1. INLEIDING
DIA 1: Indeling en oriëntatie van het CZS
Basisstructuren
● Medulla spinalis = ruggenmerg
○ Ligt in het wervelkanaal.
○ Hier start het centrale zenuwstelsel dat je al uit het 1e jaar kent.
● Medulla oblongata (verlengde merg)
○ Eerste deel van de hersenstam boven het ruggenmerg.
● Hersenstam (van caudaal naar rostraal):
○ Medulla oblongata
○ Pons
■ Verdikking door vele zenuwbanen.
■ Verbonden met het cerebellum.
○ Mesencephalon (middenhersenen)
■ Verbindingsstuk tussen hersenstam en grote hersenen.
■ Bevat o.a. dopaminerge kernen (relevant voor Parkinson).
● Cerebellum (kleine hersenen)
○ Samen met pons vormt het metencephalon.
Hoger gelegen hersendelen
● Diencephalon
○ Thalamus (centrale schakelpost voor sensoriek/motoriek).
○ Hypothalamus + verbinding met hypofyse (hormonaal centrum).
● Telencephalon (grote hersenen)
○ Cerebrale cortex (neocortex).
○ Subcorticale structuren:
■ Basale ganglia
■ Hippocampus
■ Amygdala
DIA 2:
Embryologie & oriëntatie
● Tijdens ontwikkeling groeien de hersenen sterk → worden C-vormig door beperkte ruimte van de schedel.
● Hierdoor is de neuras-as gekromd, waardoor de anatomische richtingen verschuiven:
○ Rostraal = richting neus
○ Caudaal = richting ruggenmerg
○ Dorsaal = bovenkant hersenen (niet "achterkant" zoals in romp!)
○ Ventaal = onderkant hersenen
● Deze gebogen as verklaart waarom ventraal/dorsaal in het hoofd niet exact overeenkomt met ventraal/dorsaal in de
romp.
1
,2. ALGEMENE TOPOGRAFIE VAN HET CZS
2.1 Grote hersenen en ventrikelsysteem
TELENCEPHALON
DIA 3: Gyri & Sulci
1. Algemeen uitzicht van de hersenen
● De hersenen bestaan uit twee hemisferen (links en rechts).
● Deze worden gescheiden door de diepe fissura longitudinalis cerebri (interhemisferische fissuur).
2. Gyri en sulci
● Gyri = windingen / verhevenheden van de hersenen.
● Sulci = groeven / inkepingen tussen gyri.
● Reden van plooien:
○ Het aantal neuronen neemt enorm toe tijdens ontwikkeling.
○ Om meer hersenschors in een beperkte schedelruimte te stoppen → hersenschors vouwt zich op.
○ Oppervlakte van de cortex uitgeplooid ≈ 2500 cm² (ongeveer 50 × 50 cm), maar in realiteit compact in je twee
handen.
● Belangrijk:
○ Cortex loopt ook door in de sulci → extra functioneel oppervlak.
3. Gyri die je absoluut moet herkennen
a. Sulcus centralis
● Zeer herkenbare, lange groef.
● Scheidt frontale kwab (voor) van pariëtale kwab (achter).
b. Gyrus precentralis
● Ligt voor de sulcus centralis.
● Bevat de primaire motorische cortex (M1).
● Vertrekpunt van motorische banen naar hersenstam & ruggenmerg → stuurt bewuste beweging.
c. Gyrus postcentralis
● Ligt achter de sulcus centralis.
● Bevat de primaire somatosensorische cortex (S1).
● Hier komt tast, proprioceptie en andere somatosensoriek toe.
● De hersenen vormen hier een perceptie op basis van ruwe zenuwsignalen.
DIA 4: Herkenning van de hersenlobben (bovenaanzicht)
1. Oriëntatie
● Je kijkt van bovenaf op de hersenen.
● Voorzijde = voorkant van het hoofd (frontaal).
● Achterzijde = achterhoofd (occipitaal).
● De fissura longitudinalis cerebri loopt in het midden en scheidt de twee hemisferen.
2
,2. Sulcus centralis als belangrijkste grenslijn
● De sulcus centralis is de sleutel om de lobben te herkennen.
● Alles ervoor = frontale lob.
● Alles ernaar = pariëtale lob.
3. Lobben en hun positie (bovenaanzicht)
Frontale lob
● Ligt voor de sulcus centralis.
● Komt overeen met het os frontale van de schedel.
Pariëtale lob
● Ligt achter de sulcus centralis (en voor de occipitale lob).
● Komt overeen met de plek van het os parietale.
Occipitale lob
● Het achterste deel van de hersenen.
● Onderliggend schedelbot = os occipitale.
Temporale lob
● Niet volledig zichtbaar in bovenaanzicht (ligt lager, aan de zijkant).
● Komt overeen met het os temporale.
● Je ziet alleen het bovenste randje soms in de bovenaanblik.
DIA 5: Corpus callosum, commissuren & doorsneden
1. Grijze en witte stof
Grijze stof (cortex)
● Ligt aan de buitenkant van de grote hersenen.
● Bestaat uit cellichamen van neuronen.
● Slechts enkele mm dik.
● Heeft 6 lagen (Brodmann-architectuur), functieafhankelijk.
Witte stof
● Axonen die vertrekken vanuit de cortex.
● Verbindt overal regio’s in de hersenen met elkaar.
● Grote bundels lopen ook van linker naar rechter hemisfeer = commissuren.
2. Corpus callosum – grootste commissuur
Functie
● Verbindt linker en rechter hemisfeer.
● Is pure witte stof (axonen).
● Ligt zichtbaar als een C-vormige witte structuur op een midsagittale doorsnede.
3
, 4 onderdelen van voor naar achter (klinisch belangrijk!)
1. Rostrum
2. Genu (knie – plaats waar het naar beneden buigt)
3. Truncus (grootste middenstuk)
4. Splenium (achterste, dikste deel)
Splenium verbindt vooral de occipitale kwabben → belangrijk voor visuele informatie tussen links en rechts.
Forceps minor & major
● Forceps minor: vezels die vanuit het genu uitstralen naar de frontale lobben.
● Forceps major: vezels die vanuit het splenium uitstralen naar de occipitale lobben.
3. Andere commissurale verbindingen
Niet alles loopt via het corpus callosum.
Commissura anterior
● Kleine verbinding tussen de temporale lobben (o.a. olfactorische structuren).
● Ligt voor het genu.
Commissura posterior
● Ligt meer naar achter.
● Verbindt delen van de pretectale gebieden en epifyse.
● Speelt een rol in pupilreflexen en visuele coördinatie.
4. Occipitale kwab & visuele verwerking
● Rond de sulcus calcarinus ligt de primaire visuele cortex (V1).
● Visuele input → via thalamus (corpus geniculatum laterale) → V1.
● Splenium van corpus callosum zorgt voor links-rechts communicatie van visuele informatie.
4