100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting - Schenk-, Erf- en Overdrachtsbelasting I (JUR-3SCHERFOV1)

Rating
-
Sold
-
Pages
29
Uploaded on
11-12-2025
Written in
2024/2025

Samenvatting van de hoorcolleges, werkgroepen en het boek.

Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
December 11, 2025
Number of pages
29
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

TENTAMEN SCHENK-, ERF- EN OVERDRACHTSBELASTING
Week 1 en 2
Er zijn drie spelregels waar het om draait: erfbelasting, schenkbelasting en overdrachtsbelasting.

Overdrachtsbelasting
Belastbare feit
Hoofdregel: ovb is verschuldigd als, beoordeeld naar het BW, sprake is van een verkrijging van een in
NL gelegen onroerende zaak of van een recht waaraan een onroerende zaak is onderworpen (art. 2
lid 1 WBR).
 Belastbare feit: verkrijgen (art. 3:80 BW) van onroerende zaken.
- Het kopen van een huis is niet belast met ovb. Er moet eerste een leveringshandeling
plaatsvinden, voordat sprake is van een verkrijging.

Nuanceringen hoofdregel: art. 3, art. 2 lid 2, art. 6, art. 7, art. 8 lid 3, art. 5, art. 4 WBR. Uitgezonderde
verkrijgingen van art. 3 lid 1 WBR:
 Boedelmenging, erfrecht, verjaring
 Verdeling huwelijksgemeenschap of nalatenschap
 Natrekking

Boedelmenging (sub a)
Art. 1:80b BW: ook bij gp kijk je naar titels 1.6, 1.7 en 1.8 BW.
Twee mensen gehuwd (aangegaan in teken van liefde) in uitsluiting van iedere gemeenschap, ze
hadden hvw gemaakt. Zij wilden scheiden. Man wil huis overdragen aan vrouw, maar hier is sprake
van verkrijging van onroerende zaak bij vrouw dus sprake van ovb.
 MAAR op grond van art. 1:115 BW kun je gemakkelijk hvw wijzigen bij notariële akte. Je kunt
bijv. van hvw overgaan naar gemeenschap van goederen. Dan is sprake van boedelmenging,
uitzondering van art. 3 lid 1 sub a WBR. Wel van belang dat je een oude gemeenschap van
goederen maakt (van voor 2018).
- Dit is GEEN verkrijging o.g.v. art. 3 lid 1 sub a WBR. DIT IS GEEN VRIJSTELLING, MAAR EEN
UITZONDERING! (Op een vrijstelling moet je beroep doen en een uitzondering gaat van
rechtswege.)

Op moment dat je verzoek tot echtscheiding indient, wordt gemeenschap ontbonden (art. 1:99 BW)
en is de onroerende zaak verdeeld (art. 1:100 BW). De onroerende zaak moet dan worden
toebedeeld aan de echtgenoot (art. 3:182 BW).
Je moet zorgen dat het verzoek tot echtscheiding nog niet is ingediend (anders is gemeenschap al
ontbonden (art. 1:99 BW)), dus eventueel verzoekschrift terughalen. Op dat moment kun je
boedelmengen en daarna opnieuw verzoek indienen.

HR 14 april 1993  boedelmenging is boedelmenging, het moment maakt niet uit. Er is GEEN sprake
van fraus legis.

HR 15 maart 2013  MAAR er zijn wel grenzen. Twee projectontwikkelaars gingen een gp aan om
gebouwen te ruilen. (Gp is gelijk aan huwelijks (art. 2 lid 6 WBR).)
HR zei dat dit nep was en hier was dus WEL sprake van fraus legis. Het gp is enkel aangegaan voor de
fiscale gunstige gevolgen, dit was geen relatie te noemen.
 Een mens mag de meest gunstige weg volgen, MAAR je mag het spel niet oneigenlijk spelen.

Maatstaf van heffing
De ovb wordt geheven over de waarde van de onroerende zaak (art. 9 WBR). Dus NIET over de
koopsom.

1

,  Waarde  waarde in economische verkeer (art. 52 WBR): wat er op de markt geboden wordt
onder de ideale omstandigheden, ideale markt en ideale prijs. ‘Wat een gek ervoor geeft’.
 MAAR tenminste de tegenprestatie.

Successiewet
Erfbelasting (art. 1 lid 1 sub 1 SW)
 Een verkrijging krachtens erfrecht  verkrijging o.g.v. boek 4 BW
- Erfstelling (art. 4:115 BW)
- Legaat (art. 4.117 BW)
- Lastbevoordeling
- Legitieme portie (art. 4:63 e.v. BW)
- Wettelijke rechten (art. 4:28 e.v. BW)
- Wilsrechten (art. 4:19 t/m 4:22 BW)  dit is een verkrijging krachtens erfrecht o.g.v.
boek 4 BW, MAAR o.g.v. art. 1 lid 5 SW is dit geen verkrijging krachtens erfrecht voor de
SW.
- Niet opeisbare vordering = verkrijging krachtens erfrecht
o De langstlevende betaalt de erfbelasting voor de kinderen (art. 4:13 lid 2 en 4:14
BW). Deze belasting komt in mindering op de vordering.
 Erflater woonde ten tijde van overlijden in NL  is NIET van belang waar erflater woonachtig
is
- Als dit niet in de casus is gegeven, mag je ervan uitgaan dat erflater in NL woont!
 Verkrijgingsbelasting (geheven van verkrijger) en tijdstipbelasting (op moment van overlijden
kijken wat de waarde is)

Art. 5 SW  erfbelasting wordt geheven van hetgeen ieder verkrijgt, eventueel na aftrek van in
aanmerking komende schulden, legaten en lasten. Dus een legaat komt in mindering op de
heffingsgrondslag.
Art. 20 SW  als lasten kunnen slechts worden afgetrokken de kosten van lijkbezorging voor zover zij
niet bovenmatig zijn en slechts indien zij rechtens afdwingbaar zijn.

Schenkbelasting (art. 1 lid 1 sub 2 SW)
 Een verkrijging krachtens schenking
- Schenking (art. 7:175 BW)  overeenkomst, om niet, verarming schenker/verrijking
verkrijger, beoogde bevoordeling
- Gift (art. 7:186 lid 2 BW)  bevoordeling, verarming schenker/verrijking verkrijger
 Art. 1 lid 7 SW: onder een schenking moet worden verstaan de gift van art. 7:186 lid 2 SW
en voldoening aan natuurlijke verbintenis (vrijstelling o.g.v. art. 33 lid 12 SW).
 Schenker woonde ten tijde van schenking in NL

Woonplaatsbegrip
Of belasting verschuldigd is, is afhankelijk van de woonplaats van schenker of overledene. Deze moet
in NL zijn. MAAR de belasting wordt geheven van de verkrijger (art. 36 SW).
 Waar iemand woont moet worden vastgesteld o.g.v. art. 4 AWR:
 Feitelijke omstandigheden
 Duurzame band van persoonlijke aard
 Middelpunt van levensbelangen  waar speelt het leven zich af?
 Puero Ricco arrest  had bedrijf is PR. Vestigde zich in NL en overlijdt in Groningen. Feitelijk
was zijn lichaam in NL, maar geestelijk was hij nog in PR. DUS: een erfbelasting.

Woonplaatsfictie
Woonplaats die niet op grond van de hoofdregel van art. 1 SW belast zouden worden, maar toch wel
belast worden. We doen alsof iemand in NL woont, terwijl diegene niet in NL woonachtig is.

2

, Art. 3 lid 1 SW:
 Bij vertrek uit NL had deze persoon NLse nationaliteit
 Bij overlijden of schenken had deze persoon ook de NLse nationaliteit
 Binnen 10 jaar nadat hij uit NL is vertrokken is deze persoon overleden of heeft een schenking
gedaan

Art. 3 lid 2 SW (geldt ALLEEN voor schenkbelasting):
 Eenieder die binnen NL heeft gewoond  nationaliteit maakt niet uit
 Binnen een jaar na het verlaten van NL
 Een schenking doet

Besluit 15 oktober 2014: je moet rekening houden met het feit dat sprake is van een algehele
gemeenschap van goederen. Een schenking uit de gemeenschap komt economisch ten laste van
beiden, ieder voor de helft. De schenking uit gemeenschappelijk vermogen wordt voor de helft
toegerekend aan ieder van de echtgenoten.
 MAAR dit gaat niet meer op: Hof Arnhem-Leeuwarden 26 juli 2022: je moet NIET kijken naar het
economische deel, alleen kijken wie formeel de schenker is en dit is de partij die de rechtshandeling
verricht. Degene die de schenkingsovereenkomst sluit, is partij bij de rechtshandeling.

KG:063:2023:2  voor art. 3 Sw zijn ALLEEN woonplaats en nationaliteit van de handelende
echtgenoot van belang, o.g.v. bovenstaande uitspraak.

Partnerbegrip
Uit art. 5a AWR blijkt het algemene partnerbegrip. MAAR in art. 1a SW staat een afwijkende regeling.
 Voordeel partner: grote vrijstelling (art. 32 SW) en lager tarief
 Nadeel partner: je valt onder art. 11 lid 5 SW en art. 26 SW (samentelregeling)

Art. 1a lid 3 SW  vijfjaarstermijn:
 Hof Arnhem-Leeuwarden 12 juli 2022  het hof ziet zowel in tekst als in parlementaire
geschiedenis geen aanwijzing dat er een koppeling bestaat tussen art. 1a lid 3 en art. 1a lid 1
sub e SW.
 Niet uit de letterlijke tekst en niet uit PG van de bepaling volgt dat de vijfjaarstermijn begint
te lopen als aan de voorwaarden van art. 1a lid 1 sub a, b en e wordt voldaan.

KG:063:2014:1+2  drie meerderjarige broers wonen al meer dan 5 jaar samen. A en B hadden in
januari van jaar 1 een notarieel samenlevingscontract gesloten en zijn sindsdien fiscaal partner. A
overlijdt in het daaropvolgende jaar. B en C zijn erfgenamen, ieder voor de helft.
 Wie worden partner voor de SW op moment dat één van de samenwoners overlijdt binnen
meerrelatie en er een notarieel samenlevingscontract is? Als drie meerderjarige personen meer dan
vijf jaar samenwonen en twee personen hebben een notarieel samenlevingscontract gesloten, dan
worden deze twee personen voor de SW als elkaars partner aangemerkt. De derde persoon wordt
niet als partner aangemerkt, omdat iemand fiscaal op enig moment slechts één partner kan hebben
(artikel 5a lid 5 AWR). De twee personen die het notarieel samenlevingscontract hebben gesloten,
zullen ook elkaars partner voor de Wet IB zijn.

Samenwoner betaalt in beginsel 40% aan erfbelasting. Samenwoner erft alleen maar o.g.v. testament,
niet o.g.v. art. 4:10 BW. MAAR samenwoners kunnen wel fiscaal partners zijn o.g.v. art. 1a SW als zij
een notarieel samenlevingscontract hebben waarin een wederzijdse zorgplicht is vastgelegd.
 Voorwaarde van art. 1a lid 1 sub c SW: er moet sprake zijn van een wederzijdse zorgverplichting.
Uit het contract moet blijken dat je elkaar verzorgt als er iets met de ander zou gebeuren.
Verzorgingsgedachte bij samenwoners:

3
$7.25
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
PNRSNG

Get to know the seller

Seller avatar
PNRSNG Radboud Universiteit Nijmegen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
New on Stuvia
Member since
1 day
Number of followers
0
Documents
6
Last sold
-

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions