SOCIOLOGIE
Wat is sociologie?
= wetenschappelijke bestudering van de interactie tussen personen en sociale eenheden, en
de factoren die de interactie bepalen en de gevolgen daarvan op menselijk gedrag
= bestudeert het dagelijks leven
Hoe denken sociologen?
Wetenschap die over dagelijkse leven gaat & die daar met specifieke eigen blik nr kijkt
Sociologie bekijkt gedrag vanuit sociale relaties.
Sociologen gaan algemene in het bijzondere zien→ stellen v dat gedrag wordt bepaald door
sociale relaties
Belang sociologie voor gezondheidszorg
Een goede zorgverlener beseft dat de beheersing van het vak alléén niet voldoende is om
beroepsmatig goed te functioneren.
Een goede oriëntatie op de steeds veranderende samenleving en zijn gezondheidszorg is
noodzakelijk’
Inzicht in de leefwereld van mensen
Inzicht in de sociale problemen binnen onze maatschappij
Waarom sociologie?
- Vaak gerichtheid naar individuele cliënt
- Sociale factoren krijgen relatief weinig aandacht
o Naast biologische en psychologische factoren impact van sociale factoren
o Vb. verklaringsmodellen ziekte, het ziekteverloop en- beleving bij cliënten en
hun manier van zorg vragen vaak sociaal/ maatschappelijk bepaald
Het algemene in het bijzondere zien:
• In gedrag van bepaalde mensen algemene patronen ontdekken vb. partnerkeuze
• Idee dat we zelf ons leven bepalen loslaten vb. aantal kinderen -> de samenleving
beïnvloedt al onze beslissingen en ervaringen
• Mens denkt dat: partnerkeuze bepaald door persoonlijke gevoelens maar sociologie
zegt dat: partnerkeuze beïnvloed door patronen die samenhangen met geslacht,
leeftijd, sociale achtergrond, etniciteit (culturele identiteit),…
• Persoonlijke keuzes gemaakt binnen land, binnen bepaalde tijd maar ook te midden
van bepaalde groep mensen (familie, vrienden, buren,…)
, • Liefde = gevoel dat we koesteren voor mensen die beantwoorden aan het beeld van
een geschikte partner dat de samenleving ons heeft bijgebracht
Gedrag wordt bepaald door sociale relaties:
• Levensloop sterkt beïnvloed door al onze sociale relaties & dus door sociale structuur
en cultuur waar wij deel van uitmaken
• Persoonlijke keuzes en persoonlijke problemen zijn zelden strikt persoonlijk. Ze hebben
ook een sociale & maatschappelijke dimensie
• Sociologen zoeken verklaring voor menselijk gedrag in samenleving
• Sociologen bekijken mens als producten van een grotere sociale context, of als
vertegenwoordigers van een groot aantal groeperingen, categorieën,…
• Onze samenleving is onder meer het resultaat van een hele historische ontwikkeling &
alles wat daarmee samenhangt
• Nieuwe productiewijzen & beroepen => studiegedrag van jongeren beïnvloed
Sociologie tov andere sociale wetenschappen:
• Multi- of interdisciplinaire aanpak: verschillende wetenschappers (psychologen,
communicatieleer,…) hun visies proberen integreren. Alle ‘disciplines’ hebben hun
eigen klemtonen maar ook een aantal onderlinge raakvlakken
• Sociologie vooral verwant met psychologie (gedrag)
o Sociologie: nadruk macroniveau
o Psychologie: nadruk microniveau
o Deze 2 zijn dichter naar elkaar gegroeid=> ontstaan sociale psychologie:
▪ Effecten van groeps-kenmerken bestudeerd op het individu &
omgekeerd ( hoe gaan individuen zich door groepsdruk conformeren
(gelijkvormig maken, naar iets inrichten) aan de groepsnorm).
• Sociologen komen los v/h individuele niveau, gaat individuele gebeurtenissen steeds
linken a/h niveau v/d groep, de organisatie, de maatschappij
Le suicide:
Durkheim = de onderzoeker
,Aantonen hoe het aantal zelfdodingen i/e samenleving afhankelijk is v/d mate v integratie, de
onderlinge samenhang & verbondenheid tussen het leven v die samenleving
• Kans op zelfdoding hangt samen m iemands godsdienst & neemt af als iemand
getrouwd is of kinderen heeft.
• Minder zelfdodingen tijdens belangrijke maatschappelijke gebeurtenissen waarbij
mensen zich betrokken voelden (verkiezingen of grote internationale nieuwsfeiten)
Onderscheiden v 4 soorten zelfdoding:
• Egoïstische zelfdoding: resultaat v/e gebrek aan sociale integratie vanwege h individu
(godsdienstig, familiaal of politiek), dus door onvoldoende sociale bindingen=> besef v
zinloosheid
• Anomische zelfdoding: resultaat v/e gebrek aan sturende waarden & normen i/d
maatschappij=> individu verliest zekerheden→ moeilijker i/e groter geheel kan
opgenomen w. zo’n toestand v ‘normloosheid’ of normvervaging noemt Durkheim
‘anomie’. Meest in stad
• Altruïstische zelfdoding: resultaat v/e té sterke integratie vanwege e persoon. Komt vo
bij mensen die zo hevig geïntegreerd zijn→ eigen leven lager inschatten dat h
nakomen v/d sociale of morele verplichtingen v/d groep. Dergelijke zelfopoffering v/e
hoger doel, m/h vooruitzicht op compensatie na de dood, zou te herkennen zijn bij
kamikaze piloten, zelfmoordterroristen of collectieve zelfdoding v sekteleden.
• Fatalistische zelfdoding: resultaat van een teveel aan regels & beperkingen vanuit
samenleving. Daarbij kan een individu nauwelijks nog eigen keuzes maken (zelfdoding
van slaven of van levenslang veroordeelden)
Definitie:
Er zijn 100’den definities
Sociologie = wetenschappelijke bestudering v/d interactie tussen personen & sociale
eenheden, v/d factoren die de interactie bepalen & v/d gevolgen daarvan op menselijk gedrag
Een wetenschap:
• Sociologische kennis moet meer zijn dan persoonlijke ervaringen
• Moet berusten op wetenschappelijk onderzoek & dat moet systematisch gebeuren =>
volgens aantal vereisten
• Onderzoek moet … gebeuren:
o Objectief
o Grootschalig (& representatief)
o Controleerbaar
• => verrassende resultaten + verkrijgen andere inzichten dan wat doorgaans wordt
aangenomen of in volksmond wordt beweerd
, • Vb. onderzoek toont aan dat stress eerder de meest ondergeschikte werknemers in
een bedrijf treft, en dus niet de typische managerziekte
• Sociologie als wetenschap wil voor vaststellingen ook verklaringen geven (meestal
voorlopige verklaringen, theorieën). Blijvend zoeken naar bewijsmateriaal (zelden echt
bewezen).
Interactie (sociaal handelen):
• = elk gedrag dat gericht is op anderen of beïnvloed wordt door anderen
• Handelen tussen mensen onderling
• Mensen reageren op elkaar => beïnvloeden elkaar
• Mensen kunnen sociaal handelen zonder fysiek contact (sms’en). → telkens
geanticipeerd op de reactie van die anderen dus vb. van sociaal handelen
• Sociale verwevenheid gedrag => onvoorspelbaarheid behouden
• Onberekenbare neemt toe naarmate er meer deelnemers zijn
• Interacties leiden tot regelmaten => groeien van gewoontes uit afspraken,
gedragsregels => grenzen stellen aan ons sociaal handelen => intermenselijk verkeer in
stabiele banen leiden
Gedrag:
• Alle cognitieve affectieve of dynamische uitingen van een individu (waarneembare
sociale gedragingen & ideeën, opinies, attitudes, emoties, motivaties…)
• Maatschappelijke context?
o Beïnvloedt menselijke gedrag via zijn invloed op menselijke interacties (in
onderling overleg interpreteren)
Vb. effect gezinsgrootte op studieprestaties kinderen, effect van technologische evoluties op
de arbeidsvoldoening, de houding van autochtonen tegenover migranten (contextuele factor,
interactie, gedrag) zie p98-100
• Vervreemding = arbeid met ‘geestdodend’ werk (a/d lopende band) → raken
gefrustreerd & ervaren machteloosheid, zinloosheid & verlies van greep op eigen
situatie
Factoren die de interactie bepalen:
• Invloed samenleving (grootste invloed)
• Invloed groep waar interagerende (elkaar beïnvloedende) personen deel van uitmaken
Enkele basisvormen van interactie:
• Interactie=> wederzijdse beïnvloeding van het doen of denken
• Zodra de ander bewust is van onze aanwezigheid→ gedrag beïnvloed door dat besef
• Interactie ook nauw verweven met communicatie
Vormen van menselijke interactie:
Wat is sociologie?
= wetenschappelijke bestudering van de interactie tussen personen en sociale eenheden, en
de factoren die de interactie bepalen en de gevolgen daarvan op menselijk gedrag
= bestudeert het dagelijks leven
Hoe denken sociologen?
Wetenschap die over dagelijkse leven gaat & die daar met specifieke eigen blik nr kijkt
Sociologie bekijkt gedrag vanuit sociale relaties.
Sociologen gaan algemene in het bijzondere zien→ stellen v dat gedrag wordt bepaald door
sociale relaties
Belang sociologie voor gezondheidszorg
Een goede zorgverlener beseft dat de beheersing van het vak alléén niet voldoende is om
beroepsmatig goed te functioneren.
Een goede oriëntatie op de steeds veranderende samenleving en zijn gezondheidszorg is
noodzakelijk’
Inzicht in de leefwereld van mensen
Inzicht in de sociale problemen binnen onze maatschappij
Waarom sociologie?
- Vaak gerichtheid naar individuele cliënt
- Sociale factoren krijgen relatief weinig aandacht
o Naast biologische en psychologische factoren impact van sociale factoren
o Vb. verklaringsmodellen ziekte, het ziekteverloop en- beleving bij cliënten en
hun manier van zorg vragen vaak sociaal/ maatschappelijk bepaald
Het algemene in het bijzondere zien:
• In gedrag van bepaalde mensen algemene patronen ontdekken vb. partnerkeuze
• Idee dat we zelf ons leven bepalen loslaten vb. aantal kinderen -> de samenleving
beïnvloedt al onze beslissingen en ervaringen
• Mens denkt dat: partnerkeuze bepaald door persoonlijke gevoelens maar sociologie
zegt dat: partnerkeuze beïnvloed door patronen die samenhangen met geslacht,
leeftijd, sociale achtergrond, etniciteit (culturele identiteit),…
• Persoonlijke keuzes gemaakt binnen land, binnen bepaalde tijd maar ook te midden
van bepaalde groep mensen (familie, vrienden, buren,…)
, • Liefde = gevoel dat we koesteren voor mensen die beantwoorden aan het beeld van
een geschikte partner dat de samenleving ons heeft bijgebracht
Gedrag wordt bepaald door sociale relaties:
• Levensloop sterkt beïnvloed door al onze sociale relaties & dus door sociale structuur
en cultuur waar wij deel van uitmaken
• Persoonlijke keuzes en persoonlijke problemen zijn zelden strikt persoonlijk. Ze hebben
ook een sociale & maatschappelijke dimensie
• Sociologen zoeken verklaring voor menselijk gedrag in samenleving
• Sociologen bekijken mens als producten van een grotere sociale context, of als
vertegenwoordigers van een groot aantal groeperingen, categorieën,…
• Onze samenleving is onder meer het resultaat van een hele historische ontwikkeling &
alles wat daarmee samenhangt
• Nieuwe productiewijzen & beroepen => studiegedrag van jongeren beïnvloed
Sociologie tov andere sociale wetenschappen:
• Multi- of interdisciplinaire aanpak: verschillende wetenschappers (psychologen,
communicatieleer,…) hun visies proberen integreren. Alle ‘disciplines’ hebben hun
eigen klemtonen maar ook een aantal onderlinge raakvlakken
• Sociologie vooral verwant met psychologie (gedrag)
o Sociologie: nadruk macroniveau
o Psychologie: nadruk microniveau
o Deze 2 zijn dichter naar elkaar gegroeid=> ontstaan sociale psychologie:
▪ Effecten van groeps-kenmerken bestudeerd op het individu &
omgekeerd ( hoe gaan individuen zich door groepsdruk conformeren
(gelijkvormig maken, naar iets inrichten) aan de groepsnorm).
• Sociologen komen los v/h individuele niveau, gaat individuele gebeurtenissen steeds
linken a/h niveau v/d groep, de organisatie, de maatschappij
Le suicide:
Durkheim = de onderzoeker
,Aantonen hoe het aantal zelfdodingen i/e samenleving afhankelijk is v/d mate v integratie, de
onderlinge samenhang & verbondenheid tussen het leven v die samenleving
• Kans op zelfdoding hangt samen m iemands godsdienst & neemt af als iemand
getrouwd is of kinderen heeft.
• Minder zelfdodingen tijdens belangrijke maatschappelijke gebeurtenissen waarbij
mensen zich betrokken voelden (verkiezingen of grote internationale nieuwsfeiten)
Onderscheiden v 4 soorten zelfdoding:
• Egoïstische zelfdoding: resultaat v/e gebrek aan sociale integratie vanwege h individu
(godsdienstig, familiaal of politiek), dus door onvoldoende sociale bindingen=> besef v
zinloosheid
• Anomische zelfdoding: resultaat v/e gebrek aan sturende waarden & normen i/d
maatschappij=> individu verliest zekerheden→ moeilijker i/e groter geheel kan
opgenomen w. zo’n toestand v ‘normloosheid’ of normvervaging noemt Durkheim
‘anomie’. Meest in stad
• Altruïstische zelfdoding: resultaat v/e té sterke integratie vanwege e persoon. Komt vo
bij mensen die zo hevig geïntegreerd zijn→ eigen leven lager inschatten dat h
nakomen v/d sociale of morele verplichtingen v/d groep. Dergelijke zelfopoffering v/e
hoger doel, m/h vooruitzicht op compensatie na de dood, zou te herkennen zijn bij
kamikaze piloten, zelfmoordterroristen of collectieve zelfdoding v sekteleden.
• Fatalistische zelfdoding: resultaat van een teveel aan regels & beperkingen vanuit
samenleving. Daarbij kan een individu nauwelijks nog eigen keuzes maken (zelfdoding
van slaven of van levenslang veroordeelden)
Definitie:
Er zijn 100’den definities
Sociologie = wetenschappelijke bestudering v/d interactie tussen personen & sociale
eenheden, v/d factoren die de interactie bepalen & v/d gevolgen daarvan op menselijk gedrag
Een wetenschap:
• Sociologische kennis moet meer zijn dan persoonlijke ervaringen
• Moet berusten op wetenschappelijk onderzoek & dat moet systematisch gebeuren =>
volgens aantal vereisten
• Onderzoek moet … gebeuren:
o Objectief
o Grootschalig (& representatief)
o Controleerbaar
• => verrassende resultaten + verkrijgen andere inzichten dan wat doorgaans wordt
aangenomen of in volksmond wordt beweerd
, • Vb. onderzoek toont aan dat stress eerder de meest ondergeschikte werknemers in
een bedrijf treft, en dus niet de typische managerziekte
• Sociologie als wetenschap wil voor vaststellingen ook verklaringen geven (meestal
voorlopige verklaringen, theorieën). Blijvend zoeken naar bewijsmateriaal (zelden echt
bewezen).
Interactie (sociaal handelen):
• = elk gedrag dat gericht is op anderen of beïnvloed wordt door anderen
• Handelen tussen mensen onderling
• Mensen reageren op elkaar => beïnvloeden elkaar
• Mensen kunnen sociaal handelen zonder fysiek contact (sms’en). → telkens
geanticipeerd op de reactie van die anderen dus vb. van sociaal handelen
• Sociale verwevenheid gedrag => onvoorspelbaarheid behouden
• Onberekenbare neemt toe naarmate er meer deelnemers zijn
• Interacties leiden tot regelmaten => groeien van gewoontes uit afspraken,
gedragsregels => grenzen stellen aan ons sociaal handelen => intermenselijk verkeer in
stabiele banen leiden
Gedrag:
• Alle cognitieve affectieve of dynamische uitingen van een individu (waarneembare
sociale gedragingen & ideeën, opinies, attitudes, emoties, motivaties…)
• Maatschappelijke context?
o Beïnvloedt menselijke gedrag via zijn invloed op menselijke interacties (in
onderling overleg interpreteren)
Vb. effect gezinsgrootte op studieprestaties kinderen, effect van technologische evoluties op
de arbeidsvoldoening, de houding van autochtonen tegenover migranten (contextuele factor,
interactie, gedrag) zie p98-100
• Vervreemding = arbeid met ‘geestdodend’ werk (a/d lopende band) → raken
gefrustreerd & ervaren machteloosheid, zinloosheid & verlies van greep op eigen
situatie
Factoren die de interactie bepalen:
• Invloed samenleving (grootste invloed)
• Invloed groep waar interagerende (elkaar beïnvloedende) personen deel van uitmaken
Enkele basisvormen van interactie:
• Interactie=> wederzijdse beïnvloeding van het doen of denken
• Zodra de ander bewust is van onze aanwezigheid→ gedrag beïnvloed door dat besef
• Interactie ook nauw verweven met communicatie
Vormen van menselijke interactie: