CRIMINOLOGISCHE PSYCHOLOGIE
Les 0: forensische psychologie .
= het toepassen van psychologie in rechtstakken (slechts één tak in de forensische wetenschappen)
De forensische psychologie legt de focus op preven&e van crimineel/norm overschrijdend gedrag, via
wetenschap en klinische psych, de forensische psycho diagnos&ek en de behandeling van plegers/slo
forensische
psychologie
criminologische
rechtspsychologie
psychologie
toepassing
inzicht in crimineel psychologische
gedrag kennis en methoden
binnen rechtsproces
Verschillen in training Psychologie en recht gaat vaak goed samen maar soms treden er
problemen op door verschillen in training van psychologen en die
van advocaten en magistraten op bv terminologie wat leid tot
meer opzoekwerk = verschillen in taal en achtergrond (discipline)
Verschil in a.tude Wat men gaat doen om gedrag niet meer opnieuw te laten
gebeuren hangt af (wat is hun doel in beschermen van de persoon)
Evidence-based toepassing a. Klinische vs wetenschappelijke opinie
van gedragswetenschappen b. Toepasbaarheid binnen een juridische vraagstelling
in jus99ële context c. Onbeantwoordbare juridische vragen
Verschil in paradigma’s Bepaald mensbeeld van jusHHe (vrije wil dus eigen slechte keuze)
tegenover psychologen (mens is gedetermineerd door genen,
sociale context, persoonlijke kenmerken)
19e: nood aan
deskundigen die
13e eeuw: bezeten 18e: jury mee oordelen
1505: 'insanity' (enkel medisch)
door duivel over krankzinnigheid
bestuderen en
stoornis vastleggen
• EvoluHes binnen algehele psychologie: sociale omwentelingen (In het verleden werd
kindermisbruik vaak aan het kind of de moeder toegeschreven, maar vanaf de jaren '60
verschoof de focus naar de dader, vooral door het feminisme. In recentere jaren is erkend dat
misbruik niet beperkt is tot het gezin en dat de MeToo-beweging heeR bijgedragen aan meer
bewustwording.) en nieuwe inzichten/theorieën
• EvoluHes binnen jusHHe en psychologie: definiHes van straUare gedragingen (straUaarstellingen)
en sociale evoluHes: stalking, voyeurisme, online seksueel delictgedrag
, Les 1: de ontwikkeling van an:sociaal gedrag .
2.1. De aard en het voorkomen van jeugddelinquenHe
Het komt vaak voor dat adolescenten feiten
plegen, men maakt een juridische opdeling:
• MOF = minderjarigen die als misdrijf
omschreven feiten hebben geplegeegd
• VOS = minderjarigen in een verontrustende
opvoedingssituatie
Die zaken worden uiteen gehaald, maar je ziet dat
er toch ook overlap is en te veel adolescenten zijn
die in een VOS zitten en ook feiten plegen. Deze
cijfers geven wel aan dat het idee dat vaak leeft
datinerBelgië,
dat er meer een meer zware jeugddelinquenten zijn meer dat
eenniet
meer zware opgaat.
volledig jeugddelinquenten
Wat we wel
zijn in
meer en meer vaststellen dat kinderen terecht komen in België,
een VOS,datbv.
niet volledig
ouders die opgaat. Wat
crimineel we wel
gedrag
stellen, kinderen verwaarlozen, etc. meer en meer vaststellen dat kinderen terecht
komen in een VOS, bv. ouders die crimineel
2.2. Psychiatrische visie gedrag stellen, kinderen verwaarlozen, etc.
Gedragsstoornis: gedragsproblemen die over langere termijn voorkomen en een negaHeve impact
hebben op persoon en/of omgeving gemeten door de DSM-5
An9sociaal gedrag: gedrag gericht tegen geldende normen en regels (spijbelen)
Delinquent gedrag: het overtreden van we^elijke regels
DSM-5 = classifica&esysteem Gericht op gedrag met gemeenschappelijke punten
- Problemen met zelfcontrole
• OpposiHonele-opstandige stoornis - Rechten van anderen worden geschonden
• Periodiek explosieve stoornis - Conflict met normen of autoriteit
• Normoverschrijdend-gedragsstroonis - Ontstaan in kinder@jd of adolescen@e
• AnHsociale persoonlijkheidsstoornis - Co-morbiditeit met andere problemen (depressie, angst)
• Pyromanie
• Kleptomanie
• Andere gespecificeerde disrupHeve, impulsbeheersing- of andere gedragsstoornis
• Ongespecificeerde disrupHeve, impulsbeheersings- of andere gedragsstoornis
OPPOSITIONELE-OPSTANDIGE PERIODIEKE EXPLOSIEVE NORMOVERSCHIJDENDE
STOORNIS (ODD) STOORNIS GEDRAGSSTOORNIS
A) boze/prikkelbare stemming, A) Terugkerende, gedragsmaHge A) RepeHHef en persistent
brutaal/ongehoorzaam uitbarsHngen = agressieve gedragspatroon waar
gedrag of wraakzucht impulsen niet controleren grondrechten van anderen en
B) gerelateerd aan distress bij Ø Verbale/fysieke agressie ms normen worden
zichzelf of bij anderen B) Niet in verhouding tav de geschonden
waarmee ze moeilijk omgaan uitlokkende oorzaak/stressor • agressie jegens dieren en
en een impact op sociale C) De agressiviteit is niet mensen
heeR gepland en is bedoeld om • vernieling van eigendom
C) mag niet aan criteria van een doel te bereiken • bedrag of diefstal
disrupHeve stemmings • ernsHge overtredingen
disregulaHe stoornis voldoen van regels
ook vind het niet enkel
plaats bij een psychose, Beperkte prosociale emo&es hebben in combinaHe met een
depressie of bij een bipolaire normoverschrijdende gedragsstoornis → later nog veel last
stoornis 1; gebrekkige spijt- en schuldgevoelens 2; gebrekkige empathie
3; niet bekommerd om eigen presta@e 4; gebrekkig/oppervlakig affect
,2.3. Theorieen ontwikkeling anHsociaal gedrag
Er zijn verschillende theorieën die de ontwikkeling van het an6sociaal gedrag in kaart brengen.
. Sociaal leren (Bandura)
. Zelfcontrole (Go4redson & Hirschi)
. …
Elke theorie hee9 een bepaalde zinvolle focus, maar geen enkele theorie kan alles uitleggen en verklaren. In
de prak6jk gaat het over een samenspel van factoren. Geen aspect op zich zal al het gedrag kunnen verklaren.
Uitgangspunten
1) Geen sta7sch gegeven
→ De aanwezigheid van risicofactoren is geen sta6sch gegeven. Er zijn al6jd verschillende factoren die een
impact hebben op de ontwikkelingen. Het kan zijn dat iemand in de adolescen6e gedragsproblemen hee9
gesteld, maar gaandeweg wel het juiste pad gekozen met ouderdom
2) Erkenning diverse vormen van crimineel gedrag & diverse ontwikkelingspaden
→ Er zijn voor bepaalde crimineel gedrag verschillende ontwikkelingspaden mogelijk zijn. Iemand die bv
zedenfeiten pleegd, die zijn ontwikkelingspad, hoe die daartoe bekomen is, zal hoogswaarschijnlijk er helemaal
anders uitzien dan een pa6ënt die soortgelijke feiten hee9 gepleegd.
3) Resultaat van diverse bio-psycho-sociale invloeden
→ Nooit 1 risico factor die ervoor zorgt dat iemand delicten gaat plegen, al6jd samenloop!
4) Risicofactoren vs. causale factoren
§ Causale factoren: oorzakelijke oorzaken
§ Risicofactoren: kans op probleemgedrag vergroten, niet noodzakelijk oorzaak.
5) Risicofactoren & protec7eve factoren
§ Risicofactoren: kans op probleemgedrag vergroten, niet noodzakelijk ook oorzakelijke factoren.
§ Protec6eve factoren: beschermende factoren die de kans op probleemgedrag verkleinen
WetmaHgheden
Equifiniteit: eenzelfde uitkomst van resulteren in Mul+finaliteit: dezelfde risicofactoren kunnen
diverse risicofactoren, men moet de uitmonden in diverse uitkomsten, eenzelfde trauma
ontwikkelingsgeschiedenis bekijken (depressie) leidt tot andere stoornissen
3) Ontwikkeling vs. aanhouden vs. Verergering
→ Je wilt zicht krijgen op bepaald gedrag = waarom hee9 hij dit gedaan/blij9 hij dit doen? Wat maakt dat die
persoon gestart is met het misdrijf? Waarom gaan sommigen verergeren?
4) Individu geen passief object
→ factoren hebben effect, maar geen excuus. Er waren situa6es waar pa6ënt andere keuze had kunnen maken.
1) Lange termijn invloeden & situa7onele factoren
§ Korte termijn invloeden = welke factoren zorgen dat de persoon op dat moment bepaalde feit pleegt
§ Lange termijn invloeden = de persoonlijkheidsfactoren die een rol spelen
2) Rol van objec7eve kenmerken en subjec7eve interpreta7es → sommige factoren kunnen we niet
waarnemen, persoon in kwes6e kan dit wel als objec6ef zien en gedrag anders interpreteren
, 2.4. Het bio-sociaal model
Niveau 1: VOORBESCHIKKENDE factoren
Niveau 2: UITLOKKENDE factoren
Niveau 3: ONDERHOUDENDE factoren
DSM classificeert maar verklaart niet hoe men tot een bepaalde stoornis komt > via biologische, sociale, psychologische oorzaken aan basis
van gedrag (niet slechts 1 component maar de 3 tonen kenmerken) en leiden tot kwetsbaarheid > ingrijpende levensgebeurtenissen en
langdurige stress zorgen voor een vergrote kans op delinquent gedrag *toepassing effecten van stress
2.5 ontwikkelingstheorieën anHsociaal gedrag
Voordat het kind of minderjarige crimineel gedrag hee9 gesteld, is er een traject dat daaraan is vooraf gegaan.
Je hebt dat ontwikkelingspad en men gaat kijken naar de risicofactoren die ervoor gezorgd hebben dat het
gedrag verergerd is, op het verkeerde pad is terecht gekomen. We willen meer zicht op dat ontwikkelingspad,
met de doelstelling dat 6jdig bij onze casuïs6ek te kunnen iden6ficeren en er 6jdig juiste interven6es te kunnen
mogelijk maken voor de minderjarigen om het stop te ze[en dat an6sociaal gedrag.
Ontwikkeling van diverse probleemgedragingen
Men kan 3 ontwikkelingspaden
onderscheiden voor
gedragsproblemen en
delinquenHe bij jongens
Opm! Het geeft het
ontwikkelingspad mee maar
geen verklaringen = je bent er
niets mee, geeft meer een
beschrijving. De minder ernstige
vormen van crimineel gedrag
worden door kleinere groep
gedaan.
Open pad = overt covert pathway = gesloten authority conflict pathways =
parthway pad Autoriteitsconflict pad
Begint met agressie Begint met kleinere → begint (op vroegere lee9ijd) met een
op jonge lee9ijd gedragingen zoals tegendraadsheid in de vroege kinder6jd (eigen
(pesterijen, verbaal winkeldiefstal, vandalisme → keuzes maken, etc.). en zich tegen autoriteiten
geweld) gaandeweg gaat hun gedrag en andere af te ze[en
→ evolueert naar ook te verergeren; bv plegen → Sommige groeien hier niet uit waardoor
zeer erns6g gedrag ze dan ook fraude en diefstal. dat gedrag begint te verergeren, bv.
en eindigen in fysieke ongehoorzaam, gaan spijbelen, weglopen, etc.
geweld, verkrach6ng ! Het gaat niet over dat gedrag kan zich verder ze[en in de
gewelddadige gedragingen. adolescen6e.
Les 0: forensische psychologie .
= het toepassen van psychologie in rechtstakken (slechts één tak in de forensische wetenschappen)
De forensische psychologie legt de focus op preven&e van crimineel/norm overschrijdend gedrag, via
wetenschap en klinische psych, de forensische psycho diagnos&ek en de behandeling van plegers/slo
forensische
psychologie
criminologische
rechtspsychologie
psychologie
toepassing
inzicht in crimineel psychologische
gedrag kennis en methoden
binnen rechtsproces
Verschillen in training Psychologie en recht gaat vaak goed samen maar soms treden er
problemen op door verschillen in training van psychologen en die
van advocaten en magistraten op bv terminologie wat leid tot
meer opzoekwerk = verschillen in taal en achtergrond (discipline)
Verschil in a.tude Wat men gaat doen om gedrag niet meer opnieuw te laten
gebeuren hangt af (wat is hun doel in beschermen van de persoon)
Evidence-based toepassing a. Klinische vs wetenschappelijke opinie
van gedragswetenschappen b. Toepasbaarheid binnen een juridische vraagstelling
in jus99ële context c. Onbeantwoordbare juridische vragen
Verschil in paradigma’s Bepaald mensbeeld van jusHHe (vrije wil dus eigen slechte keuze)
tegenover psychologen (mens is gedetermineerd door genen,
sociale context, persoonlijke kenmerken)
19e: nood aan
deskundigen die
13e eeuw: bezeten 18e: jury mee oordelen
1505: 'insanity' (enkel medisch)
door duivel over krankzinnigheid
bestuderen en
stoornis vastleggen
• EvoluHes binnen algehele psychologie: sociale omwentelingen (In het verleden werd
kindermisbruik vaak aan het kind of de moeder toegeschreven, maar vanaf de jaren '60
verschoof de focus naar de dader, vooral door het feminisme. In recentere jaren is erkend dat
misbruik niet beperkt is tot het gezin en dat de MeToo-beweging heeR bijgedragen aan meer
bewustwording.) en nieuwe inzichten/theorieën
• EvoluHes binnen jusHHe en psychologie: definiHes van straUare gedragingen (straUaarstellingen)
en sociale evoluHes: stalking, voyeurisme, online seksueel delictgedrag
, Les 1: de ontwikkeling van an:sociaal gedrag .
2.1. De aard en het voorkomen van jeugddelinquenHe
Het komt vaak voor dat adolescenten feiten
plegen, men maakt een juridische opdeling:
• MOF = minderjarigen die als misdrijf
omschreven feiten hebben geplegeegd
• VOS = minderjarigen in een verontrustende
opvoedingssituatie
Die zaken worden uiteen gehaald, maar je ziet dat
er toch ook overlap is en te veel adolescenten zijn
die in een VOS zitten en ook feiten plegen. Deze
cijfers geven wel aan dat het idee dat vaak leeft
datinerBelgië,
dat er meer een meer zware jeugddelinquenten zijn meer dat
eenniet
meer zware opgaat.
volledig jeugddelinquenten
Wat we wel
zijn in
meer en meer vaststellen dat kinderen terecht komen in België,
een VOS,datbv.
niet volledig
ouders die opgaat. Wat
crimineel we wel
gedrag
stellen, kinderen verwaarlozen, etc. meer en meer vaststellen dat kinderen terecht
komen in een VOS, bv. ouders die crimineel
2.2. Psychiatrische visie gedrag stellen, kinderen verwaarlozen, etc.
Gedragsstoornis: gedragsproblemen die over langere termijn voorkomen en een negaHeve impact
hebben op persoon en/of omgeving gemeten door de DSM-5
An9sociaal gedrag: gedrag gericht tegen geldende normen en regels (spijbelen)
Delinquent gedrag: het overtreden van we^elijke regels
DSM-5 = classifica&esysteem Gericht op gedrag met gemeenschappelijke punten
- Problemen met zelfcontrole
• OpposiHonele-opstandige stoornis - Rechten van anderen worden geschonden
• Periodiek explosieve stoornis - Conflict met normen of autoriteit
• Normoverschrijdend-gedragsstroonis - Ontstaan in kinder@jd of adolescen@e
• AnHsociale persoonlijkheidsstoornis - Co-morbiditeit met andere problemen (depressie, angst)
• Pyromanie
• Kleptomanie
• Andere gespecificeerde disrupHeve, impulsbeheersing- of andere gedragsstoornis
• Ongespecificeerde disrupHeve, impulsbeheersings- of andere gedragsstoornis
OPPOSITIONELE-OPSTANDIGE PERIODIEKE EXPLOSIEVE NORMOVERSCHIJDENDE
STOORNIS (ODD) STOORNIS GEDRAGSSTOORNIS
A) boze/prikkelbare stemming, A) Terugkerende, gedragsmaHge A) RepeHHef en persistent
brutaal/ongehoorzaam uitbarsHngen = agressieve gedragspatroon waar
gedrag of wraakzucht impulsen niet controleren grondrechten van anderen en
B) gerelateerd aan distress bij Ø Verbale/fysieke agressie ms normen worden
zichzelf of bij anderen B) Niet in verhouding tav de geschonden
waarmee ze moeilijk omgaan uitlokkende oorzaak/stressor • agressie jegens dieren en
en een impact op sociale C) De agressiviteit is niet mensen
heeR gepland en is bedoeld om • vernieling van eigendom
C) mag niet aan criteria van een doel te bereiken • bedrag of diefstal
disrupHeve stemmings • ernsHge overtredingen
disregulaHe stoornis voldoen van regels
ook vind het niet enkel
plaats bij een psychose, Beperkte prosociale emo&es hebben in combinaHe met een
depressie of bij een bipolaire normoverschrijdende gedragsstoornis → later nog veel last
stoornis 1; gebrekkige spijt- en schuldgevoelens 2; gebrekkige empathie
3; niet bekommerd om eigen presta@e 4; gebrekkig/oppervlakig affect
,2.3. Theorieen ontwikkeling anHsociaal gedrag
Er zijn verschillende theorieën die de ontwikkeling van het an6sociaal gedrag in kaart brengen.
. Sociaal leren (Bandura)
. Zelfcontrole (Go4redson & Hirschi)
. …
Elke theorie hee9 een bepaalde zinvolle focus, maar geen enkele theorie kan alles uitleggen en verklaren. In
de prak6jk gaat het over een samenspel van factoren. Geen aspect op zich zal al het gedrag kunnen verklaren.
Uitgangspunten
1) Geen sta7sch gegeven
→ De aanwezigheid van risicofactoren is geen sta6sch gegeven. Er zijn al6jd verschillende factoren die een
impact hebben op de ontwikkelingen. Het kan zijn dat iemand in de adolescen6e gedragsproblemen hee9
gesteld, maar gaandeweg wel het juiste pad gekozen met ouderdom
2) Erkenning diverse vormen van crimineel gedrag & diverse ontwikkelingspaden
→ Er zijn voor bepaalde crimineel gedrag verschillende ontwikkelingspaden mogelijk zijn. Iemand die bv
zedenfeiten pleegd, die zijn ontwikkelingspad, hoe die daartoe bekomen is, zal hoogswaarschijnlijk er helemaal
anders uitzien dan een pa6ënt die soortgelijke feiten hee9 gepleegd.
3) Resultaat van diverse bio-psycho-sociale invloeden
→ Nooit 1 risico factor die ervoor zorgt dat iemand delicten gaat plegen, al6jd samenloop!
4) Risicofactoren vs. causale factoren
§ Causale factoren: oorzakelijke oorzaken
§ Risicofactoren: kans op probleemgedrag vergroten, niet noodzakelijk oorzaak.
5) Risicofactoren & protec7eve factoren
§ Risicofactoren: kans op probleemgedrag vergroten, niet noodzakelijk ook oorzakelijke factoren.
§ Protec6eve factoren: beschermende factoren die de kans op probleemgedrag verkleinen
WetmaHgheden
Equifiniteit: eenzelfde uitkomst van resulteren in Mul+finaliteit: dezelfde risicofactoren kunnen
diverse risicofactoren, men moet de uitmonden in diverse uitkomsten, eenzelfde trauma
ontwikkelingsgeschiedenis bekijken (depressie) leidt tot andere stoornissen
3) Ontwikkeling vs. aanhouden vs. Verergering
→ Je wilt zicht krijgen op bepaald gedrag = waarom hee9 hij dit gedaan/blij9 hij dit doen? Wat maakt dat die
persoon gestart is met het misdrijf? Waarom gaan sommigen verergeren?
4) Individu geen passief object
→ factoren hebben effect, maar geen excuus. Er waren situa6es waar pa6ënt andere keuze had kunnen maken.
1) Lange termijn invloeden & situa7onele factoren
§ Korte termijn invloeden = welke factoren zorgen dat de persoon op dat moment bepaalde feit pleegt
§ Lange termijn invloeden = de persoonlijkheidsfactoren die een rol spelen
2) Rol van objec7eve kenmerken en subjec7eve interpreta7es → sommige factoren kunnen we niet
waarnemen, persoon in kwes6e kan dit wel als objec6ef zien en gedrag anders interpreteren
, 2.4. Het bio-sociaal model
Niveau 1: VOORBESCHIKKENDE factoren
Niveau 2: UITLOKKENDE factoren
Niveau 3: ONDERHOUDENDE factoren
DSM classificeert maar verklaart niet hoe men tot een bepaalde stoornis komt > via biologische, sociale, psychologische oorzaken aan basis
van gedrag (niet slechts 1 component maar de 3 tonen kenmerken) en leiden tot kwetsbaarheid > ingrijpende levensgebeurtenissen en
langdurige stress zorgen voor een vergrote kans op delinquent gedrag *toepassing effecten van stress
2.5 ontwikkelingstheorieën anHsociaal gedrag
Voordat het kind of minderjarige crimineel gedrag hee9 gesteld, is er een traject dat daaraan is vooraf gegaan.
Je hebt dat ontwikkelingspad en men gaat kijken naar de risicofactoren die ervoor gezorgd hebben dat het
gedrag verergerd is, op het verkeerde pad is terecht gekomen. We willen meer zicht op dat ontwikkelingspad,
met de doelstelling dat 6jdig bij onze casuïs6ek te kunnen iden6ficeren en er 6jdig juiste interven6es te kunnen
mogelijk maken voor de minderjarigen om het stop te ze[en dat an6sociaal gedrag.
Ontwikkeling van diverse probleemgedragingen
Men kan 3 ontwikkelingspaden
onderscheiden voor
gedragsproblemen en
delinquenHe bij jongens
Opm! Het geeft het
ontwikkelingspad mee maar
geen verklaringen = je bent er
niets mee, geeft meer een
beschrijving. De minder ernstige
vormen van crimineel gedrag
worden door kleinere groep
gedaan.
Open pad = overt covert pathway = gesloten authority conflict pathways =
parthway pad Autoriteitsconflict pad
Begint met agressie Begint met kleinere → begint (op vroegere lee9ijd) met een
op jonge lee9ijd gedragingen zoals tegendraadsheid in de vroege kinder6jd (eigen
(pesterijen, verbaal winkeldiefstal, vandalisme → keuzes maken, etc.). en zich tegen autoriteiten
geweld) gaandeweg gaat hun gedrag en andere af te ze[en
→ evolueert naar ook te verergeren; bv plegen → Sommige groeien hier niet uit waardoor
zeer erns6g gedrag ze dan ook fraude en diefstal. dat gedrag begint te verergeren, bv.
en eindigen in fysieke ongehoorzaam, gaan spijbelen, weglopen, etc.
geweld, verkrach6ng ! Het gaat niet over dat gedrag kan zich verder ze[en in de
gewelddadige gedragingen. adolescen6e.