerpoint, het boek en notities in de les. Staat bij welk slides erbij horen zodat het makkelijk te volgen is met de PPT, Genoeg voor een 16/20 eerste zit

Show more Read less
Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
December 29, 2025
Number of pages
32
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

Micro-Economie (Deel 1) H1: Economie als Wetenschap


H1: ECONOMIE ALS WETENSCHAP
1.1. Onderwerp en invalshoek (p. 25-28)
 Economie:
o Wetenschap die samenleving bestudeert als samenspel van keuzes van mensen en die
uitkomsten van dit samenspel evalueert in termen van welvaart en – indien nodig –
beleidsvoorstellen doet ter bijsturing
o Spanningsveld tussen:
 Behoeften (goederen en diensten die onbeperkt zijn)
 Beschikbare middelen (grondstoffen, arbeid, kapitaal die beperkt zijn)
o Nooit voldoende middelen om alle behoeften in te vullen

1.2. Positieve wetenschap van keuze (p. 28-39)
 Economie als ‘de wetenschap die de samenleving bestudeert als het samenspel van keuzes van
mensen’
 ‘Economische agenten’: personen en instellingen die beslissingen nemen betreffende economische
activiteiten  interactie ertussen wordt voorgesteld door ‘economische kringloop’
 Macro-economie:
o Studie van economie-brede fenomenen zoals inflatie, werkloosheid en economische groei
 Micro-economie:
o Studie hoe gezinnen en bedrijven keuzes en beslissingen maken en interageren in markt
o Voor managers: past micro-economische theorie toe op managementbeslissingen
 Optimale beslissingen volgens rationale-keuzemodel met als resultaat keuzes die leiden tot
winstmaximalisatie
 Rationeel keuzegedrag:
o Principe 1: Mensen moeten keuzes maken (trade-offs)
 Om één leuk goed te krijgen, moeten we meestal iets anders leuks opgeven
o Principe 2: Mensen denken in opportuniteitskosten
 OK = waarde van verloren gegane best mogelijke alternatieve aanwendingen van middelen
 Hoe bepalen?
 Stap 1: Welke keuze werd gemaakt?
 Stap 2: Welke middelen werden hiertoe ingezet?
 Stap 3: Welke alternatieve aanwending(en) was/waren mogelijk?
 Stap 4: Wat is het beste alternatief?
 Stap 5: Wat is de waarde van het beste alternatief?
o Principe 3: Mensen denken in marge
 Actie zal slechts ondernomen worden als marginale voordelen die er aan gebonden zijn de
marginale kosten overstijgen (MO ≥ MK)
o Principe 4: Mensen reageren op prikkels
 Mensen maken beslissingen door kosten en opbrengsten te vergelijken en af te wegen 
gedrag wijzigt wanneer kosten en/of opbrengsten veranderen

1.3. Normatieve wetenschap van evaluatie en beleid (p. 39-42)
 Economie als ‘wetenschap die uitkomsten van samenspel evalueert in termen van welvaart en –
indien nodig – beleidsvoorstellen doet ter bijsturing
 Minimaal Pareto principe:
o Als we minstent één iemand beter af kunnen maken, zonder anderen slechter af te maken, dan
is het een verbetering
 Positieve analyse (‘Economist as a scientist’)
o Zoeken en verklaren van verbanden
o Beschrijven van situatie zoals ze is, op een neutrale wijze
 Normatieve analyse (‘Economist as a policy advisor’)
o Evalueert of een situatie wenselijk is of niet
o Voorschrijven van wat er zou moeten gebeuren, vertrekkend vanuit bepaalde waardeoordelen

,Micro-Economie (Deel 2) H3: Vraag en Aanbod


H3: VRAAG EN AANBOD
3.1. Ideale markt (p. 85-87)
 Markt
o Geheel van vraag naar en aanbod van bepaald product; maar niet elke markt functioneert op
dezelfde manier: prijsvorming verschilt van markt tot markt
 Marktvormen
o Aantal concurrenten in markt
 Eén aanbieder: monopolie
 Twee aanbieders: duopolie
 Enkele aanbieders: oligopolie
 Zeer veel aanbieders: concurrentie
o Aard van aangeboden product
 Homogeen: producten van verschillende aanbieders worden door consumenten als
nagenoeg identiek ervaren (bv. benzine)
 Heterogeen: producten van verschillende aanbieders worden door consumenten als
duidelijk verschillend ervaren (bv. kledij)
 Ideale markt
o Vragers en aanbieders hebben geen markt
o Goederen en diensten zijn private goederen en diensten zonder externaliteiten
o Vragers en aanbieders hebben dezelfde informatie over goederen en diensten
 Competitieve markt of markt van volmaakte mededinging
o Veel vragers en aanbieders (marktatomisme)
 Elke aanbieder is zo klein in vergelijking met markt dat hij/zij een verwaarloosbare invloed
heeft op de prijs (prijsnemers)
o Homogeen goed/dienst aangeboden
 Omdat producten door consumenten als identiek worden ervaren, kijkt deze enkel naar de
prijs

3.2. Vraag als uitdrukking van bereidheid tot betalen (p. 87-96)
 Reservatie/kritische prijs
o Maximale prijs die men bereid is te betalen voor product: bij prijs hoger dan reservatieprijs, zal
desbetreffende individu het product niet kopen
 Wet van de vraag
o Omgekeerd of negatief verband tussen prijs en gevraagde hoeveelheid
o Geeft totale betalingsbereidheid weer: bereidheid tot betalen van alle vragers 
consumentensurplus is verschil tussen maximale betalingsbereidheid en betaalde marktprijs
o Naarmate meer producten/diensten gevraagd worden, daalt de betalingsbereidheid voor de
laatst gekochte eenheid ervan
 Partiële vraagfunctie
o qv = a – bp (a en b onbekend  a = verandering q bij verandering 1p; b = q bij 0p)
o Ceteris paribus hypothese: invloed van één verklarende variabele (bv. p) op de te verklaren
variabele (q) onder veronderstelling dat alle andere verklarende variabelen niet veranderen
o q = V(p)
 Inverse vraagfunctie
o Bij gegeven hoeveelheid, welke prijs is consument bereid te betalen voor één extra eenheid
(marginale betalingsbereidheidcurve)  p = V-1(q)
 Bewegingen op curve vs. vraagschokken
o Verschuivingen langs (of op) curve = veranderingen eigen prijs
o Verschuivingen van curve = veranderingen van andere
verklarende variabelen (geen CP)
 Richting verschuivingen
o Positieve schok = gevraagde hoeveelheid neemt toe bij gegeven prijs
o Negatieve schok = gevraagde hoeveelheid neemt af bij gegeven prijs
o Naar boven/onder = als schok in eerste instantie prijs beïnvloedt
o Naar links/rechts = als schok in eerste instantie hoeveelheid beïnvloedt
 Soorten vraagschokken

,Micro-Economie (Deel 2) H3: Vraag en Aanbod
o Impact van prijzen van andere goederen
 Substituten: stijging van prijs van één product leidt tot stijging vraag ander product
 Complementen: stijging van prijs van één product leidt tot daling vraag ander product
o Impact van inkomen
 Normaal goed: als vraag naar goed stijgt als het inkomen stijgt (pralines, bier, reizen)
 Inferieur goed: als vraag naar goed daalt als inkomen stijgt (witte producten, frikandel…)
o Impact van…
 Voorkeur: als je van product houdt, zal je er meer van kopen
 Verwachtingen: als je inkomensstijging verwacht ga je minder sparen en meer uitgeven, als
je prijsdaling verwacht stel je aankoop uit
 Reclame: als bedrijf reclamecampagne voert voor product, zal vraag waarschijnlijk stijgen
o Andere vraagschokken
 Cyclisch (dag-, week-, jaarpatronen, meerjarig)
 Maatschappelijke ontwikkelingen (LPs, CDs, downloads)
 Eénmalige gebeurtenissen (maanlanding, 11 september…)

3.3. Aanbod als uitdrukking van marginale kosten (p. 96-103)
 Reservatie/kritische prijs
o Minimale prijs waartegen een aanbieder bereid is het product aan te bieden: bij een prijs lager
dan die reservatieprijs, zal de desbetreffende aanbieder het product niet aanbieden
 Wet van het aanbod
o Positief verband tussen prijs en aangeboden hoeveelheid
o Geeft totale productiekost weer: som marginale productiekost alle aangeboden eenheden 
producentensurplus is verschil tussen marginale kost en ontvangen marktprijs
o Minimale prijs die producenten willen krijgen om extra goed op markt te brengen, neemt toe
naarmate ze er al meer produceren
 Partiële aanbodfunctie
o qa = a + bp (a en b onbekend  a = verandering q bij verandering 1p; b = q bij 0p)
o Ceteris paribus hypothese: invloed van één verklarende variabele (bv. p) op de te verklaren
variabele (q) onder veronderstelling dat alle andere verklarende variabelen niet veranderen
o q = A(p)
 Inverse aanbodfunctie
o Bij gegeven hoeveelheid, welke prijs wil ondernemer als minimale compensatie voor hij één
extra eenheid wil aanbieden (marginale kostencurve)  p = A-1(q)
 Stijgende marginale kostencurve
o Wet van afnemende meeropbrengsten: om één extra eenheid output te produceren, moet je
steeds meer middelen inzetten en kosten maken  marginale productiekosten stijgen
 Bewegingen op curve vs. aanbodschokken
o Verschuivingen langs (of op) curve = veranderingen van eigen prijs
o Verschuivingen van curve = veranderingen van andere verklarende variabelen (geen CP)
 Richting verschuivingen
o Positieve schok = aangeboden hoeveelheid neemt toe bij gegeven prijs
o Negatieve schok = aangeboden hoeveelheid neemt af bij gegeven prijs
o Naar boven/onder = als schok in eerste instantie prijs beïnvloedt
o Naar links/rechts = als schok in eerste instantie hoeveelheid beïnvloedt
 Soorten aanbodschokken
o Impact van…
 Winstgevendheid van andere goederen die kunnen geproduceerd worden: ondernemingen
kunnen eventueel switchen tussen verschillende producten
 Technologie: technologische vooruitgang doet productiekosten dalen en aanbod toenemen
 Natuurlijke/sociale factoren: omgevingsfactoren bepalen mee het aanbod;
weersomstandigheden, veranderende sociale normen of sociale onrust kunnen aanbod
beïnvloeden
 Inputprijzen: loonkosten of andere inputprijzen bepalen sterk kosten en dus aanbod
 Verwachtingen: conjunctuur verwachtingen van ondernemers of hun verwachtingen over
prijsevolutie zullen beslissingen over aanbod mede bepalen

3.4. Prijsvorming (p. 104-109)
 Prijsdynamiek

, Micro-Economie (Deel 2) H3: Vraag en Aanbod
o Aanbodoverschot: als p > p*
 Neerwaartse druk op prijs omdat producenten kortingen toestaan om aanbodoverschot
kwijt te geraken (bv. solden)
 Gevraagde hoeveelheid neemt toe en aangeboden hoeveelheid
neemt af
o Vraagoverschot: als p < p*
 Opwaartse druk op prijs omdat consumenten tegen elkaar opbieden
om schaarse goederen toch te verwerven (bv. concerttickets)
 Gevraagde hoeveelheid neemt af en aangeboden hoeveelheid neemt toe
 Signaalfunctie
o Stijgende prijzen geven aan dat er op de markt een tekort is
 Leert producenten dat het loont om extra te produceren omdat de hogere kosten nu
gemakkelijker kunnen gerecupereerd worden
 Leert consumenten dat ze bereid moeten zijn meer op te geven om het goed aan te kopen
en dat ze dit dus moeten afwegen tegenover de aankoop van andere goederen
o Dalende prijzen geven aan dat er op de markt een overschot is
 Leert producenten dat kosten minder gemakkelijk kunnen gerecupereerd worden en het
aangeraden is de productie terug te schroeven
 Leert consumenten dat ze minder zullen moeten opgeven om het goed aan te kopen wat
hen mogelijks net over de streep kan trekken om het goed aan te kopen
 Analyse evenwichtsveranderingen
o Zoek uit of gebeurtenis de vraagfunctie of aanbodfunctie beïnvloedt (of eventueel beide)
o Zoek uit in welke richting de functie verschuift (links, rechts, boven, onder)
o Bekijk figuur hoe het evenwicht wijzigt en bepaal nieuwe evenwichtsprijs en -hoeveelheid
o Gebruik comparatieve statica:
 Vergelijking van marktevenwicht voor en na schok
 Geen uitspraak over traject tussen evenwichten
 Nieuw marktevenwicht bij positieve vraagschok




 Nieuw marktevenwicht bij positieve aanbodschok




 Nieuw marktevenwicht bij combinatie vraag- en aanbodschok




+ 
 Prijsstabiliteit
o In praktijk: vele schokken tegelijk (zowel vraag als aanbod) en volgen schokken elkaar snel op
o Daardoor kan prijs in competitieve markt (prijsnemers) zeer instabiel zijn (bv. aandelenkoers)
o Niet-competitieve markt (prijszetters) worden vaak gekenmerkt door grotere prijsstabiliteit (bv.
autoconstructeurs verhogen niet gemakkelijk prijs na positieve vraagschok (bv. autosalon),
maar ze zullen eerder de levertermijn verlengen)
$6.05
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
bastijnsmattijs

Get to know the seller

Seller avatar
bastijnsmattijs Katholieke Universiteit Leuven
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
New on Stuvia
Member since
11 hours
Number of followers
0
Documents
9
Last sold
-

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions