Les 1: introductie
1.1 Organisatie aspecten
1.1.1 Wat is een bedrijf?
Een bedrijf is een organisatie die goederen of diensten produceert en levert met als doel waarde
te creëren voor klanten, vaak met het oog op winst.
1.1.2 Bedrijfsfuncties
Er zijn 6 generieke functionele domeinen die in elke bedrijf een
rol spelen in de creatie van waarde. Elk van die bedrijfsfuncties
is ingebed in de organisatiestructuur van het bedrijf.
Een bedrijf…
1. Ontwikkelingsfunctie
o … ontwikkelt nieuwe producten en diensten
o … verbetert bestaande p&d
o … onderzoekt hoe de productie van die goederen
en diensten efficiënter kan worden gemaakt
o VB: Pfizer zet in op research & development
2. Marketingfunctie
o … heeft grip op de markt
o … brengt deze in kaart met doel p&d in overeenstemming te brengen met noden
en wensen van klanten met wie een bedrijf communiceert via ≠ kanalen
o VB: Telenet brengt entertainment bij de klanten thuis via het telenet magazine. In
het magazine worden nieuwe tv-series besproken adhv interviews met de cast
3. Verkoopfunctie
o P&d worden onder aandacht gebracht via verkoopkanalen
o De relatie met klanten wordt onderhouden
o VB: Schindler verkoopt liften en via afdeling digital media services ook digitale
advertentieruimte in liften van commerciële gebouwen
4. Operationele functie
o … produceert goederen en diensten
o … hanteert de hoogst mogelijke normen op het vlak van efficiëntie en kwaliteit
5. Logistieke functie
o Ingaande, interne en uitgaande functie gebeuren met de hoogst mogelijke
efficiëntie en kwaliteit
1
, ▪ Grondstoffen en halffabricaten* worden ingekocht -> ingaande logistieke
functie
▪ P&d worden op voorraad gehouden -> interne logistieke functie
▪ Vervolgens geleverd aan klanten -> uitgaande logistieke functie
VB: Bij Bol.com worden producten efficiënt ontvangen, opgeslagen, verwerkt en
snel naar de klant verzonden, zodat het hele logistieke proces soepel en met
hoge kwaliteit verloopt.
*producten die al een bepaalde bewerking hebben gehad, maar nog niet volledig af zijn
6. Financiële functie
o Het beheren van alle in- en uitgaande geldstromen
o Rapporteert over de financiële gezondheid van een bedrijf
o VB: financiële afdeling van het bedrijf Albert Heijn verwerkt alle betalingen van
leveranciers (uitgaande geldstromen) en beheert de inkomsten uit
klantbetalingen (ingehouden geldstromen), om zo de cashflow te optimaliseren
en financiële stabiliteit te waarborgen.
1.1.3 Structuren
A. Type organisaties
B. Type structuren
o Tall: een hiërarchische organisatie neemt beslissingen top-down en biedt meer
duidelijkheid over onder anderen verantwoordelijkheden. Ook is er een groot aantal
niveaus in management.
o Flat: een vlakke organisatie is er eentje waar je veel inspraak hebt, maar waar structuren
en verwachtingen niet even duidelijk zijn.
o Boudaryless: een grenzeloze organisatie die geen rigide grenzen of beperkingen kent
tussen medewerkers van verschillende niveaus of geografische regio’s tussen zichzelf en
de buitenwereld.
o VB: Een techbedrijf zoals Google, waar verschillende teams (engineering,
marketing, design) nauw samenwerken aan projecten zonder vaste structuren of
hiërarchische barrières.
2
, o Geïntegreerd: Een geïntegreerde structuur houdt in dat verschillende afdelingen en
functies van een organisatie nauw met elkaar zijn verbonden en samenwerken om een
gemeenschappelijk doel te bereiken. Hierbij worden processen en functies van de
organisatie op elkaar afgestemd om efficiëntie en synergie te bevorderen.
o VB: Een multinational zoals Unilever, waar verschillende afdelingen zoals
productie, marketing en financiën nauw samenwerken om hun merken op een
uniforme manier wereldwijd te beheren.
Voorbeelden:
o Mcdonald’s: for profit; tall; zonder o Uber: for profit; flat; network-based
grenzen (franchise) o Chatgpt: for-profit; integrated;
o Wikipedia: non-profit; flat; zonder zonder grenzen
grenzen
C. Moderne structuren
o Netwerkgebaseerd: bedrijven werken samen door
diensten, geld, arbeiders, informatie ect met elkaar te
wisselen (dit kan meerdere bedrijven zijn of voor
specifieke projecten.
o
o Outsourcing: organisatie maakt gebruik van diensten
die door een externe partij worden geleverd.
o VB : IT uit India, productie uit Italië.
o Virtuele organisaties: organisatievorm die gekenmerkt
wordt door de afwezigheid van een gedeelde fysieke
ruimte, ze werken samen door telecommunicatie
(meestal voor projecten van een aantal jaar).
o Partnerschappen: 1 op 1 partnerschappen, meestal 2 bedrijven die beide weten wat ze
moeten doen
o VB: ISS en TriFinance
Middelen:
o Financiële
o Menskracht (human resources (arbeiders,)
o Kennis
o Tijd
➔ zal tot een bepaalde dienst of X leiden
1.2 Management
= Het organiseren, leiden of sturen en uitvoeren van activiteiten van een persoon, groep,
organisatie of onderneming en het beheer van menselijke en materiële hulpmiddelen.
Rollen van een management: plan, lead, organize, control en coordinate
3
, 1.2.1 Management rollen (Henry Mintzberg, 1973)
Mintzbergs managementtheorie is gebaseerd op het idee dat managers betrokken zijn bij tien
rollen, verdeeld in drie hoofdclusters: interpersoonlijk, informatief en beslissingsgericht. Verder
definieert Henry Mintzberg de operationele inspanning van managers in elke rol.
1.2.2 Management principes (14) (Fayol, 1916)
1. Werkverdeling 8. Scalaire keten
2. Gezag & verantwoordelijkheid 9. Orde
3. Discipline 10. Rechtvaardigheid
4. Eenheid van bevel 11. Stabiliteit van personeel
5. Eenheid van richting 12. Initiatief
6. Ondergeschiktheid van individueel 13. Groepsgevoel
belang 14. Decentralisatie
7. Beloningcentralisatie
1.2.3 Management theorieën
Laborspecialization (Adam Smith, 1812):
o Arbeidsverdeling leidt tot hogere efficiëntie. Door werk op te splitsen in eenvoudige
taken, zo kunnen werknemers zich specialiseren, wat leidt tot snellere en productievere
werkproces.
o Lag aan de basis voor moderne productielijnen en efficiënte productieprocessen.
Scientific Management (Frederic Taylor, 1911):
o Werkprocessen worden geoptimaliseerd door wetenschappelijke analyse. Taylor pleitte
zelf voor het standaardiseren van werkmethoden, tijdstudies en het verbeteren van
werkprocessen om maximale efficiëntie te bereiken.
o Was fundamenteel voor de ontwikkeling van productiviteitsverbetering en werkstudies.
4