Uitleg alle berekeningen van A3 & A4 toetstermen met oefenvragen.
A3
Opdracht 1: berekent met behulp van een balans en eventuele aanvullende gegevens hoe groot de posten kort
vreemd vermogen en lang vreemd vermogen zijn
Begrippen
• Kort vreemd vermogen (KVV): schulden met een looptijd korter dan 1 jaar (bijv. crediteuren, belastingschuld,
te betalen rente).
• Lang vreemd vermogen (LVV): schulden met een looptijd langer dan 1 jaar (bijv. leningen, hypotheken).
• Eigen vermogen (EV): wat de onderneming “zelf” bezit na aftrek van alle schulden.
• Balansvergelijking:
Bezittingen = EigenVermogen + Lang Vreemd Vermogen + Kort Vreemd Vermogen
Casus
Je krijgt de volgende balans (bedragen in €):
Activa (bezittingen)
Vaste activa 80.000
Vlottende activa (voorraad, kas) 40.000
Totaal activa 120.000
| Passiva (financiering) | | | Eigen vermogen | 50.000| | Lang vreemd vermogen | ? | | Kort vreemd
vermogen | ? | | Totaal passiva |120.000|
Aanvullende gegevens:
• Je weet dat het kort vreemd vermogen €20.000 is.
Stap 1: Gebruik balansvergelijking
EV+LVV+KVV = Totale activa
50.000+LVV+20.000 =120.000
LVV=120.000−50.000−20.000 =€50.000
Antwoord:
• Kort vreemd vermogen (KVV) = €20.000 (gegeven)
• Lang vreemd vermogen (LVV) = €50.000
, Opdracht 2: berekent aan de hand van een casus de met een obligatielening samenhangende couponrente,
het effectief rendement en de aflossingsverplichtingen.
Begrippen
• Couponrente: de vaste jaarlijkse rente (in %) die je ontvangt over de nominale waarde van de
obligatie.
• Effectief rendement: het werkelijke rendement dat je krijgt als je de obligatie tot het einde
aanhoudt, rekening houdend met koerswinst/verlies én rente.
• Aflossingsverplichting: het bedrag dat aan het einde van de looptijd moet worden terugbetaald
aan de obligatiehouder.
Casus
Een bedrijf geeft een obligatielening uit met de volgende voorwaarden:
• Nominale waarde per obligatie: €1.000
• Couponrente: 6%
• Looptijd: 5 jaar
• Verkoopprijs per obligatie: €950 (dus onder pari)
• Aflossing: op einddatum 100% (volledige nominale waarde)
1. Couponrente
De jaarlijkse rente is gebaseerd op de nominale waarde:
Couponrente=6% van €1.000=€60 per jaar
2. Effectief rendement (YTM)
Hiervoor kijken we naar de jaarlijkse opbrengst, rekening houdend met:
• de jaarlijkse rente (€60),
• de koerswinst (€1.000 - €950 = €50),
• de looptijd (5 jaar),
• én het effect van rente-op-rente.
We gebruiken een benadering:
De exacte YTM kun je berekenen met een financiële rekenmachine of Excel-functie zoals IRR, maar dit is
een goede schatting.
A3
Opdracht 1: berekent met behulp van een balans en eventuele aanvullende gegevens hoe groot de posten kort
vreemd vermogen en lang vreemd vermogen zijn
Begrippen
• Kort vreemd vermogen (KVV): schulden met een looptijd korter dan 1 jaar (bijv. crediteuren, belastingschuld,
te betalen rente).
• Lang vreemd vermogen (LVV): schulden met een looptijd langer dan 1 jaar (bijv. leningen, hypotheken).
• Eigen vermogen (EV): wat de onderneming “zelf” bezit na aftrek van alle schulden.
• Balansvergelijking:
Bezittingen = EigenVermogen + Lang Vreemd Vermogen + Kort Vreemd Vermogen
Casus
Je krijgt de volgende balans (bedragen in €):
Activa (bezittingen)
Vaste activa 80.000
Vlottende activa (voorraad, kas) 40.000
Totaal activa 120.000
| Passiva (financiering) | | | Eigen vermogen | 50.000| | Lang vreemd vermogen | ? | | Kort vreemd
vermogen | ? | | Totaal passiva |120.000|
Aanvullende gegevens:
• Je weet dat het kort vreemd vermogen €20.000 is.
Stap 1: Gebruik balansvergelijking
EV+LVV+KVV = Totale activa
50.000+LVV+20.000 =120.000
LVV=120.000−50.000−20.000 =€50.000
Antwoord:
• Kort vreemd vermogen (KVV) = €20.000 (gegeven)
• Lang vreemd vermogen (LVV) = €50.000
, Opdracht 2: berekent aan de hand van een casus de met een obligatielening samenhangende couponrente,
het effectief rendement en de aflossingsverplichtingen.
Begrippen
• Couponrente: de vaste jaarlijkse rente (in %) die je ontvangt over de nominale waarde van de
obligatie.
• Effectief rendement: het werkelijke rendement dat je krijgt als je de obligatie tot het einde
aanhoudt, rekening houdend met koerswinst/verlies én rente.
• Aflossingsverplichting: het bedrag dat aan het einde van de looptijd moet worden terugbetaald
aan de obligatiehouder.
Casus
Een bedrijf geeft een obligatielening uit met de volgende voorwaarden:
• Nominale waarde per obligatie: €1.000
• Couponrente: 6%
• Looptijd: 5 jaar
• Verkoopprijs per obligatie: €950 (dus onder pari)
• Aflossing: op einddatum 100% (volledige nominale waarde)
1. Couponrente
De jaarlijkse rente is gebaseerd op de nominale waarde:
Couponrente=6% van €1.000=€60 per jaar
2. Effectief rendement (YTM)
Hiervoor kijken we naar de jaarlijkse opbrengst, rekening houdend met:
• de jaarlijkse rente (€60),
• de koerswinst (€1.000 - €950 = €50),
• de looptijd (5 jaar),
• én het effect van rente-op-rente.
We gebruiken een benadering:
De exacte YTM kun je berekenen met een financiële rekenmachine of Excel-functie zoals IRR, maar dit is
een goede schatting.