COMMUNICATIE TENTAMEN
Wat moet ik leren?
- Michels: H1, H2, H4, H8.2 t/m H8.4, H9.1 t/m H9.5, H23
- Interculturele communicatie: H1, H2.1, H2.2, H3.1 t/m H3.3, H4, H5.1 t/m
H5.4, H6 t/m H8.3
- Bowdin event management: H7
- Baarda: H1.1 t/m H1.4, H3.1, H3.2 t/m H3.4, H3.6, H3.8, H5.1 t/m H5.3, H5.5,
H7.1 t/m H7.3
MICHELS
H1
Ontwikkelingen in het vakgebied communicatie:
- Ai-tools
- Data-driven en realtime
- Emotie en de sociale context
- Van tekst naar beeld
- Transparantie en open communiceren
- Verantwoord ondernemen
Drie hoofdtaken van communicatie:
1. De reputatie
2. De regie
3. De realisatie
Ethiek: heeft te maken met denken over en handelen naar bepaalde waarden en
normen.
Integriteitscode: een document dat de normen, waarde en gedragsregels van een
organisatie of beroepsgroep beschrijft om integer gedrag te bevorderen.
Als communicatieprofessional ben je:
- Eerlijk
- Respectvol
- Vertrouwelijk
- Sociaal verantwoordelijk
- Transparant
, H2
Je onderscheidt vier aspecten van een boodschap:
- Zakelijk aspect: de beschrijving van feiten, de informatie in de boodschap
- Expressief aspect: het gevoel, de emotie die de zender via de boodschap uit
- Relationeel aspect: de verhouding van de zender tegenover de ontvanger
- Appellerend aspect: het beroep op de ontvanger om iets te doen
Encoderen: het omzetten van gedachten en gevoelens in een boodschap
(voorbeeld: een schrijver die zijn ideeën omzet naar een artikel, boek of email)
Feedback: de reactie van de ontvanger
Terugkoppeling: als de zender op de feedback reageert
Ruis: factoren die het communicatieproces verstoren
Redundantie: het hebben van meer dan nodig is, oftewel overtolligheid.
Referentiekader: geheel van gewoonten, regels, ervaringen, normen en waarden
waarop de ontvanger zijn denken en handelen baseert.
Empathie: de kunde om jezelf te verplaatsen in de gedachtegangen en de
gevoelens van een ander
5 communicatietheorieën:
1. Stimulus-respons: het idee van de stimulus-respons theorie is dat
ontvangers klakkeloos accepteren en overnemen wat de zender hen
voorschotelt
2. Two step flow: er wordt eerst een beperkt aantal opinieleiders beïnvloed die
vervolgens intermediair zijn tussen de ‘zender’ en een grotere (doel)groep
3. Uses and gratifications: legt de nadruk op de actieve rol van de ontvanger
en stelt dat je zelf keuzes maakt over welke media je gebruikt, wanneer je die
gebruikt en welke boodschappen je wilt ontvanger
4. Agendasetting: de massamedia bepalen niet wat we denken, wel waarover
we denken
5. Netwerkmodellen: onze maatschappij is in feite een groot netwerk waarin de
leden met elkaar communiceren
Communicatiemodaliteit: een communicatiewijze die zich onderscheidt van andere
vormen van communicatie
Voorlichting: bewust gegeven hulp bij menings- en besluitvorming door middel van
communicatie
Wat moet ik leren?
- Michels: H1, H2, H4, H8.2 t/m H8.4, H9.1 t/m H9.5, H23
- Interculturele communicatie: H1, H2.1, H2.2, H3.1 t/m H3.3, H4, H5.1 t/m
H5.4, H6 t/m H8.3
- Bowdin event management: H7
- Baarda: H1.1 t/m H1.4, H3.1, H3.2 t/m H3.4, H3.6, H3.8, H5.1 t/m H5.3, H5.5,
H7.1 t/m H7.3
MICHELS
H1
Ontwikkelingen in het vakgebied communicatie:
- Ai-tools
- Data-driven en realtime
- Emotie en de sociale context
- Van tekst naar beeld
- Transparantie en open communiceren
- Verantwoord ondernemen
Drie hoofdtaken van communicatie:
1. De reputatie
2. De regie
3. De realisatie
Ethiek: heeft te maken met denken over en handelen naar bepaalde waarden en
normen.
Integriteitscode: een document dat de normen, waarde en gedragsregels van een
organisatie of beroepsgroep beschrijft om integer gedrag te bevorderen.
Als communicatieprofessional ben je:
- Eerlijk
- Respectvol
- Vertrouwelijk
- Sociaal verantwoordelijk
- Transparant
, H2
Je onderscheidt vier aspecten van een boodschap:
- Zakelijk aspect: de beschrijving van feiten, de informatie in de boodschap
- Expressief aspect: het gevoel, de emotie die de zender via de boodschap uit
- Relationeel aspect: de verhouding van de zender tegenover de ontvanger
- Appellerend aspect: het beroep op de ontvanger om iets te doen
Encoderen: het omzetten van gedachten en gevoelens in een boodschap
(voorbeeld: een schrijver die zijn ideeën omzet naar een artikel, boek of email)
Feedback: de reactie van de ontvanger
Terugkoppeling: als de zender op de feedback reageert
Ruis: factoren die het communicatieproces verstoren
Redundantie: het hebben van meer dan nodig is, oftewel overtolligheid.
Referentiekader: geheel van gewoonten, regels, ervaringen, normen en waarden
waarop de ontvanger zijn denken en handelen baseert.
Empathie: de kunde om jezelf te verplaatsen in de gedachtegangen en de
gevoelens van een ander
5 communicatietheorieën:
1. Stimulus-respons: het idee van de stimulus-respons theorie is dat
ontvangers klakkeloos accepteren en overnemen wat de zender hen
voorschotelt
2. Two step flow: er wordt eerst een beperkt aantal opinieleiders beïnvloed die
vervolgens intermediair zijn tussen de ‘zender’ en een grotere (doel)groep
3. Uses and gratifications: legt de nadruk op de actieve rol van de ontvanger
en stelt dat je zelf keuzes maakt over welke media je gebruikt, wanneer je die
gebruikt en welke boodschappen je wilt ontvanger
4. Agendasetting: de massamedia bepalen niet wat we denken, wel waarover
we denken
5. Netwerkmodellen: onze maatschappij is in feite een groot netwerk waarin de
leden met elkaar communiceren
Communicatiemodaliteit: een communicatiewijze die zich onderscheidt van andere
vormen van communicatie
Voorlichting: bewust gegeven hulp bij menings- en besluitvorming door middel van
communicatie