1. Thema 1: introductie in de psychodiagnostiek
1.1. Situering
1.1.1. Ethymologie, basisassumpties & definitie
Letterlijke vertaling: psychodiagnostiek = het uiteen kennen vd ziel: we gaan bepaalde
kenmerken in kaart proberen brengen
Bij dit deeldomein horen een aantal basisassumpties die noodzakelijk zijn & we als
“waar” moeten aannemen om aan psychodiagnostiek te kunnen doen
Basisassumpties:
Mensen hebben herkenbare (psychologische) trekken of eigenschappen (deze trekken mag je
breed nemen: kunnen ook rekenvaardigheden zijn)
die potentieel belangrijk zijn (link met effectief gedrag)
als ze niet belangrijk zijn, waarom zouden we ze meten
waarin mensen individueel verschillen
Indien mensen hierop niet verschillen, zou men geen metingen moeten doen want
iedereen is toch hetzelfde
De eigenschap zoals “zuurstof nodig hebben” wordt niet onderzocht aangezien
iedereen deze heeft
die kunnen worden gekwantificeerd
om dingen in kaart te kunnen brengen moet je er cijfers aan kunnen geven
o basale manieren (0 indien niet aanwezig en 1 indien aanwezigheid v/e eigenschap) of
fijnmazig (beoordelingsschalen)
die in zekere mate stabiel zijn
enkel nuttig om iets te meten als het niet veranderlijk is vd ene op de andere situatie
bv intelligentie meten kan 2-3h nemen als het de dag erna verandert is het nutteloos
Extra: basis vd psychodiagnostistiek ligt in de psychologie van de individuele verschillen
Definitie:
We moeten geen letterlijke definitie kennen, maar er zijn elementen dat in verschillende
definities terug komen en die moeten wel gekend zijn
1. Psychodiagnostiek:
Kenmerk uitleg
Systematisch Systematisch: voor deze testen ga je een systematisch proces
beslissingsproces doorlopen (gestandaardiseerde fasen die telkens herhaald worden),
waarbij je wetenschappelijke procedures, regels, richtlijnen gaat
volgen om een kwantificatie (uitslag op de test) te bekomen
Beslissingsproces: het gaat niet enkel om het eventueel
afnemen vd test (niet altijd wordt er een test afgenomen), maar om
het hele proces errond (bv scoring, dossiers bekijken, informatie
verzamelen, strategie opstellen, praten, observeren, getoonde gedrag,
achtergrond info...)
Theoretisch & empirisch Theoretisch: er is een heel proces achter PD: voor de
verschillende elementen ervan heb je de wetenschappelijke
theorieën en onderzoek nodig
afgenomen testen moeten ontwikkeld worden
Empirie: Nieuwe testen moeten getoetst worden op hun kwaliteit
werkt de theorie ook effectief in de praktijk
Individuele verschillen Je meet individuele verschillen tssn mensen: met zo een
proces/kwantificatie wil je zien hoe het er met 1 persoon aan toe
, gaat tov andere individuen
Persoonlijk/maatschappelijk Persoonlijk: iemand kan met een vraag naar onderzoekers
belang komen (of ouders met een vraag over hun kind) puur uit eigen
belang wilt men een antwoord
Maatschappelijk: meestal PD in meer juridische middens
(maatschappij heeft een vraag) (bv bij voorwaardelijke vrijstelling: is het
maatschappelijk oke dat deze persoon terug in de maatschappij terecht
komt)
Omgeving Gaat niet enkel om de eigenschappen v/e persoon, maar ook om
de eigenschappen vd omgeving rond de persoon (context is
belangrijk)
Wetenschappelijk Het is echt een wetenschappelijke verantwoord proces vh
~ systematisch (volgen verzammelen van info, die zich van andere testen onderscheidt dr
empirische cyclus) zijn wetenschappelijke onderbouwing
Hulp bieden Mensen denken dat het enigste doel van PD is om een diagnose te
stellen, maar er zijn veel meer doelen: een beschrijving van
iemands PH te geven, een inzicht te geven, een verklaring voor
gedrag te vinden, hulp te bieden...
discipline Veel discussie rond de vraag of PD een domein is binnen de
Psychologie of dat het een aparte discipline is szs gezien als
apart domein
Groepen, situaties, instituties PD wordt heel breed getrokken: vaststellen van verschillen die je
& zelf voorwerpen kunt kwantificeren tssn situaties, instituties...
persoon Je gaat met iemand praten, de manier hoe die zich gedraagt
observere, persoonlijke achtergrond in rekening brengen... niet
enkel hoe die presteert op de test
Visuele voorstelling:
De test is een groot en centraal
deel vd PD, maar is niet alles.
Daarnaast is een diagnose stellen
maar 1 vd dingen die je kunt
bereiken met een test (cf. Hulp
bieden)
2. De test
Ook hier is er geen duidelijk afgebakende definitie van, want in het leven gebruik je het voor
zoveel dingen. (cirkelredenering: een test is iets dat je gebruikt om iets te meten = FOUT). Toch zijn
er binnen de gedragswetenschappen 6 centrale elementen die aanwezig móéten zijn om te
kunnen spreken v/e test
a) soort proces of materiaal dat
men moet de mogelijkheid laten dat de test op zich een proces is (het kan ook een
deel vh proces zijn)
b) informatie oplevert over
c) een steekproef van
men moet een selectie maken van wat je uit je theorie wilt testen & dit moet
representatief zijn
, Bv faalangst: vanuit theorie weet je dat je een aantal fysiologische (ni eten, buikpijn...),
psychologische (ik kan dat niet, gaat fout...) en emotionele (dingen uit de weg gaan,
vermijden, overwerken...) kenmerken hebt moet hier een aantal uitnemen, een
steekproef van dingen die belangrijk zijn
d) gedrag en cognitieve processen
e) op systematische, gestandaardiseerde wijze
je wilt gegevens kunnen vergelijken, daarvoor moeten de gegevens in een zo
stabiel/gelijk mogelijke omgeving afgenomen worden
vooraf vastgelegde regels om iedereen dezelfde kansen te geven (bv concentratie
testen: iedereen wordt in de voormiddag getest, niemand in de namiddag)
f) resulterend in één of andere kwantifcatie
enkel door te kwantificeren kun je vergelijkingen maken tssn individuen
o LET OP: soms is er ook vergelijking met een absolite standaard
1e kwantificatie is een ruwe score, die heel weinig zegt over jouw uitkomst
tov andere individuen daarom moet je naar normscores afkomstig uit de
normgroep
MAAR soms vergelijk je niet met andere, maar met een absolute standaar:
je gebruikt een criterium/grensscore (vaak door experten of literatuur
geformuleerd) en gaat daarmee vergelijken ipv met andere individuen
Bv examen: je kijkt niet naar wat de andere in je jaar gehaald hebben, maar
vergelijkt met een absolute standaard, hier 10/20, om jouw punt te evalueren.
testen is bedoelt om oa inzicht te krijgen in een kenmerk
dit is dut heel breed, niet enkel over psychologische onderwerpen, maar alles wat je
wilt meten (oa rekenvaardigheden)
1.1.2. Rol van PD in het psychologische/pedagogische werkveld
PD komt binnen veel domeinen vd psychologie goed van pas. Dit kan zijn in de geestelijke
gezondheidszorg, in het onderwijs, binnen arbeids- & organisatiecontext of binnen
wetenschappelijk onderzoek (hier ga je op zoek naar nieuw diagnostisch materiaal) later
meer hierover
Één vd redenen waarom dit zo belangrijk is, is door de impact ervan: PD goed beoefenen is
belangrijk omdat de consequenties zo groot zijn. In het werkveld zijn er geen kant en klare
antwoorden/geen zwart of wit antwoord gaat vaak dingen moeten beslissen in onzekerheid
daarom is het zo belangrijk dat je dit op een goede manier doet
1.2. Classificatie
Er zijn verschillende classificaties mogelijk bij de indeling van testen, MAAR de ene
classificatie sluit de andere niet uit! (op het examen kun je een nieuwe test krijgen en moeten wij ze
in de juiste classificatie zetten)
1.2.1. Volgens instructie & afname
1e indeling gaat over hoe je testen afneemt en wat de instructie is die erbij hoort
A) Individuele vs groepstesten
Voordelen Nadelen
Individuel Kunt heel goed observeren wat de ppn doet Kost veel tijd & middelen (bv
e test kunt je ook een beetje aanpassen aan dit intelligentietesten zijn héél duur en als
Bv (in zekere mate, want je moet rekening houden je van iedereen individueel een test
intelligenti met de standaardisatie) wilt afnemen heb je veel materiaal
e Je kunt makkelijker mensen nodig)
motiveren/stimuleren (bv regelmatig een
pauze inlassen)
groepste Kost NIET veel tijd & middelen grote groepen Kunt NIET goed observeren wat de ppn
st tegelijk testen doet weinig overzicht over een grote
groep
, Kunt niet bij iedere groep (bv kleuters)
een test in groep afnemen moet je
nadenken hoe groot de groep max kan
zijn om het toch nog goed te laten
verlopen
B) snelheidstest vs niveautest
wat maat
snelheidste Peilt naar de snelheid waarmee de ppn kan Aantal opgaven dat de ppn kan
st werken voltooien binnen een bepaalde
tijd
niveautest Peilt naar het prestatieniveau dat de ppn Aantal correct opgeloste opgaven
behaalt
Voordelen Nadelen
snelheidste Moeilijkheidsgraad ligt heel laag je moet Fouten maken is omdat je te
st er zo veel mogelijk in zo weinig mogelijk snel wilt zijn
tijd doen
Niveau Tijd is bijkomstig, het gaat over hoe goed
test je het doet (soms kun je bonus in je score
krijgen als je het snel én goed doet)
1.2.2. volgens aard vd vragen
A) cultuurvrij of niet
is de inhoud/de aard v/e test cultuurvrij tot nu toe nog nóóit gebeurt, het zal
altijd een continuüm zijn
o alles wat je maar kunt bedenken vanuit jezelf is gekleurd door de cultuur waarin
jij leeft/opgegroeid bent (bv taal)
1 vd meest cultuurvrije inteligentietesten: Raven Progressive Matrices (meer
cultuurvrij dan andere intelligentietesten)
o Waarom: omdat je het gaat over redeneren dat je enkel en alleen met sjablonen
(die zo cultuurvrij mogelijk zijn) doet (er zijn geen talige instructies zou het
cultuurgebonden maken, net zoals de kennis binnen een bepaalde cultuur) (bv wie was
columbus, wat zijn hiërogliefen)
Zéér relevant dat je zo cultuurvrij mogelijk test + rekening houdt met de culturele
verschillen in de verwerking vd resultaten indien je verschillende culturen vergelijkt
OF als je een nieuwkomer in jouw cultuur test
B) Directe vs indirecte testen
Directe = indien de instructies duidelijk zijn (bv beoordelingsschalen, typische
vragenlijst)
o Je ziet of aan de instructies of aan de manier hoe de test opgesteld is WAT
onderzocht wordt
Indirect = indien de instructies onduidelijk zijn (bv Rorschach test)
o Vaak wordt hier verzwegen wat er exact getest wordt, omdat men het
onbewuste wilt weten
o Als je dit gaat behandelen als iets objectief, dan wordt het gevaarlijk
o Dit soort testen worden vaker gebruikt als ondersteuning van objectief
testonderzoek (om bepaalde thema’s bv bespreekbaar te maken)
o Dit kunnen OOK vragenlijsten zijn: ipv “Hoe eenzaam ben je?” wordt er “Heb je
minder vrienden dan je zou willen/dan anderen?” gevraagd