Leg het proces van translatie uit.
TransferRNA is de adaptormolecule gelinkt aan de proteïnesynthese
(translatie).
Voor het vertalen van een 4 letter-code naar een 20 letter-code van een AZ in
een eiwit is een vertaalsleutel nodig, namelijk het transferRNA of tRNA. Dit
zorgt ervoor dat de juiste AZ’en in de juiste volgorde worden toegevoegd aan
de groeiende polypeptideketen. De combinatie van nucleïnezuren en AZ’en is
essentieel voor de synthese van eiwitten.
Elk tRNA is specifiek voor een bepaald AZ en draagt een anticodon bv. G-G-G
of U-C-A dat complementair is aan het codon op het mRNA. Er moeten 3
nucleotiden per codon aanwezig zijn, omdat 1 of 2 veel te weinig zou zijn om
20 AZ te kunnen coderen. Er mogen geen spaties zijn, ook overlap mag er
NIET zijn. Voor elk AZ is er meestal 1 specifiek aminoacyl-tRNA-synthetase
(soms meer in bacteriën). Een gefosforyleerd 5’-uiteinde is het natuurlijke
begin van RNA.
TransferRNA is de adaptormolecule gelinkt aan de proteïnesynthese
(translatie).
Voor het vertalen van een 4 letter-code naar een 20 letter-code van een AZ in
een eiwit is een vertaalsleutel nodig, namelijk het transferRNA of tRNA. Dit
zorgt ervoor dat de juiste AZ’en in de juiste volgorde worden toegevoegd aan
de groeiende polypeptideketen. De combinatie van nucleïnezuren en AZ’en is
essentieel voor de synthese van eiwitten.
Elk tRNA is specifiek voor een bepaald AZ en draagt een anticodon bv. G-G-G
of U-C-A dat complementair is aan het codon op het mRNA. Er moeten 3
nucleotiden per codon aanwezig zijn, omdat 1 of 2 veel te weinig zou zijn om
20 AZ te kunnen coderen. Er mogen geen spaties zijn, ook overlap mag er
NIET zijn. Voor elk AZ is er meestal 1 specifiek aminoacyl-tRNA-synthetase
(soms meer in bacteriën). Een gefosforyleerd 5’-uiteinde is het natuurlijke
begin van RNA.