Identiteitsontwikkeling
Ontwikkelingsfasen volgens Erikson
・ego-analyse
・belang van onbewuste als drijfveer gingen ego-analisten het
belang van Ach of het Ego benadrukken
・belangrijke voorvechter -> Erikson
・Visie op ontwikkeling -> geïnspireerd door klassieke psycho-
analyse
・1ste ontwikkelingspsychologische werken die niet eindigen
bij adolescentie maar doorgaan tot de dood
・interessant is zijn visie op de ontwikkeling van het Ego
psycho-analytische stroming:
de egostructuur
・Erikson onderscheidt het Es en Uber-ich onder
de benaming ID en Superego
・het ego bestaat uit:
- sociale zelf: wat wij denken en wat andere
van ons denken
- ideale zelf: hoe we denken en wat we moeten
doen
- zelfconcept: hoe we volgens onszelf zijn
・belang van ‘ik’ -> in klassieke psychoanalyse
onderschat
・bewuste structuur waarmee persoon zichzelf en omgeving kan observeren
・’ik’ -> chaotische hoeveelheid aan “zelven”
-> samen geïntegreerd in onbewuste “ego”
・’zelf’ staat in tegenstelling tot de andere waar we ons constant mee vergelijken
・biologische evolutie en veranderde contacten in omgeving maken dat ego evolueert
, de ontwikkelingsstadia
・8 levensfasen waarvan 5 tijdens kindertijd en 3 in volwassenheid: oraal, anaal, fallisch,
latentie, genitaal, de jonge volwassenheid, volwassenheid en ouderdom
・elke fase wordt gekenmerkt door conflict
-> biologische rijping en nieuwe sociale verwachtingen leiden tot spanning
-> Erikson: een crisis
・elke fase -> dynamiek met kernconflict waarin individu en omgeving rol spelen
-> al dan niet bereiken van nieuwe egosterkte
de 8 ontwikkelingsstadia + egosterkte
orale fase:
・1ste levensjaar -> thema vertrouwen versus wantrouwen
・ouder niet steeds primaire driften kan bevredigen -> ontstaan van frustratie
・voldoende warmte en aanwezigheid -> vertrouwen ontstaat
・oplossen van conflict -> leidt tot hoop als egosterkte
・biologische ontwikkeling:
- van vertrouwde baarmoeder naar vreemde buitenwereld
- realiteitsprincipe
-> maar afhankelijk van de geborgenheid vanwege de verzorgers
anala fase:
・van 1-3 jaar -> thema autonomie versus schaamte en twijfel
・kind kan lopen -> ontdekking in wereld
・kind begint wereld af te grenzen als ik/ouder
-> gaat het ‘ik’ oefenen (koppigheidsfase)
・ego wordt voor het eerst in tegenstelling geplaatst met het Es
・ego moet tegenstelling tussen autonomie en schaamte neutraliseren
・beloning aan einde van de rit is de egosterkte wilskracht
-> dynamiek fase -> vasthouden en loslaten
・biologische ontwikkeling
- het kind kan lopen en wil graag alles zelf doen
-> maar botst op zijn eigen beperkingen en beperkingen vanwege de ouders
fallische fase:
・3-5 jaar -> thema initiatief versus schuld
・door identificatie wordt superego gevormd, het geweten en de innerlijke stem
・andere kinderen spelen rol in krijgen van aandacht
・kind integreert zich in volledige gezin
・dynamiek is maken en namaken
・verwezen egosterkte is doelgerichtheid
・biologische ontwikkeling:
- kind gaat zich doelen stellen en allerlei zaken ondernemen
-> maar deze blijven soms onhaalbaar te zijn, wat een echte domper voor het kind kan
zijn
Ontwikkelingsfasen volgens Erikson
・ego-analyse
・belang van onbewuste als drijfveer gingen ego-analisten het
belang van Ach of het Ego benadrukken
・belangrijke voorvechter -> Erikson
・Visie op ontwikkeling -> geïnspireerd door klassieke psycho-
analyse
・1ste ontwikkelingspsychologische werken die niet eindigen
bij adolescentie maar doorgaan tot de dood
・interessant is zijn visie op de ontwikkeling van het Ego
psycho-analytische stroming:
de egostructuur
・Erikson onderscheidt het Es en Uber-ich onder
de benaming ID en Superego
・het ego bestaat uit:
- sociale zelf: wat wij denken en wat andere
van ons denken
- ideale zelf: hoe we denken en wat we moeten
doen
- zelfconcept: hoe we volgens onszelf zijn
・belang van ‘ik’ -> in klassieke psychoanalyse
onderschat
・bewuste structuur waarmee persoon zichzelf en omgeving kan observeren
・’ik’ -> chaotische hoeveelheid aan “zelven”
-> samen geïntegreerd in onbewuste “ego”
・’zelf’ staat in tegenstelling tot de andere waar we ons constant mee vergelijken
・biologische evolutie en veranderde contacten in omgeving maken dat ego evolueert
, de ontwikkelingsstadia
・8 levensfasen waarvan 5 tijdens kindertijd en 3 in volwassenheid: oraal, anaal, fallisch,
latentie, genitaal, de jonge volwassenheid, volwassenheid en ouderdom
・elke fase wordt gekenmerkt door conflict
-> biologische rijping en nieuwe sociale verwachtingen leiden tot spanning
-> Erikson: een crisis
・elke fase -> dynamiek met kernconflict waarin individu en omgeving rol spelen
-> al dan niet bereiken van nieuwe egosterkte
de 8 ontwikkelingsstadia + egosterkte
orale fase:
・1ste levensjaar -> thema vertrouwen versus wantrouwen
・ouder niet steeds primaire driften kan bevredigen -> ontstaan van frustratie
・voldoende warmte en aanwezigheid -> vertrouwen ontstaat
・oplossen van conflict -> leidt tot hoop als egosterkte
・biologische ontwikkeling:
- van vertrouwde baarmoeder naar vreemde buitenwereld
- realiteitsprincipe
-> maar afhankelijk van de geborgenheid vanwege de verzorgers
anala fase:
・van 1-3 jaar -> thema autonomie versus schaamte en twijfel
・kind kan lopen -> ontdekking in wereld
・kind begint wereld af te grenzen als ik/ouder
-> gaat het ‘ik’ oefenen (koppigheidsfase)
・ego wordt voor het eerst in tegenstelling geplaatst met het Es
・ego moet tegenstelling tussen autonomie en schaamte neutraliseren
・beloning aan einde van de rit is de egosterkte wilskracht
-> dynamiek fase -> vasthouden en loslaten
・biologische ontwikkeling
- het kind kan lopen en wil graag alles zelf doen
-> maar botst op zijn eigen beperkingen en beperkingen vanwege de ouders
fallische fase:
・3-5 jaar -> thema initiatief versus schuld
・door identificatie wordt superego gevormd, het geweten en de innerlijke stem
・andere kinderen spelen rol in krijgen van aandacht
・kind integreert zich in volledige gezin
・dynamiek is maken en namaken
・verwezen egosterkte is doelgerichtheid
・biologische ontwikkeling:
- kind gaat zich doelen stellen en allerlei zaken ondernemen
-> maar deze blijven soms onhaalbaar te zijn, wat een echte domper voor het kind kan
zijn