Scheikunde samenvatting eindtoets
H1 t/m H4
Hoofdstuk 1
Par. 1
Materiaaleigenschappen en stofeigenschappen
Materiaaleigenschappen worden bepaald door combinatie stofeigenschappen van
verschillende stoffen waaruit materiaal bestaat
Kleinste deeltjes waar stof uit bestaat = moleculen - bepalen stofeigenschappen
Zuivere stoffen
Zuivere stof = als het gaat om 1 stof
In zuivere stof 1 soort moleculen
Mengsels
In je omgeving mengsels van stoffen
Mengsels waarin je verschillende stoffen kunt zien = heterogeen
Mengsels waarin je verschillende stoffen niet kunt zien = homogeen
Homogene mengsels
Oplossing = homogeen mengsel
VB: suikerwater - stof suiker is opgelost in oplosmiddel water
Suikermoleculen zitten tussen watermoleculen lichtstralen kunnen makkelijk langs de
moleculen door het water = heldere oplossing (kan wel kleur hebben)
Mengsel samengesmolten metalen = legering (homogeen)
Gas mengsel = altijd homogeen
Heterogene mengsels
Suspensie = vloeistof kleine brokjes van vaste stof zweven
Lichtstralen kunnen niet ongehinderd door suspensie heen = altijd troebel
Suspensie met rust laat zakken vaste deeltjes naar bodem = bezinken
Emulsie = ondoorzichtige troebele vloeistof zweven druppels andere vloeistof in
Emulsie shud en weer laat staan - ontmengen
Door emulgator toevoegen aan emulsie voorkom je fijn verdeelde vloeistof druppels
aaneengroeien (ontmengen)
Gas heterogeen
- Rook - roet in gas
- Nevel (mist) - kleine vloeistof druppeltjes in gas
- Schuim - gasbellen in een vloeistof / vaste stof
Zuivere stof mengsel?
Onderzoeken mengsel of zuivere stof - kook- of smelt gedrag
H1 t/m H4
Hoofdstuk 1
Par. 1
Materiaaleigenschappen en stofeigenschappen
Materiaaleigenschappen worden bepaald door combinatie stofeigenschappen van
verschillende stoffen waaruit materiaal bestaat
Kleinste deeltjes waar stof uit bestaat = moleculen - bepalen stofeigenschappen
Zuivere stoffen
Zuivere stof = als het gaat om 1 stof
In zuivere stof 1 soort moleculen
Mengsels
In je omgeving mengsels van stoffen
Mengsels waarin je verschillende stoffen kunt zien = heterogeen
Mengsels waarin je verschillende stoffen niet kunt zien = homogeen
Homogene mengsels
Oplossing = homogeen mengsel
VB: suikerwater - stof suiker is opgelost in oplosmiddel water
Suikermoleculen zitten tussen watermoleculen lichtstralen kunnen makkelijk langs de
moleculen door het water = heldere oplossing (kan wel kleur hebben)
Mengsel samengesmolten metalen = legering (homogeen)
Gas mengsel = altijd homogeen
Heterogene mengsels
Suspensie = vloeistof kleine brokjes van vaste stof zweven
Lichtstralen kunnen niet ongehinderd door suspensie heen = altijd troebel
Suspensie met rust laat zakken vaste deeltjes naar bodem = bezinken
Emulsie = ondoorzichtige troebele vloeistof zweven druppels andere vloeistof in
Emulsie shud en weer laat staan - ontmengen
Door emulgator toevoegen aan emulsie voorkom je fijn verdeelde vloeistof druppels
aaneengroeien (ontmengen)
Gas heterogeen
- Rook - roet in gas
- Nevel (mist) - kleine vloeistof druppeltjes in gas
- Schuim - gasbellen in een vloeistof / vaste stof
Zuivere stof mengsel?
Onderzoeken mengsel of zuivere stof - kook- of smelt gedrag