100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting - Methoden en technieken van onderzoek (PABAP037)

Rating
-
Sold
-
Pages
22
Uploaded on
20-12-2025
Written in
2025/2026

Volledige samenvatting van de literatuur van het vak Methoden en Technieken (jaar 25/26).

Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
December 20, 2025
Number of pages
22
Written in
2025/2026
Type
Summary

Subjects

Content preview

Literatuursamenvatting
methoden en technieken
H2, H3, H4 – onderzoeksmethoden (Tobi en Scheepers)
Hoofdstuk 2: Het onderzoeksplan
De probleemstelling in je onderzoeksplan is wat je wilt onderzoeken, waarom en
vanuit welke theorie je dit onderzoek wilt doen. De volgorde van deze 3 punten
kan verschillen per onderzoek. Bij fundamenteel onderzoek begint men vaak
met de vraag wat je wilt onderzoeken. Bij praktijkgericht onderzoek staat het
‘waarom’ meer centraal.
Er zijn drie typen vraagstellingen, zoals al bij de HC-samenvatting staat. er zijn 2
soorten beschrijvende vragen:
- Beschrijvende trend vraagstelling (hierbij worden ten minste 2
tijdstippen vergeleken)
- Beschrijvende vergelijkende vraagstelling (hierbij worden ten minste
2 locaties vergeleken)


Vaak wordt de empirische cyclus gebruikt bij fundamenteel wetenschappelijk
onderzoek. Wanneer er sprake is van praktijkgericht onderzoek, gebruikt men de
regulatieve cyclus met de volgende stappen:
1. Formulering van het praktijkprobleem (het probleem wordt
vastgesteld)
2. Diagnose (voorlopig analyse van de uitgangssituatie wordt gemaakt)
3. Planontwikkeling (er wordt onderzoek gedaan naar de beste oplossingen
voor het praktijkprobleem)
4. Interventie (als na planontwikkeling blijkt dat het plan werkt, kunnen
interventies/maatregelen worden doorgevoerd)
5. Evaluatie (discussie van onderzoek)


Hoofdstuk 3: benaderingen van onderzoeken
Er zijn verschillende manieren om onderzoeken uit te voeren. Verschillende
voorbeelden van onderzoek:
- Longitunaal onderzoek (meerdere keren dezelfde vragenlijst aan
dezelfde mensen, over een langere periode)
- Cohortonderzoek (een groep mensen die iets met elkaar gemeen hebben
worden onderzocht)
- Cross-sectioneel onderzoek (eenmalige meting)
- Retrospectief (onderzoek naar het verleden)
- Prospectief (onderzoek van nu vergelijken met later)
- Etnografisch veldonderzoek (observeren/bestuderen bepaalde groep)
- Mixed methods design (mix van verschillende onderzoeken)

,Wetenschappelijk onderzoek bouwt altijd voort op het werk van voorgangers.
Vandaar dat wetenschappelijk onderzoek systematische theorievorming is.


Hoofdstuk 4 – theorieën, hypothesen en operationaliseren
Deductie = vanuit algemene uitspraken wetmatigheden beschrijven. Hierbij heb
je eerst aannames nodig van een fenomeen. Vervolgens ga je hieruit specifieke
uitspraken (hypothesen) maken.
Het streven naar bevestiging van een uitspraak noemt men in de wetenschap
verificationalisme. Dit komt vaker voor in onderzoek dat empirisch-analytisch
is. Daartegenover staat falsificationisme. Dit betekent het streven naar
weerlegging van een uitspraak.
Er zijn ook uitspraken die niet kunnen worden getoetst. Denk aan speculatieve
uitspraken, normatieve uitspraken, definities en uitspraken met en onscherpe
plaats- of tijdsaanduiding.


Een onderzoek is valide als het onderzoek meet wat je wilt meten. Er zijn
verschillende manieren om na te gaan of een onderzoek valide is:
1. Inhoudsvaliditeit (het instrument bevat alle items die er in horen te
zitten)
2. Soortgenootvaliditeit (het instrument laat een sterke samenhang zien
met de meetinstrumenten die een onderzoeker gebruikt)
3. Convergente variabiliteit (een onderzoek bevat twee verschillende
instrumenten die hetzelfde verschijnsel aantonen)
4. Construct- of begripsvaliditeit (de mate waarin empirische
waarnemingen de begrippen dekken)
5. Predictieve validiteit (een onderzoek toont meerdere keren resultaten
die van te voren al voorspeld waren)
6. Interne validiteit (de (causale) hypothesen die onderzoekers hebben
vastgesteld zijn terecht)
Als 2 mensen dezelfde situatie observeren is een onderzoek betrouwbaarder. De
term die hierbij hoort is de interobservator-betrouwbaarheid.
Zodra een steekproef zo goed mogelijk de kenmerken van een populatie
weerspiegelt, kan men spreken van veel representativiteit.

, Literatuur HC2: H5 en H6 (Scheepers & Tobi)
Hoofdstuk 5: grootschalig veldonderzoek
Grootschalige veldonderzoeken worden vaak gedaan om overzicht te creëren
van vraagstellingen die in een bepaalde doelpopulatie spelen.
Beleidsonderzoek is onderzoek doen over of een bepaald beleidsplan heeft
gewerkt. Meestal wordt dit uitgevoerd door onafhankelijke onderzoeksbureaus.
Wanneer grootschalige veldonderzoeken vaker worden herhaald bij andere
mensen, spreken we van crossectioneel onderzoek/trendsurvey. Als telkens
bij dezelfde mensen gedaan wordt, is het een panelonderzoek.
 Zonder herhaalde onderzoeken mogelijk om trends te meten, met
retrospectieve vragen (vragen over het verleden en nu)


grootschalig onderzoek kan beschrijvend of verklarend zijn.
Verklarend onderzoek:
- Vaak conceptuele modellen om makkelijk oorzaak-gevolg relatie te
verbeelden
 Inclusief mediërende en modererende factoren.
 Modererend = versterk/verzwakt de relatie
 Mediërend = effect verloopt via deze variabele. X  (modererende
variabele)  y


(etnografisch) veldwerk
Vaak schriftelijke vragen bij veldwerk, want de respondenten kunnen dan nog
eens hun antwoorden doorlezen. Dit zorgt voor consequentere antwoorden.
De respons is het percentage mensen dat heeft gereageerd op de vragenlijst.
De non-response is dat respondenten uitvallen door bijv. lastige/vervelende
vragen
 Non-response zorgt voor invaliditeit van het onderzoek, want bepaalde
groepen worden niet meegenomen in de resultaten.
Responsevertekening is als er uitspraken worden gedaan over de resultaten,
maar de resultaten zijn niet correct door sociaalwenselijke antwoorden van de
respondenten.


Onderzoekers nemen weleens interviews af. De meest voorkomende reden is
omdat ze niet de bestaande informatie kunnen vinden en het niet mogelijk is om
te observeren. Het volgorde-effect is dat respondenten anders gaan reageren op
eerste vragen dan op de latere vragen. Om dit te voorkomen, kunnen
onderzoekers het best beginnen met makkelijke vragen en moeilijke vragen te
bewaren tot later.
Pretesten = een vragenlijst van te voren te testen.
$7.24
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
troostannika

Get to know the seller

Seller avatar
troostannika Rijksuniversiteit Groningen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
1
Member since
1 month
Number of followers
0
Documents
9
Last sold
1 month ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions