Vakdidactiek Frans (syllabus)
1 Frans in de derde graad
1.1 Het prille begin
Vijfde leerjaar: leerlingen leren voor het eerst op een structurele manier een
vreemde taal.
3u/week Franse les
Leerkracht grote verantwoordelijkheid
- Geeft de start van een vreemde talenkennis
- In twee jaar tijd de basis (A1-niveau) frans kunnen aanleren
Leerlingen laten werken rond onderwerpen die deel uitmaken van hun
leefwereld:
Bv. - Mon école
- Mes loisirs
- Manger et boire
- Ma maision
- Ma famille
- …
Oefenen op verschillende vaardigheden:
- Luisteren
- Lezen
- Spreken
- Schrijven
- Mondelinge interactie
Kennis (= woordenschat &vaardigheden) worden als bouwstenen hiervoor
aangeboden en ingeoefend.
Het is essentieel om aan de attitudes van de lln te werken.
- Wie spreekdurf heeft en openstaat voor frans
Voorsprong ook voor andere vreemde talen
Rol leerkracht = cruciaal
- Zelf frans spreken
- Leerlingen motiveren
- Zelf plezier beleven aan lessen
Leerkracht draagt bij aan de vreemde talenontwikkeling
Hierbij is de instap van les belangrijke factor: Interessant les te starten met
ritueel
Bv. - Franse hoek
- Handpop/knuffel
- Franse intro: liedje, gedicht beluisteren
Interessant authentieke documenten in de les te integreren.
Bv. Frans liedje, een echte menukaart, reclamebrochures, filmpje
Voorbeelden pagina 5,6
Maakt de taal levensecht
,1.2 Kennis en vaardigheden
Om leerlingen te laten functioneren op een A1_niveau
Oefenen op de verschillende vaardigheden
Nodig? Ondersteunende kennis (woorden en structuren worden als bouwstenen
aangereikt)
Functie woordenschat en grammatica = het kunnen gebruiken in
communicatieve situaties
In iedere les komen verschillende vaardigheden aanbod:
- Luisteren: altijd want leerkracht praat frans
- Lezen: leesoefening
- Schrijven: schrijfoefening
Transfer tussen basiskennis en vaardigheden
Taaltaken
o Realistische taak
o Authentiek mogelijke context
o Leerlingen functioneren zelfstandig
Verloopt niet automatisch
o Leerkracht bouwt eerst wat tussenstappen
Oefenen
Leerlingen leren verschillende tekstsoorten kennen
DUS: variatie is belangrijk
Voorbeelden pagina 9-12
,1.3 Authentieke en semi-authentieke teksten
Authentieke teksten = bronnen die werkelijk gebruikt worden in
Franstalige gebieden
Semi-authentieke teksten = nagemaakt op basis van bestaande
bronnen
= mooi alternatief voor de startende
vreemdetaalleerders
Werken met authentiek materiaal heeft voordelen
1. De intrinsieke motivatie wordt aangescherpt
Ander materiaal gemakkelijker gemotiveerd
Bronnen binnen hun leefwereld interessanter
2. Dissociatie vreemdetalenonderwijs – klasgebeuren
Brengt buitenwereld in de klas frans krijgt plaats in de dagelijkse realiteit
3. Native speech – discours authentique
Leerlingen concentreren zich te veel op uitspraak van leerkracht
Anderen ‘native speaker’ laten leerlingen wennen
Native speaker spreekt vlotter: luisterdoel mag dus niet te gedetailleerd zijn.
4. Variatie in werkvormen
Laat toe om met andere werkvormen te experimenteren
Ook doelen en werkvormen uit anderen vakken komen aan bod.
5. Evaluatie globale taalvaardigheid
Kans om de kinderen te confronteren met wat ze wel al kunnen.
Begrijpen, lezen, zeggen, schrijven, …
6. Maatschappelijke dimensie
Grijpen de kans op vreemde taal op te nemen die hen voorgeschoteld wordt.
, 1.4 Tekstkenmerken
Moeilijkheidsgraad wordt bepaald door:
- Tekstsoort
- Taaltaak
- Aantal intrinsieke kenmerken
Structuur/samenhang/
Onderwerp Taalgebruikssituatie
lengte
Uitspraak, articulatie, Woordenschat en
Tempo en vlotheid
intonatie taalvariëteit
Globaal kunnen volgende vaststellingen gemaakt worden:
1. Onderwerp = concreet en houdt verband met leefwereld van het kind
2. Taalgebruikssituatie = concreet en herkenbaar
3. Woordenschat = eenvoudig/ frequent voorkomende standaardtaal
1.5 Conclusie
Eind zesde leerjaar: leerling bereikt een elementair niveau voor frans
Kunnen functioneren voor verschillende vaardigheden:
- Lezen eenvoudige teksten
- Luisteren eenvoudige boodschappen
- Voeren gesprekken
- Produceren een korte tekst
Hiervoor hebben ze basiskennis nodig.
Oefenen transfer tussen vaardigheden en kennis in verschillende
taaltaken
- Een waaier aan oefeningen
- Met verschillende tekstsoorten
- Streven naar zoveel mogelijk authenticiteit
Centrale vragen die leerkracht moet stellen:
1. Wat moet je kunnen begrijpen of uitdrukken om te communiceren in de
vreemde taal?
Bv. jezelf kunnen voorstellen, vragen hoe het gaat, groeten…
2. Welke leerinhouden moet ik kennen om een bepaalde taalhandeling te
kunnen stellen?
Bv. jezelf kunnen voorstellen Nodige kennis? Woordenschat en
spraakkunsten (ww’en & regels)
Besluit:
Vreemde taal leren
- Vraag stellen: Welke taaltaak wil ik stellen?
- Vraag stellen: Hoe verwoord ik deze taaltaak correct in de vreemde
taal?
1 Frans in de derde graad
1.1 Het prille begin
Vijfde leerjaar: leerlingen leren voor het eerst op een structurele manier een
vreemde taal.
3u/week Franse les
Leerkracht grote verantwoordelijkheid
- Geeft de start van een vreemde talenkennis
- In twee jaar tijd de basis (A1-niveau) frans kunnen aanleren
Leerlingen laten werken rond onderwerpen die deel uitmaken van hun
leefwereld:
Bv. - Mon école
- Mes loisirs
- Manger et boire
- Ma maision
- Ma famille
- …
Oefenen op verschillende vaardigheden:
- Luisteren
- Lezen
- Spreken
- Schrijven
- Mondelinge interactie
Kennis (= woordenschat &vaardigheden) worden als bouwstenen hiervoor
aangeboden en ingeoefend.
Het is essentieel om aan de attitudes van de lln te werken.
- Wie spreekdurf heeft en openstaat voor frans
Voorsprong ook voor andere vreemde talen
Rol leerkracht = cruciaal
- Zelf frans spreken
- Leerlingen motiveren
- Zelf plezier beleven aan lessen
Leerkracht draagt bij aan de vreemde talenontwikkeling
Hierbij is de instap van les belangrijke factor: Interessant les te starten met
ritueel
Bv. - Franse hoek
- Handpop/knuffel
- Franse intro: liedje, gedicht beluisteren
Interessant authentieke documenten in de les te integreren.
Bv. Frans liedje, een echte menukaart, reclamebrochures, filmpje
Voorbeelden pagina 5,6
Maakt de taal levensecht
,1.2 Kennis en vaardigheden
Om leerlingen te laten functioneren op een A1_niveau
Oefenen op de verschillende vaardigheden
Nodig? Ondersteunende kennis (woorden en structuren worden als bouwstenen
aangereikt)
Functie woordenschat en grammatica = het kunnen gebruiken in
communicatieve situaties
In iedere les komen verschillende vaardigheden aanbod:
- Luisteren: altijd want leerkracht praat frans
- Lezen: leesoefening
- Schrijven: schrijfoefening
Transfer tussen basiskennis en vaardigheden
Taaltaken
o Realistische taak
o Authentiek mogelijke context
o Leerlingen functioneren zelfstandig
Verloopt niet automatisch
o Leerkracht bouwt eerst wat tussenstappen
Oefenen
Leerlingen leren verschillende tekstsoorten kennen
DUS: variatie is belangrijk
Voorbeelden pagina 9-12
,1.3 Authentieke en semi-authentieke teksten
Authentieke teksten = bronnen die werkelijk gebruikt worden in
Franstalige gebieden
Semi-authentieke teksten = nagemaakt op basis van bestaande
bronnen
= mooi alternatief voor de startende
vreemdetaalleerders
Werken met authentiek materiaal heeft voordelen
1. De intrinsieke motivatie wordt aangescherpt
Ander materiaal gemakkelijker gemotiveerd
Bronnen binnen hun leefwereld interessanter
2. Dissociatie vreemdetalenonderwijs – klasgebeuren
Brengt buitenwereld in de klas frans krijgt plaats in de dagelijkse realiteit
3. Native speech – discours authentique
Leerlingen concentreren zich te veel op uitspraak van leerkracht
Anderen ‘native speaker’ laten leerlingen wennen
Native speaker spreekt vlotter: luisterdoel mag dus niet te gedetailleerd zijn.
4. Variatie in werkvormen
Laat toe om met andere werkvormen te experimenteren
Ook doelen en werkvormen uit anderen vakken komen aan bod.
5. Evaluatie globale taalvaardigheid
Kans om de kinderen te confronteren met wat ze wel al kunnen.
Begrijpen, lezen, zeggen, schrijven, …
6. Maatschappelijke dimensie
Grijpen de kans op vreemde taal op te nemen die hen voorgeschoteld wordt.
, 1.4 Tekstkenmerken
Moeilijkheidsgraad wordt bepaald door:
- Tekstsoort
- Taaltaak
- Aantal intrinsieke kenmerken
Structuur/samenhang/
Onderwerp Taalgebruikssituatie
lengte
Uitspraak, articulatie, Woordenschat en
Tempo en vlotheid
intonatie taalvariëteit
Globaal kunnen volgende vaststellingen gemaakt worden:
1. Onderwerp = concreet en houdt verband met leefwereld van het kind
2. Taalgebruikssituatie = concreet en herkenbaar
3. Woordenschat = eenvoudig/ frequent voorkomende standaardtaal
1.5 Conclusie
Eind zesde leerjaar: leerling bereikt een elementair niveau voor frans
Kunnen functioneren voor verschillende vaardigheden:
- Lezen eenvoudige teksten
- Luisteren eenvoudige boodschappen
- Voeren gesprekken
- Produceren een korte tekst
Hiervoor hebben ze basiskennis nodig.
Oefenen transfer tussen vaardigheden en kennis in verschillende
taaltaken
- Een waaier aan oefeningen
- Met verschillende tekstsoorten
- Streven naar zoveel mogelijk authenticiteit
Centrale vragen die leerkracht moet stellen:
1. Wat moet je kunnen begrijpen of uitdrukken om te communiceren in de
vreemde taal?
Bv. jezelf kunnen voorstellen, vragen hoe het gaat, groeten…
2. Welke leerinhouden moet ik kennen om een bepaalde taalhandeling te
kunnen stellen?
Bv. jezelf kunnen voorstellen Nodige kennis? Woordenschat en
spraakkunsten (ww’en & regels)
Besluit:
Vreemde taal leren
- Vraag stellen: Welke taaltaak wil ik stellen?
- Vraag stellen: Hoe verwoord ik deze taaltaak correct in de vreemde
taal?