Wereldoriëntatie
Lena Schockaert
HFSTK 1: Het belang van natuuronderwijs voor kinderen in hun eigen leefomgeving
1.1 Leefomgeving
Definitie:
De leefomgeving omvat de fysieke en sociale ruimte waarin mensen, dieren en planten leven. Dit kan zowel de natuurlijke
omgeving (land, water, lucht) als de gebouwde omgeving (huizen, steden, infrastructuur) zijn.
Belang:
De leefomgeving beïnvloedt de gezondheid, het welzijn en het gedrag van levende organismen. Het is een veelbesproken
onderwerp in biologie, milieu- en antropologische studies.
1.2 Wat betekent de leefomgeving voor kinderen?
Een gezonde leefomgeving draagt bij aan de fysieke, mentale en emotionele ontwikkeling van kinderen. De belangrijkste
aspecten:
Veilige en schone fysieke omgeving:
• Geen gevaren zoals giftige stoffen, scherpe voorwerpen of onveilige structuren.
• Belang van hygiëne en netheid.
Gezonde voeding:
• Belangrijk voor groei en ontwikkeling.
• Kinderen bewust maken van gezonde eetgewoonten.
Voldoende beweging en speeltijd:
• Een omgeving die fysieke activiteit en buitenspelen stimuleert.
Sociale en emotionele ondersteuning:
• Ontwikkeling van emotionele intelligentie en veerkracht.
Onderwijs en kennis van de natuur:
• Bevordert nieuwsgierigheid, creativiteit en zorg voor de natuur.
Groene omgeving en natuur:
• Contact met natuur heeft positieve effecten op gezondheid en welzijn.
1.3 Biotoop
• Een biotoop is een specifiek gebied waarin bepaalde planten en dieren leven en zich voortplanten.
• Het omvat zowel fysieke als biologische aspecten, zoals klimaat, bodem en aanwezige organismen.
• Verschillende organismen hebben specifieke eisen, waardoor biotopen sterk variëren.
1.4 Biologische studieonderwerpen
Belangrijke takken in de biologie die relevant zijn voor natuurstudies:
• Morfologie: Bestudeert uitwendige kenmerken.
• Systematiek: Ordening en naamgeving van organismen.
• Fysiologie: Onderzoek naar levensprocessen zoals stofwisseling en beweging/ studie van levensverrichtingen
• Ecologie: Bestudeert organismen in relatie tot hun milieu
o Populatie: Groep van individuen van dezelfde soort.
o Levensgemeenschap: Alle populaties in een biotoop.
o Ecosysteem: Levensgemeenschappen en hun niet-levende omgeving in een begrensd gebied
o Biosfeer: Het deel van de aarde waar alle ecosystemen samenwerken.
Biotische en abiotische componenten met elkaar verbonden
• Biochemie: de chemie van de levensverrichtingen
• Microbiologie: de micro-organismen = bacteriën en virussen
• Genetica: studie van erfelijke factoren
,1.5 Natuuronderwijs als doe-vak
Waarover gaat natuuronderwijs?
• Actief en praktisch leren met de werkelijkheid om hen heen.
• Natuuronderwijs combineert biologie, scheikunde, natuurkunde en aardrijkskunde.
• Via wereldoriëntatie leren kinderen over zichzelf, hun omgeving en de interactie daartussen.
Waarom is wereldoriëntatie belangrijk?
• Basiskenmerken: Positief zelfbeeld, motivatie, initiatief.
• Algemene ontwikkeling: Communiceren, samenwerken, creatief en probleemoplossend denken.
• Het veld van de Specifieke ontwikkeling omvat doelen die men kan ordenen volgens de leergebieden: Lichamelijke
opvoeding, taal, wiskunde, muzische vorming en natuur.
Hoe natuuronderwijs bevorderen?
• Creëren van uitnodigende leersituaties en gebruik maken van concreet materiaal. (ook uit directe leefomgeving)
• Aangepaste werkvormen en activiteiten voor diverse leeftijden.
• Ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden met behulp van werkbladen en leermiddelen.
Bladranden
Bladval
• Bomen met bladval in de herfst : loofbomen
• Bomen die hun bladeren behouden in de herfst : naaldbomen
Waarom zijn bladeren groen?
• Ze beschikken over bladgroenkorrels
• Ze doen aan fotosynthese
, Verspreid Kruisgewijs
Nervatuur
• Divergente nerven => handnervig, veernervig
• Convergente nerven => parallelnervig = nerven komen aan bladtop weer
samen
Verschil knop en knoop
• Een knop is een groeiend onderdeel dat later een bloem, blad of tak wordt.
• Een knoop is een vast punt op de stengel waar een knop of blad aan
verbonden is.
, HFSTK 2: Biotoop bestuderen in de omgeving van de school
Veelvoorkomende loofbomen
BOOM BLAD BLOEMEN & VRUCHTEN EIGENSCHAPPEN
Zomereik: Kortgesteelde bladeren, kleine
oortjes aan de bladvoet, gelobd. Traag groeiend, houdt niet van schaduw.
Eik (Quercus) Amerikaanse eik: Puntige lobben, gladde Dopvruchtje in een napje. Taai, zwaar hout (scheepsbouw,
schors. Bladeren tot 22 cm, wigvormige meubels). Eikengallen door galwespen.
basis, 7-10 spitse lobben.
Mannelijke katjes hangen aan 40 m hoog, houdt van vochtige,
Enkelvoudig, verspreid, gesteeld, lange stelen. Vrucht: voedselrijke bodem. Schaduwrijke boom,
Beuk (Fagus)
veernervig, gegolfde bladrand. driekantig beukennootje in hout voor meubels, nootjes voor olie.
een napje. Vroeger aangeplant voor jacht.
Vaak gebruikt voor hagen, zelden grote
Haagbeuk Kleine, onopvallende
Enkelvoudig, dubbel gezaagd, gesteeld. boom. Zilverachtige schors, spitsige
(Carpinus) vruchten.
knoppen.
Grote boom, bloemen voor thee,
Bloemen hangen in groepjes,
geneeskrachtig. Winterlinde of
Linde (Tilia) Hartvormig, gezaagde rand. vergroeid met een langwerpig
kleinbladige en zomerlinde of
schutblad.
grootbladige linde onderscheiden zich.
Samengesteld, oneven geveerd, 7-13 45 m hoog, diep wortelend, groeit snel.
Es (Fraxinus) deelbladeren, fijn gezaagd. Bladeren vallen Gevleugelde nootjes. Hout is elastisch en gebruikt voor
groen af. tennisrackets, ski's, enz.
Witte schors, pioniersoort, groeit op open
Enkelvoudig, gesteeld, dubbel gezaagd, Berkenprop, gevleugelde
Berk (Betula) terreinen. Hout voor klompen en bezems.
veernervig. nootjes.
Schaduwminnend.
Bladeren aan de top afgerond, vallen groen Kleine kegeltjes blijven lang Verhoogt bodemvruchtbaarheid door
Els (Alnus)
van de boom. hangen. stikstofbinding. Vaak langs water.
Katjes (man: gele
11 soorten in België. Hout voor
Enkelvoudig, gesteeld, langwerpig, meeldraden, vrouw:
Wilg (Salix) vlechtwerk, holle stammen bieden
gezaagde rand, veernervig. zaadkatjes). Doosvruchtjes,
habitat. Open terreinen snel ingenomen.
zaad door wind verspreid.
Tweehuizig, mannelijke
Enkelvoudig, rondachtig, lang gesteeld, bloemen veroorzaken Snelle groei, verdragen geen schaduw.
Populier (Populus)
gekarteld, veernervig. allergieën. Vruchtjes zijn Hout voor multiplex, papier, lucifers.
doosvruchtjes.
Tamme kastanje Enkelvoudig, gesteeld, langwerpig, getande Stekelige vruchten, zaden Afkomstig uit Zuid-Europa. Hout als
(Castanea) rand, veernervig. met puntige vorm, dopvrucht. brandstof. Vruchten vaak gegeten.
Bolster zonder stekels, bevat
Paardenkastanje Samengesteld, handvormig, kruisgewijs Inheems. Hout voor speelgoed, vruchten
1-2 bruine zaden. Bloemen in
(Aesculus) tegenoverstaand. als diervoer. Knoppen met hars.
wit, rood, of geel.
Typische afschilferende schors.
Enkelvoudig, gesteeld, handnervig, gelobd, Plataankogel met
Plataan (Platanus) Verdraagt snoei goed. Hout wordt gebruikt
getand. dopvruchtjes.
voor meubels.
Enkelvoudig, scherp ingesneden, Gevleugelde splitvruchten 35 m hoog. Spectaculaire herfstkleuren.
Esdoorn (Acer)
handvormig, gezaagde of getande lobben. ("helikoptertjes"). Hout voor keukengerei, parketvloeren.
Meidoorn
Enkelvoudig, gelobd, korter dan 7 cm. Kleine witte bloemen in Vaak gebruikt als haagplant.
(Crataegus)
tuiltjes, later rode bessen.
Hazelaar Dubbel gezaagd, behaard, breedste deel in Behaarde twijgen, afgeronde knoppen.
Hazelnootjes.
(Corylus) bovenste helft. Struik uit de onderetage van bossen.
Gevleugelde nootjes
Olm (Ulmus) Dubbel gezaagd, asymmetrische bladvoet. ("iepencentjes"), rijp voordat 40 m hoog, hout voor meubelindustrie.
blad volledig uit is. Vatbaar voor iepenziekte.
Hangende trossen
Snelgroeiende boom (25 m). Hout is hard,
Veervormig samengesteld, 7-9 ovale vlinderbloemen (wit, geel,
Robinia (Robinia) duurzaam en vervangt tropisch hardhout.
blaadjes, blauwgroene onderzijde. roze). Vruchten: lange peulen,
Schors ruig en gegroefd.
vaak giftig.
Lena Schockaert
HFSTK 1: Het belang van natuuronderwijs voor kinderen in hun eigen leefomgeving
1.1 Leefomgeving
Definitie:
De leefomgeving omvat de fysieke en sociale ruimte waarin mensen, dieren en planten leven. Dit kan zowel de natuurlijke
omgeving (land, water, lucht) als de gebouwde omgeving (huizen, steden, infrastructuur) zijn.
Belang:
De leefomgeving beïnvloedt de gezondheid, het welzijn en het gedrag van levende organismen. Het is een veelbesproken
onderwerp in biologie, milieu- en antropologische studies.
1.2 Wat betekent de leefomgeving voor kinderen?
Een gezonde leefomgeving draagt bij aan de fysieke, mentale en emotionele ontwikkeling van kinderen. De belangrijkste
aspecten:
Veilige en schone fysieke omgeving:
• Geen gevaren zoals giftige stoffen, scherpe voorwerpen of onveilige structuren.
• Belang van hygiëne en netheid.
Gezonde voeding:
• Belangrijk voor groei en ontwikkeling.
• Kinderen bewust maken van gezonde eetgewoonten.
Voldoende beweging en speeltijd:
• Een omgeving die fysieke activiteit en buitenspelen stimuleert.
Sociale en emotionele ondersteuning:
• Ontwikkeling van emotionele intelligentie en veerkracht.
Onderwijs en kennis van de natuur:
• Bevordert nieuwsgierigheid, creativiteit en zorg voor de natuur.
Groene omgeving en natuur:
• Contact met natuur heeft positieve effecten op gezondheid en welzijn.
1.3 Biotoop
• Een biotoop is een specifiek gebied waarin bepaalde planten en dieren leven en zich voortplanten.
• Het omvat zowel fysieke als biologische aspecten, zoals klimaat, bodem en aanwezige organismen.
• Verschillende organismen hebben specifieke eisen, waardoor biotopen sterk variëren.
1.4 Biologische studieonderwerpen
Belangrijke takken in de biologie die relevant zijn voor natuurstudies:
• Morfologie: Bestudeert uitwendige kenmerken.
• Systematiek: Ordening en naamgeving van organismen.
• Fysiologie: Onderzoek naar levensprocessen zoals stofwisseling en beweging/ studie van levensverrichtingen
• Ecologie: Bestudeert organismen in relatie tot hun milieu
o Populatie: Groep van individuen van dezelfde soort.
o Levensgemeenschap: Alle populaties in een biotoop.
o Ecosysteem: Levensgemeenschappen en hun niet-levende omgeving in een begrensd gebied
o Biosfeer: Het deel van de aarde waar alle ecosystemen samenwerken.
Biotische en abiotische componenten met elkaar verbonden
• Biochemie: de chemie van de levensverrichtingen
• Microbiologie: de micro-organismen = bacteriën en virussen
• Genetica: studie van erfelijke factoren
,1.5 Natuuronderwijs als doe-vak
Waarover gaat natuuronderwijs?
• Actief en praktisch leren met de werkelijkheid om hen heen.
• Natuuronderwijs combineert biologie, scheikunde, natuurkunde en aardrijkskunde.
• Via wereldoriëntatie leren kinderen over zichzelf, hun omgeving en de interactie daartussen.
Waarom is wereldoriëntatie belangrijk?
• Basiskenmerken: Positief zelfbeeld, motivatie, initiatief.
• Algemene ontwikkeling: Communiceren, samenwerken, creatief en probleemoplossend denken.
• Het veld van de Specifieke ontwikkeling omvat doelen die men kan ordenen volgens de leergebieden: Lichamelijke
opvoeding, taal, wiskunde, muzische vorming en natuur.
Hoe natuuronderwijs bevorderen?
• Creëren van uitnodigende leersituaties en gebruik maken van concreet materiaal. (ook uit directe leefomgeving)
• Aangepaste werkvormen en activiteiten voor diverse leeftijden.
• Ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden met behulp van werkbladen en leermiddelen.
Bladranden
Bladval
• Bomen met bladval in de herfst : loofbomen
• Bomen die hun bladeren behouden in de herfst : naaldbomen
Waarom zijn bladeren groen?
• Ze beschikken over bladgroenkorrels
• Ze doen aan fotosynthese
, Verspreid Kruisgewijs
Nervatuur
• Divergente nerven => handnervig, veernervig
• Convergente nerven => parallelnervig = nerven komen aan bladtop weer
samen
Verschil knop en knoop
• Een knop is een groeiend onderdeel dat later een bloem, blad of tak wordt.
• Een knoop is een vast punt op de stengel waar een knop of blad aan
verbonden is.
, HFSTK 2: Biotoop bestuderen in de omgeving van de school
Veelvoorkomende loofbomen
BOOM BLAD BLOEMEN & VRUCHTEN EIGENSCHAPPEN
Zomereik: Kortgesteelde bladeren, kleine
oortjes aan de bladvoet, gelobd. Traag groeiend, houdt niet van schaduw.
Eik (Quercus) Amerikaanse eik: Puntige lobben, gladde Dopvruchtje in een napje. Taai, zwaar hout (scheepsbouw,
schors. Bladeren tot 22 cm, wigvormige meubels). Eikengallen door galwespen.
basis, 7-10 spitse lobben.
Mannelijke katjes hangen aan 40 m hoog, houdt van vochtige,
Enkelvoudig, verspreid, gesteeld, lange stelen. Vrucht: voedselrijke bodem. Schaduwrijke boom,
Beuk (Fagus)
veernervig, gegolfde bladrand. driekantig beukennootje in hout voor meubels, nootjes voor olie.
een napje. Vroeger aangeplant voor jacht.
Vaak gebruikt voor hagen, zelden grote
Haagbeuk Kleine, onopvallende
Enkelvoudig, dubbel gezaagd, gesteeld. boom. Zilverachtige schors, spitsige
(Carpinus) vruchten.
knoppen.
Grote boom, bloemen voor thee,
Bloemen hangen in groepjes,
geneeskrachtig. Winterlinde of
Linde (Tilia) Hartvormig, gezaagde rand. vergroeid met een langwerpig
kleinbladige en zomerlinde of
schutblad.
grootbladige linde onderscheiden zich.
Samengesteld, oneven geveerd, 7-13 45 m hoog, diep wortelend, groeit snel.
Es (Fraxinus) deelbladeren, fijn gezaagd. Bladeren vallen Gevleugelde nootjes. Hout is elastisch en gebruikt voor
groen af. tennisrackets, ski's, enz.
Witte schors, pioniersoort, groeit op open
Enkelvoudig, gesteeld, dubbel gezaagd, Berkenprop, gevleugelde
Berk (Betula) terreinen. Hout voor klompen en bezems.
veernervig. nootjes.
Schaduwminnend.
Bladeren aan de top afgerond, vallen groen Kleine kegeltjes blijven lang Verhoogt bodemvruchtbaarheid door
Els (Alnus)
van de boom. hangen. stikstofbinding. Vaak langs water.
Katjes (man: gele
11 soorten in België. Hout voor
Enkelvoudig, gesteeld, langwerpig, meeldraden, vrouw:
Wilg (Salix) vlechtwerk, holle stammen bieden
gezaagde rand, veernervig. zaadkatjes). Doosvruchtjes,
habitat. Open terreinen snel ingenomen.
zaad door wind verspreid.
Tweehuizig, mannelijke
Enkelvoudig, rondachtig, lang gesteeld, bloemen veroorzaken Snelle groei, verdragen geen schaduw.
Populier (Populus)
gekarteld, veernervig. allergieën. Vruchtjes zijn Hout voor multiplex, papier, lucifers.
doosvruchtjes.
Tamme kastanje Enkelvoudig, gesteeld, langwerpig, getande Stekelige vruchten, zaden Afkomstig uit Zuid-Europa. Hout als
(Castanea) rand, veernervig. met puntige vorm, dopvrucht. brandstof. Vruchten vaak gegeten.
Bolster zonder stekels, bevat
Paardenkastanje Samengesteld, handvormig, kruisgewijs Inheems. Hout voor speelgoed, vruchten
1-2 bruine zaden. Bloemen in
(Aesculus) tegenoverstaand. als diervoer. Knoppen met hars.
wit, rood, of geel.
Typische afschilferende schors.
Enkelvoudig, gesteeld, handnervig, gelobd, Plataankogel met
Plataan (Platanus) Verdraagt snoei goed. Hout wordt gebruikt
getand. dopvruchtjes.
voor meubels.
Enkelvoudig, scherp ingesneden, Gevleugelde splitvruchten 35 m hoog. Spectaculaire herfstkleuren.
Esdoorn (Acer)
handvormig, gezaagde of getande lobben. ("helikoptertjes"). Hout voor keukengerei, parketvloeren.
Meidoorn
Enkelvoudig, gelobd, korter dan 7 cm. Kleine witte bloemen in Vaak gebruikt als haagplant.
(Crataegus)
tuiltjes, later rode bessen.
Hazelaar Dubbel gezaagd, behaard, breedste deel in Behaarde twijgen, afgeronde knoppen.
Hazelnootjes.
(Corylus) bovenste helft. Struik uit de onderetage van bossen.
Gevleugelde nootjes
Olm (Ulmus) Dubbel gezaagd, asymmetrische bladvoet. ("iepencentjes"), rijp voordat 40 m hoog, hout voor meubelindustrie.
blad volledig uit is. Vatbaar voor iepenziekte.
Hangende trossen
Snelgroeiende boom (25 m). Hout is hard,
Veervormig samengesteld, 7-9 ovale vlinderbloemen (wit, geel,
Robinia (Robinia) duurzaam en vervangt tropisch hardhout.
blaadjes, blauwgroene onderzijde. roze). Vruchten: lange peulen,
Schors ruig en gegroefd.
vaak giftig.