Pedagogie inleiding
Hoofdstuk 1: opvoeding
Kinderen = hulpeloos geboren
o Andere mensen nodig (helpen om te overleven en te leren over de samenleving
en de maatschappij, verzorging en begeleiden naar zelfstandigheid)
o Opvoeders = volwassenen die opvoeden
o Opvoedeling = kind die opgevoed wordt
1.1 vakjargon in de pedagogie(k)
diverse concepten die pedagogen gebruiken om ons iets over opvoeding te vertellen
o een concept = een abstract of een algemeen begrip dat vaak gebruikt wordt om
een breed scala van fenomenen, objecten of processen te beschrijven. Het is een
mentale constructie die helpt bij het organiseren en categoriseren van informatie.
Pedagoog Ter Horst:
o Elke opdeling in concepten blijft kunstmatig
o Het geeft ons taal om over opvoeding te spreken en stelt ons instaat om te
begrijpen wat er betrokken is en wie een rol speelt in opvoeding
Taal = noodzakelijk
Pedagoog Prof. Depaepe:
o Pedagogische concepten zijn de werktuigen van de pedagogie
o Pedagogie kan beschouwd worden als een ambacht
Geen tastbare materialen in de pedagogiek -> wel taal en concepten om
naar dingen te kijken, erover te spreken en hieruit te handelen
Vakjargon is een term die verwijst naar gespecialiseerde woorden en uitdrukkingen die
binnen een bepaald vakgebied of beroep worden gebruikt. Deze taal is vaak moeilijk te
begrijpen voor mensen buiten dat vakgebied, maar helpt professionals om efficiënt en precies
te communiceren.
Biedt een houvast, zorgt voor nuance en onderbouwing -> maakt professionele
dialoog mogelijk
Vertelt iets over de eigenheid van het ambacht
1.1.1 verantwoordelijkheid: ‘We kunnen niet niet opvoeden’
(pedagogische) verantwoordelijkheid => je kan niet niet-reageren.
Nederlandse pedagoog Bas Levering:
o De opvoeder kan niet om zijn verantwoordelijkheid heen
Wat een volwassene doet brengt iets teweeg bij het kind
o Vanuit het kind wordt er een appél (oproep/verzoek om actie) gedaan op de
volwassene, die hierop moet reageren
o Niet enkel het kind dat wordt opgevoed, maar ook de opvoeder -> de
pedagogische relatie/opvoeder-kind-dyade tussen beiden en de wereld
waar zij altijd mee in contact staan
Docu inleidende les -> papa wil naar Engeland voor zichzelf, maar blijft door pedagogische
verantwoordelijkheid
1.1.2 pedagogische relatie en opvoedingstriade
ontwikkeling kind kan alleen begrepen worden in de context van de relatie met de
opvoeder (die essentieel is voor de emotionele en psychologische groei van het kind)
pedagogische relatie is als een driehoeksrelatie: kind-opvoeder-wereld
1
, o opvoedingsrelatie tussen opvoeder en kind staat centraal
o opvoeder is opvoeder ten opzichte van het kind dat opgevoed wordt
o opvoedingsrelatie is een noodzaak voor het kind en buiten de opvoeder-kind-
dyade ook de wereld ontdekken
niet enkel opvoeder en het kind -> ook de wereld => opvoedingstriade
het samenspel tussen opvoeder(s), opvoedeling en de wereld die
opvoeding kenmerkt
wereld met pedagogische insteek => buitenwereld die beïnvloedt wat
opvoeders en kinderen doen, met oog op de toekomst
het gaat over datgene wat van waarde is
1.1.3 socialisatie
socialiseren is een proces waarbij een kind de waarden, normen, gedragingen en cultuur van
de samenleving aanleert
bv. veilig fietsen (wordt aangemoedigd, dingen worden georganiseerd, beloningen)
via opvoeding, onderwijs, media en allerlei vormen van interactie (ook digitale)
opvoeden is een niet uitsluitend een taak van de ouders, ook van de grootouders, buren,
vrienden, buurtwerken, leiders jeugdbeweging, trainer sportclub, …
docu inleidende les -> de ouders willen niet dat de kinderen klaargemaakt worden voor de
maatschappij want ouders zijn het zelf niet een met de maatschappij (bv. te weinig over
natuur) -> leven als gezin nauw samen en ouders zorgen voor onderwijs voor de kinderen
o degene die opgevoed wordt, maakt zelf ook deel uit van de opvoeding (zelf verandering
of gewoontes aankaarten/willen veranderen bv. veel vlees eten)
1.1.4 opvoedingsmilieus
het opvoedingsmilieu verwijst naar de omgeving waarin het kind opgroeit en die invloed
heeft op de ontwikkeling. Dit omvat de fysieke plek (huis, school), maar ook de sociale en
culturele context waarin het kind opgroeit
o primair opvoedingsmilieu -> gezin
o secundair opvoedingsmilieu -> kinderopvang en school
o tertiair opvoedingsmilieu -> vrije tijd (buurt en leeftijdsgenoten)
o deze beïnvloeden elkaar en lopen soms door elkaar
bv. door huiswerk
o quartair opvoedingsmilieu -> de bredere maatschappij en de tijdsgeest (digitale
invloed ook door contact met leeftijdsgenoten na de schooluren)
o loopt doorheen de andere 3 opvoedingsmilieus
allemaal micro-systeem
docu inleidende les -> primair = papa (en mama), secundair = school, quartair = dochter
krijgt beste vriendin, komt los van het gezin
1.1.5 pedagogische verantwoordelijkheid
Pedagogische verantwoordelijkheid is kinderen ter wereld brengen en met hen die wereld
delen
o volwassenen hebben de verantwoordelijkheid om kinderen met de wereld te laten
kennismaken en hen te hierin te introduceren
o peuter -> woorden
o latere leeftijd -> betekenis vriendschap
→ verwijzing naar opvoedingstriade -> opvoeder, opvoedeling en wereld in beeld
o opvoeders moet kinnen ruimte geven om te oefenen en te experimenteren
2
Hoofdstuk 1: opvoeding
Kinderen = hulpeloos geboren
o Andere mensen nodig (helpen om te overleven en te leren over de samenleving
en de maatschappij, verzorging en begeleiden naar zelfstandigheid)
o Opvoeders = volwassenen die opvoeden
o Opvoedeling = kind die opgevoed wordt
1.1 vakjargon in de pedagogie(k)
diverse concepten die pedagogen gebruiken om ons iets over opvoeding te vertellen
o een concept = een abstract of een algemeen begrip dat vaak gebruikt wordt om
een breed scala van fenomenen, objecten of processen te beschrijven. Het is een
mentale constructie die helpt bij het organiseren en categoriseren van informatie.
Pedagoog Ter Horst:
o Elke opdeling in concepten blijft kunstmatig
o Het geeft ons taal om over opvoeding te spreken en stelt ons instaat om te
begrijpen wat er betrokken is en wie een rol speelt in opvoeding
Taal = noodzakelijk
Pedagoog Prof. Depaepe:
o Pedagogische concepten zijn de werktuigen van de pedagogie
o Pedagogie kan beschouwd worden als een ambacht
Geen tastbare materialen in de pedagogiek -> wel taal en concepten om
naar dingen te kijken, erover te spreken en hieruit te handelen
Vakjargon is een term die verwijst naar gespecialiseerde woorden en uitdrukkingen die
binnen een bepaald vakgebied of beroep worden gebruikt. Deze taal is vaak moeilijk te
begrijpen voor mensen buiten dat vakgebied, maar helpt professionals om efficiënt en precies
te communiceren.
Biedt een houvast, zorgt voor nuance en onderbouwing -> maakt professionele
dialoog mogelijk
Vertelt iets over de eigenheid van het ambacht
1.1.1 verantwoordelijkheid: ‘We kunnen niet niet opvoeden’
(pedagogische) verantwoordelijkheid => je kan niet niet-reageren.
Nederlandse pedagoog Bas Levering:
o De opvoeder kan niet om zijn verantwoordelijkheid heen
Wat een volwassene doet brengt iets teweeg bij het kind
o Vanuit het kind wordt er een appél (oproep/verzoek om actie) gedaan op de
volwassene, die hierop moet reageren
o Niet enkel het kind dat wordt opgevoed, maar ook de opvoeder -> de
pedagogische relatie/opvoeder-kind-dyade tussen beiden en de wereld
waar zij altijd mee in contact staan
Docu inleidende les -> papa wil naar Engeland voor zichzelf, maar blijft door pedagogische
verantwoordelijkheid
1.1.2 pedagogische relatie en opvoedingstriade
ontwikkeling kind kan alleen begrepen worden in de context van de relatie met de
opvoeder (die essentieel is voor de emotionele en psychologische groei van het kind)
pedagogische relatie is als een driehoeksrelatie: kind-opvoeder-wereld
1
, o opvoedingsrelatie tussen opvoeder en kind staat centraal
o opvoeder is opvoeder ten opzichte van het kind dat opgevoed wordt
o opvoedingsrelatie is een noodzaak voor het kind en buiten de opvoeder-kind-
dyade ook de wereld ontdekken
niet enkel opvoeder en het kind -> ook de wereld => opvoedingstriade
het samenspel tussen opvoeder(s), opvoedeling en de wereld die
opvoeding kenmerkt
wereld met pedagogische insteek => buitenwereld die beïnvloedt wat
opvoeders en kinderen doen, met oog op de toekomst
het gaat over datgene wat van waarde is
1.1.3 socialisatie
socialiseren is een proces waarbij een kind de waarden, normen, gedragingen en cultuur van
de samenleving aanleert
bv. veilig fietsen (wordt aangemoedigd, dingen worden georganiseerd, beloningen)
via opvoeding, onderwijs, media en allerlei vormen van interactie (ook digitale)
opvoeden is een niet uitsluitend een taak van de ouders, ook van de grootouders, buren,
vrienden, buurtwerken, leiders jeugdbeweging, trainer sportclub, …
docu inleidende les -> de ouders willen niet dat de kinderen klaargemaakt worden voor de
maatschappij want ouders zijn het zelf niet een met de maatschappij (bv. te weinig over
natuur) -> leven als gezin nauw samen en ouders zorgen voor onderwijs voor de kinderen
o degene die opgevoed wordt, maakt zelf ook deel uit van de opvoeding (zelf verandering
of gewoontes aankaarten/willen veranderen bv. veel vlees eten)
1.1.4 opvoedingsmilieus
het opvoedingsmilieu verwijst naar de omgeving waarin het kind opgroeit en die invloed
heeft op de ontwikkeling. Dit omvat de fysieke plek (huis, school), maar ook de sociale en
culturele context waarin het kind opgroeit
o primair opvoedingsmilieu -> gezin
o secundair opvoedingsmilieu -> kinderopvang en school
o tertiair opvoedingsmilieu -> vrije tijd (buurt en leeftijdsgenoten)
o deze beïnvloeden elkaar en lopen soms door elkaar
bv. door huiswerk
o quartair opvoedingsmilieu -> de bredere maatschappij en de tijdsgeest (digitale
invloed ook door contact met leeftijdsgenoten na de schooluren)
o loopt doorheen de andere 3 opvoedingsmilieus
allemaal micro-systeem
docu inleidende les -> primair = papa (en mama), secundair = school, quartair = dochter
krijgt beste vriendin, komt los van het gezin
1.1.5 pedagogische verantwoordelijkheid
Pedagogische verantwoordelijkheid is kinderen ter wereld brengen en met hen die wereld
delen
o volwassenen hebben de verantwoordelijkheid om kinderen met de wereld te laten
kennismaken en hen te hierin te introduceren
o peuter -> woorden
o latere leeftijd -> betekenis vriendschap
→ verwijzing naar opvoedingstriade -> opvoeder, opvoedeling en wereld in beeld
o opvoeders moet kinnen ruimte geven om te oefenen en te experimenteren
2