Psychologische Criminologie 2025/26
Hoorcollege 1 4-11-‘25
Introductie + Erfelijkheid
Leerdoelen vandaag
• Begrijpen wat psychologische criminologie onderzoekt
• Kennis van fundamentele genetische concepten
• Inzicht in hoe genetische factoren samenhangen met criminaliteit
• Uitleggen hoe crimineel gedrag tussen generaties wordt overgedragen
Wat is psychologische criminologie?
Definitie: studie van individuele processen bij criminaliteit
Focus op: persoonlijkheid, cognitie, biologie en emoties
Verschil met sociologie: individu staat centraal
o Waarom pleegt X het wel en Y niet?
Nature vs Nurture?
19e eeuw = Lombroso (geboren crimineel)
20e eeuw = sociaal wetenschappelijke tegenreactie
Huidige visie = integratie van nature en nurture. (het is een mengelmoes
van beide)
Zijn het genen(nature) of is het de omgeving(nurture)?
Basis concepten genetica
- DNA = genetisch materiaal
- Gen = segment DNA dat codeert voor eigenschappen (middels eiwitten)
, - Chromosoom = bundel DNA
- Genoom = totaalpakket chromosomen
-
Erfelijkheidswetten Mendel
- Dominant versus recessief allel (geno- vs fenotype)
- Homozygoot vs heterozygoot (splitsingswet)
o Bij doorgeven van de allelen, krijgt een individu of twee dezelfde of
twee verschillende.
- Erfelijke eigenschappen volgen voorspelbare patronen
o Wet van de onafhankelijke sortering
- Maar: meeste gedrag blijft polygenetisch
Wat is erfelijkheid?
- Genetische verschillen -> gedragsverschillen (er bestaat niet 1 gen voor 1
gedrag, niet deterministisch)
- Geen ‘crimineel gen’, maar genetische kwetsbaarheid
- Erfelijkheid = proportie variantie verklaard door genetische verschillen
- Genen beïnvloeden o.a. temperament, impulsiviteit en angstgevoeligheid
Methodes om erfelijkheid te onderzoeken:
o Tweelingonderzoek
o Adoptieonderzoek
o Moleculair genetisch onderzoek
Tweelingenonderzoek: methode
- Eeneiig (MZ) = 100% genen gedeeld
- Twee-eiig (DZ) = 50% genen gedeeld
- Vergelijking gedragsovereenkomsten
Als gedrag (agressie) in beide tweelingen voorkomt binnen 1 gezin, kun je
dan stellen of het aangeleerd of aangeboren is?
o Uit 1 tweelingenpaar uit 1 gezin kun je geen conclusies trekken. Je
hebt vergelijkingsmaatstaven nodig.
Resultaten
- MZ-correlaties 40-60% hoger dan DZ (MZ: ca 0,5-0,6 vs DZ 0,2-0,3)
- Erfelijkheidsschattingen antisociaal gedrag: 30-50%
- Rest: gedeelde en unieke omgeving
- Kritiek:
o Het onderzoeksdesign gaat ervan uit dat je genen en omgeving heel
makkelijk kan scheiden (dit gaat niet zo).
, Bijv. verschillende opvoedingservaringen
Adoptieonderzoek
- Vergelijking van biologische vs adoptieve ouders
- Bevinding: verhoogd risico als biologische ouder crimineel gedrag vertoont
- Interactie: kwaliteit adoptieomgeving beïnvloedt uitkomst. (indien
positieve nieuwe omgeving, beïnvloed dit het gedrag van het kind)
Meta analyses
een synthese van onderzoek waarbij resultaten van meerdere, vergelijkbare
studies samengenomen ofwel gepooled worden.
bijv. Walters (1992) erfelijkheid criminaliteit
- Voor gezinsstudies ca. 40%
- Tweelingenonderzoek ca. 35-45%
- Voor adoptiestudies ca. 15%
Conclusie: rol van genen blijkt, maar mate waarin varieert per (type) onderzoek.
Gemiddeld genomen kan gesteld worden dat dit 50% is, maar de manier
van vaststelling oefent hier invloed op uit.
Variaties in erfelijkheid
o Geslacht
o Type delict
o Leeftijd
o Criminele carrière
Moleculair genetisch onderzoek
- Het in kaart brengen van (specifieke) genen
- Polymorphismen = variaties in genen
- Specifieke genen betrokken bij o.a.
o Dopamine (neurotransmitter, betrokken bij reguleren emoties, leidt
tot opzoeken risico’s),
o Serotonine (gelukshormoon, Minder goed in staat impulsiviteit te
remmen zonder deze gen),
o MAOA (zorgt ervoor dat reststoffen in hersenen worden afgebroken,
zonder dit raakt het brein overprikkeld en kan je overgevoelig zijn)
Biologische mechanismen
o Neurotransmitters: dopamine, serotonine
o Hormonen: testosteron, cortisol
o Hersenstructuren: prefrontale cortex
Gen-omgevingsinteractie (G*E)
o Genen beïnvloeden gevoeligheid voor omgeving
ook al heb je genetische kwetsbaarheid, de omgeving speelt
ook een rol. Een interactie als het ware.
o Bijv. MAOA-gen + kindermishandeling = verhoogd risico antisociaal
gedrag
Epigenetica
- Omgevingsinvloed op genexpressie
o Vroege mishandeling -> verhoogde cortisolreactie
, - Familie met meerdere generaties antisociaal gedrag
o Genetisch, omgeving of beide?
Intergenerationele overdracht
- Waarom lijken kinderen vaak op hun ouders qua gedrag?
- Overdracht van gedragspatronen, waarden, copingsstijlen tussen ouder en
kind
- Continuïteit van gedrag binnen families
Mechanisme 1: Genetisch
- Gedeelde genetische aanleg (ouder/kind delen 50%)
- Temperament, persoonlijkheid, impulsiviteit en gedrag
Mechanisme 2: Omgeving
Sociaal leren
- Modelleren oudergedrag
- Gebrek aan prosociale rolmodellen
Opvoedstijlen
- Autoritaire vs. Verwaarlozende opvoeding
- Discipline, warmte, consistentie
Structurele factoren
- Armoede, marginalisering, buurtinvloed
Overdracht van criminaliteit
Ouders met crimineel verleden -> 3-5x hoger risico bij kinderen
- Erfelijkheid
- Gen-omgevingsinteracties (GxE)
- Epigenetica
KEY TAKE-AWAYS
- Erfelijkheid speelt rol bij criminaliteit (ong. 30-50%)
- Genen werken via o.a. temperament, impulsiviteit op gedrag
- Vrijwel altijd interactie met omgeving (bidirectioneel)
Hoorcollege 2 6-11-‘25
Neurocriminologie