HISTORISCHE KRITIEK
INHOUD
Deel 1: Inleiding ...................................................................................................................................3
Deel 2: De bron, bouwstof voor de kennis van het verleden ....................................................................4
1. De notie bron ..........................................................................................................................4
1.1. Bronnen: bewuste creaties? ............................................................................................5
1.2. De vormeigenschappen: geschreven en ongeschreven bronnen ........................................5
2. Onderscheid tussen bron en historisch werk .............................................................................7
3. Evolutie van de bronnen types en hun complementariteit ..........................................................8
3.1. Schrift en alfabet.............................................................................................................8
3.2. De drukpers: schaalvergroting en uitdieping .....................................................................9
3.3. Woord en beeld ..............................................................................................................9
3.4. Mondelinge bronnen: orale overleving, orale geschiedenis .............................................. 10
4. Impact van communicatie- en informatietechnologie op de productie van bronnen .................. 11
4.1. Snelheid en kwaliteit van de overdracht .......................................................................... 11
4.2. Functies van de communicatiemedia ............................................................................. 12
4.3. Impact van de communicatie in de huidige samenleving ................................................. 13
4.4. Kortsluitingen in de informatiestroom ............................................................................ 14
5. Stockeren en produceren van informatie ................................................................................ 14
5.1. Waarom primaire bronnen bewaren? ............................................................................. 15
4.2. Waarom gingen zoveel bronnen verloren? ...................................................................... 15
4.3. Toename van het bronnenbestand ................................................................................. 16
4.4. Consulteerbaarheid van de bronnen .............................................................................. 16
4.5. Waar worden bronnen bewaard? ................................................................................... 17
4.6. De bewaarplaats van de archivalia is niet onschuldig ...................................................... 18
4.7. Het uitgeven van historische bronnen............................................................................. 18
Deel 3: De technische analyse van de bron .......................................................................................... 19
5. De vele vormen van vervalsing ................................................................................................ 19
5.2. Totaal onbetwiste bronnen ............................................................................................ 19
5.3. Intellectueel falsum ...................................................................................................... 19
5.4. Materieel falsum ........................................................................................................... 19
5.5. Pastische ..................................................................................................................... 19
5.6. Kopie............................................................................................................................ 19
6. Het ontmaskeren van de falsaris ............................................................................................ 19
7. De hulp- en partnerwetenschappen van de geschiedenis ........................................................ 20
7.2. Paleografie ................................................................................................................... 20
7.3. Diplomatiek .................................................................................................................. 20
7.4. Archeologie .................................................................................................................. 20
7.5. Statistiek ...................................................................................................................... 22
1
, 7.6. Andere hulpwetenschappen en technieken .................................................................... 23
Deel 4: Bronnen interpreteren en beoordelen: van bron naar feit ........................................................... 23
8. Kritische diagnose van de individuele bron .............................................................................. 23
9.1. Externe kritiek ............................................................................................................... 24
9.2. Interne kritiek................................................................................................................ 26
10. Kritische juxtapositie van bronnen ...................................................................................... 30
11. De feiten: bouwstoffen voor de geschiedkundige ................................................................ 33
Deel 5: Herinneren en oordelen .......................................................................................................... 35
12. Natiestaat en verbeelde gemeenschap ............................................................................... 35
13. Collectief, sociaal, communicatief en cultureel geheugen ................................................... 37
14. De historicus als kind van zijn tijd, als maatschappelijke en moralistische commentator ...... 37
15. De historicus in dienst van de macht of als subversief ......................................................... 39
16. Mondliasieren en dekoloniseren ........................................................................................ 39
17. De historicus als rechter .................................................................................................... 40
18. Is objectiviteit mogelijk? .................................................................................................... 41
Examen
- Maandag 13 januari, 9-12u
- Schriftelijk, gesloten boek
- Leerstof: handboek, lesnota’s en slides, bijkomend studiemateriaal (zie Canvas)
- 15 vragen – gespreid doorheen cursus
• 5 situeringsvragen (5x1 pt, maar twee lijntjes schrijven)
o Bv: concept, auteur, gebeurtenis,…
• 5 keuzevragen (5x1 pt)
o Bv: verbind auteurs met concepten, welke stellingen fout,…
• 5 open vragen (5x2 pt)
o Antwoord: coherent, gestructureerd, volledig en gestoffeerd (geen pijltjes,…)
2
,DEEL 1: INLEIDING
Historische kritiek
- Systematische kritische reflectie bij verzamelen, evalueren en verwerken van informatie
• Essentiële academische vaardigheid
• Wezenlijke vaardigheid om als kritisch burger in hedendaagse samenleving te navigeren
Een acute relevantie
Betrouwbaarheidsproblemen:
- Fictieve gebeurtenissen (bv Bill Gates coronavaccins)
- Foute berichtgeving (bv vooroordelen)
- Verdraaide weergave (bv met fotoshop)
- Selectieve berichtgeving: wat je wel en niet in beeld brengt (bv reportage)
- Wat ook kan is twee verschillende beelden met elkaar vergelijken, naast elkaar plaatsen, die
niets met elkaar te maken hebben,.. gekleurde berichtgeving
➔ Breed spectrum van mogelijke betrouwbaarheidsproblemen in informatie
➔ Van bewuste vervalsingen tot selectieve berichtgeving
Fake news heeft echte gevolgen
- Casus: Haitiaanse migranten in Springfield (US)
- Artikels: “Hoe de Amerikaanse stad Springfield lijdt onder migrantenmythe” en “van de vriendin
van de dochter van de buurvrouw tot bij Trump” (zie Adobe Acrobat)
De uitdaging
- Een systematisch-kritische houding ontwikkelen bij het evalueren van informatie, zonder te
vervallen in hyperrelativering of hyperkritiek
Waarom een centrale kwestie voor historici?
- Verleden ≠ geschiedschrijving
• Verleden is voorbij → enkel sporen van feiten van het verleden
• Geschiedschrijving = werken met sporen + constructie taal en tekst
• Historisch werk = ‘lezing’ van (delen van) verleden
• Lezing door historici is onvermijdelijk selectief
• Bepaalde groepen en gebeurtenissen uit verleden (lang) ‘verborgen’ in
geschiedschrijving…
Kernprobleem historische kritiek: relatie feit – verhaal
Verschillende stappen in het proces:
1. De bron (bv ooggetuige) geeft reeds interpretatief van feiten
→ er is al meteen een bepaalde interpretatie aan gekoppeld
2. De onderzoeker evalueert & interpreteert deze bron opnieuw
→ er sluipt een nieuwe interpretatie in
3. De onderzoeker bouwt een bredere interpretatie tot rapport
➔ Bij elke stap nadenken welke problemen er kunnen
opduiken
Feiten en hun interpretaties
Feiten ≠ waarneming van feiten ≠ uitspraken over feiten
Wat is een feit?
- In dagelijks taalgebruik als synoniemen: uitspraken over feiten of waarnemingen van feiten → is
niet hetzelfde als feiten!
- Empirisme: via directe zintuigelijke waarneming tot waarachtige kennis komen: hechten veel
belang aan zintuigelijke waarneming van feiten → hangt sterk samen met de invloed van
empirisme → probleem: getrouwheid hiervan wordt zwaar onderschat, de waarneming berust op
identificatie processen,..
- Maar: waarneming berust op detectie- en identificatieprocessen
3
, Het potlood van Niels Bohr (anekdote: feiten ≠ waarneming van feiten)
- Detectie- en identificatieprocessen worden aangeleerd!
• Leefmilieu, opvoeding, taal, culturele constellatie, …
• Elk informatiesysteem, ook de mens, kan wereld slechts benaderen vanuit eigen
referentiekaders → kan slechts die aspecten van wereld observeren waarop zijn/haar
referentiekader meest is ingesteld
➔ Geen waarneming zonder interpretatie!
➔ Geen rechtstreekse, “objectieve” toegang tot feiten!
1. Je zal nooit kunnen beschrijven waar het potlood vandaan komt → je zal nooit een volledige
beschrijving kunnen geven
2. Dit heeft ook niet veel zin, het heeft pas zin om gerichte vragen te stellen
3. Wanneer we dat gaan beschrijven dan maken we altijd gebruik van concepten (de kleur, de
vorm,..), je maakt gebruik van vooraf bestaande concepten maar die criteria, concepten, hangen
af van wat we al gewoon zijn om te gebruiken
➔ We nemen niet alles op wat rondom ons is, er is een selectieproces
Leestip: “The big idea: do we all experience the world in the same way?” (The Guardian, 03/10/2022)
The monkey business illusion
→ Het is makkelijk om iets niet te zien als je er niet achter zoekt of als het geen invloed op je heeft
Voorbeeld: het einde van Louis XVI
- Royalist Pierre
→ “De koning werd door het gepeupel vermoord”
- Revolutionair Jean
→ “Burger Capet werd door de beul terechtgesteld”
- Neutrale waarnemer Jeanette
→ “Ex-koning Lodewijk is dmv de guillotine onthoofd”
Misvattingen over “objectiviteit”
- Elke waarneming én weergave van feiten = selectie & interpretatie = subjectief
• Je kan geen waarneming hebben zonder interpretatie (bv eerste woord kind ‘bal’)
• We hebben geen rechtstreekse objectieve toegang tot de feiten
• Bij observeren zijn we al aan het interpreteren, er is een selectie aan feiten
- Opgelet voor naïef onderscheid subjectief-objectief
• Neutrale waarnemer is niet meteen de beste, meest bruikbaar
- Systematisch-kritische evaluatie van betrouwbaarheid en bruikbaarheid van informatie
• Belangrijkste is mogelijke vertekeningen te identificeren ipv enkel naar objectieve i.p.v.
subjectieve waarnemers te luisteren
DEEL 2: DE BRON, BOUWSTOF VOOR DE KENNIS VAN HET VERLEDEN
1. DE NOTIE BRON
Bron = alles waaruit men bewijzen put voor wat men beweert
Historische bronnen
= Alle mogelijke sporen die mensen hebben achtergelaten van hun vroegere verleden (sporen uit
het verleden waar een historicus zich op baseert)
- Hebben altijd met menselijke activiteiten te maken
- Woorden, beelden en dingen daterend uit de tijd zelf
• Overblijfselen: voorwerpen of artefacten uit het verleden (archeologen)
• Overleveringen: mondelinge getuigenissen (historici)
→ Gedateerde categorisering (bv door nieuwe bronnen, methoden)
- Bv foto’s, administratieve bronnen,…
- Voor alle bronnen geldt: zijn altijd in hun eigen context ontstaan, omwille van hun eigen redenen
→ dus niet tot stand gekomen om de latere persoon van dienst te zijn
• Essentieel: waar en waarom, door wie, in welke omstandigheden is deze bron tot
stand gekomen
4
INHOUD
Deel 1: Inleiding ...................................................................................................................................3
Deel 2: De bron, bouwstof voor de kennis van het verleden ....................................................................4
1. De notie bron ..........................................................................................................................4
1.1. Bronnen: bewuste creaties? ............................................................................................5
1.2. De vormeigenschappen: geschreven en ongeschreven bronnen ........................................5
2. Onderscheid tussen bron en historisch werk .............................................................................7
3. Evolutie van de bronnen types en hun complementariteit ..........................................................8
3.1. Schrift en alfabet.............................................................................................................8
3.2. De drukpers: schaalvergroting en uitdieping .....................................................................9
3.3. Woord en beeld ..............................................................................................................9
3.4. Mondelinge bronnen: orale overleving, orale geschiedenis .............................................. 10
4. Impact van communicatie- en informatietechnologie op de productie van bronnen .................. 11
4.1. Snelheid en kwaliteit van de overdracht .......................................................................... 11
4.2. Functies van de communicatiemedia ............................................................................. 12
4.3. Impact van de communicatie in de huidige samenleving ................................................. 13
4.4. Kortsluitingen in de informatiestroom ............................................................................ 14
5. Stockeren en produceren van informatie ................................................................................ 14
5.1. Waarom primaire bronnen bewaren? ............................................................................. 15
4.2. Waarom gingen zoveel bronnen verloren? ...................................................................... 15
4.3. Toename van het bronnenbestand ................................................................................. 16
4.4. Consulteerbaarheid van de bronnen .............................................................................. 16
4.5. Waar worden bronnen bewaard? ................................................................................... 17
4.6. De bewaarplaats van de archivalia is niet onschuldig ...................................................... 18
4.7. Het uitgeven van historische bronnen............................................................................. 18
Deel 3: De technische analyse van de bron .......................................................................................... 19
5. De vele vormen van vervalsing ................................................................................................ 19
5.2. Totaal onbetwiste bronnen ............................................................................................ 19
5.3. Intellectueel falsum ...................................................................................................... 19
5.4. Materieel falsum ........................................................................................................... 19
5.5. Pastische ..................................................................................................................... 19
5.6. Kopie............................................................................................................................ 19
6. Het ontmaskeren van de falsaris ............................................................................................ 19
7. De hulp- en partnerwetenschappen van de geschiedenis ........................................................ 20
7.2. Paleografie ................................................................................................................... 20
7.3. Diplomatiek .................................................................................................................. 20
7.4. Archeologie .................................................................................................................. 20
7.5. Statistiek ...................................................................................................................... 22
1
, 7.6. Andere hulpwetenschappen en technieken .................................................................... 23
Deel 4: Bronnen interpreteren en beoordelen: van bron naar feit ........................................................... 23
8. Kritische diagnose van de individuele bron .............................................................................. 23
9.1. Externe kritiek ............................................................................................................... 24
9.2. Interne kritiek................................................................................................................ 26
10. Kritische juxtapositie van bronnen ...................................................................................... 30
11. De feiten: bouwstoffen voor de geschiedkundige ................................................................ 33
Deel 5: Herinneren en oordelen .......................................................................................................... 35
12. Natiestaat en verbeelde gemeenschap ............................................................................... 35
13. Collectief, sociaal, communicatief en cultureel geheugen ................................................... 37
14. De historicus als kind van zijn tijd, als maatschappelijke en moralistische commentator ...... 37
15. De historicus in dienst van de macht of als subversief ......................................................... 39
16. Mondliasieren en dekoloniseren ........................................................................................ 39
17. De historicus als rechter .................................................................................................... 40
18. Is objectiviteit mogelijk? .................................................................................................... 41
Examen
- Maandag 13 januari, 9-12u
- Schriftelijk, gesloten boek
- Leerstof: handboek, lesnota’s en slides, bijkomend studiemateriaal (zie Canvas)
- 15 vragen – gespreid doorheen cursus
• 5 situeringsvragen (5x1 pt, maar twee lijntjes schrijven)
o Bv: concept, auteur, gebeurtenis,…
• 5 keuzevragen (5x1 pt)
o Bv: verbind auteurs met concepten, welke stellingen fout,…
• 5 open vragen (5x2 pt)
o Antwoord: coherent, gestructureerd, volledig en gestoffeerd (geen pijltjes,…)
2
,DEEL 1: INLEIDING
Historische kritiek
- Systematische kritische reflectie bij verzamelen, evalueren en verwerken van informatie
• Essentiële academische vaardigheid
• Wezenlijke vaardigheid om als kritisch burger in hedendaagse samenleving te navigeren
Een acute relevantie
Betrouwbaarheidsproblemen:
- Fictieve gebeurtenissen (bv Bill Gates coronavaccins)
- Foute berichtgeving (bv vooroordelen)
- Verdraaide weergave (bv met fotoshop)
- Selectieve berichtgeving: wat je wel en niet in beeld brengt (bv reportage)
- Wat ook kan is twee verschillende beelden met elkaar vergelijken, naast elkaar plaatsen, die
niets met elkaar te maken hebben,.. gekleurde berichtgeving
➔ Breed spectrum van mogelijke betrouwbaarheidsproblemen in informatie
➔ Van bewuste vervalsingen tot selectieve berichtgeving
Fake news heeft echte gevolgen
- Casus: Haitiaanse migranten in Springfield (US)
- Artikels: “Hoe de Amerikaanse stad Springfield lijdt onder migrantenmythe” en “van de vriendin
van de dochter van de buurvrouw tot bij Trump” (zie Adobe Acrobat)
De uitdaging
- Een systematisch-kritische houding ontwikkelen bij het evalueren van informatie, zonder te
vervallen in hyperrelativering of hyperkritiek
Waarom een centrale kwestie voor historici?
- Verleden ≠ geschiedschrijving
• Verleden is voorbij → enkel sporen van feiten van het verleden
• Geschiedschrijving = werken met sporen + constructie taal en tekst
• Historisch werk = ‘lezing’ van (delen van) verleden
• Lezing door historici is onvermijdelijk selectief
• Bepaalde groepen en gebeurtenissen uit verleden (lang) ‘verborgen’ in
geschiedschrijving…
Kernprobleem historische kritiek: relatie feit – verhaal
Verschillende stappen in het proces:
1. De bron (bv ooggetuige) geeft reeds interpretatief van feiten
→ er is al meteen een bepaalde interpretatie aan gekoppeld
2. De onderzoeker evalueert & interpreteert deze bron opnieuw
→ er sluipt een nieuwe interpretatie in
3. De onderzoeker bouwt een bredere interpretatie tot rapport
➔ Bij elke stap nadenken welke problemen er kunnen
opduiken
Feiten en hun interpretaties
Feiten ≠ waarneming van feiten ≠ uitspraken over feiten
Wat is een feit?
- In dagelijks taalgebruik als synoniemen: uitspraken over feiten of waarnemingen van feiten → is
niet hetzelfde als feiten!
- Empirisme: via directe zintuigelijke waarneming tot waarachtige kennis komen: hechten veel
belang aan zintuigelijke waarneming van feiten → hangt sterk samen met de invloed van
empirisme → probleem: getrouwheid hiervan wordt zwaar onderschat, de waarneming berust op
identificatie processen,..
- Maar: waarneming berust op detectie- en identificatieprocessen
3
, Het potlood van Niels Bohr (anekdote: feiten ≠ waarneming van feiten)
- Detectie- en identificatieprocessen worden aangeleerd!
• Leefmilieu, opvoeding, taal, culturele constellatie, …
• Elk informatiesysteem, ook de mens, kan wereld slechts benaderen vanuit eigen
referentiekaders → kan slechts die aspecten van wereld observeren waarop zijn/haar
referentiekader meest is ingesteld
➔ Geen waarneming zonder interpretatie!
➔ Geen rechtstreekse, “objectieve” toegang tot feiten!
1. Je zal nooit kunnen beschrijven waar het potlood vandaan komt → je zal nooit een volledige
beschrijving kunnen geven
2. Dit heeft ook niet veel zin, het heeft pas zin om gerichte vragen te stellen
3. Wanneer we dat gaan beschrijven dan maken we altijd gebruik van concepten (de kleur, de
vorm,..), je maakt gebruik van vooraf bestaande concepten maar die criteria, concepten, hangen
af van wat we al gewoon zijn om te gebruiken
➔ We nemen niet alles op wat rondom ons is, er is een selectieproces
Leestip: “The big idea: do we all experience the world in the same way?” (The Guardian, 03/10/2022)
The monkey business illusion
→ Het is makkelijk om iets niet te zien als je er niet achter zoekt of als het geen invloed op je heeft
Voorbeeld: het einde van Louis XVI
- Royalist Pierre
→ “De koning werd door het gepeupel vermoord”
- Revolutionair Jean
→ “Burger Capet werd door de beul terechtgesteld”
- Neutrale waarnemer Jeanette
→ “Ex-koning Lodewijk is dmv de guillotine onthoofd”
Misvattingen over “objectiviteit”
- Elke waarneming én weergave van feiten = selectie & interpretatie = subjectief
• Je kan geen waarneming hebben zonder interpretatie (bv eerste woord kind ‘bal’)
• We hebben geen rechtstreekse objectieve toegang tot de feiten
• Bij observeren zijn we al aan het interpreteren, er is een selectie aan feiten
- Opgelet voor naïef onderscheid subjectief-objectief
• Neutrale waarnemer is niet meteen de beste, meest bruikbaar
- Systematisch-kritische evaluatie van betrouwbaarheid en bruikbaarheid van informatie
• Belangrijkste is mogelijke vertekeningen te identificeren ipv enkel naar objectieve i.p.v.
subjectieve waarnemers te luisteren
DEEL 2: DE BRON, BOUWSTOF VOOR DE KENNIS VAN HET VERLEDEN
1. DE NOTIE BRON
Bron = alles waaruit men bewijzen put voor wat men beweert
Historische bronnen
= Alle mogelijke sporen die mensen hebben achtergelaten van hun vroegere verleden (sporen uit
het verleden waar een historicus zich op baseert)
- Hebben altijd met menselijke activiteiten te maken
- Woorden, beelden en dingen daterend uit de tijd zelf
• Overblijfselen: voorwerpen of artefacten uit het verleden (archeologen)
• Overleveringen: mondelinge getuigenissen (historici)
→ Gedateerde categorisering (bv door nieuwe bronnen, methoden)
- Bv foto’s, administratieve bronnen,…
- Voor alle bronnen geldt: zijn altijd in hun eigen context ontstaan, omwille van hun eigen redenen
→ dus niet tot stand gekomen om de latere persoon van dienst te zijn
• Essentieel: waar en waarom, door wie, in welke omstandigheden is deze bron tot
stand gekomen
4