Celbiologie cursus Claessens
H1: DNA: deoxynucleic acid
Biochemische definities van het leven
- Afgescheiden - Voortplanting - Communicatie
- Energieopname - Beweging - Moleculaire
en -verbruik - Interpretatie biologie
- Groei van prikkels
Eigenschappen zijn erfelijk: genen
- Mendel:
Overerfbare eenheden
2 gekoppelde genen
Dominant vs. Recessief of Intermediair
- Garrod
Alkaptonurie
= erfelijke stofwisselingsziekte waarbij 1 defect gen 1 defect enzyme oplevert
- Chromosomen: dragers van genen
- Differentiële ultracentrifugatie ultra: hoge g-krachten)
- Densiteitscentrifugatie verschil in dichtheid
- Griffith:
Streptococcus pneumoniae
S-stam en R-stam
Bacteriën kunnen dragers van eigenschappen uit omgeving opnemen
Erfelijke eigenschappen in DNA
- Hershey-Chase:
Bacteriofagen
E.coli
DNA bevat info over bouwstenen van bacteriofagen
Structuur van deoxyribonucleic acid
- DNA = suiker + fosfaat + basen
Deoxyribose of β-D-2-deoxyribose
Fosfaatgroepen: 5’-uiteinde
Purines (adenine, guanine) en pyrimidines (thymine, cytosine)
N-β-glycosidische binding nucleosiden
Adenosine, guanosine, cytidine, thymidine, uridine
+ fosfaatgroep nucleotiden
Fosfo-anhydridebindingen: fosfaat aan 5’C dNTPs of NTPs (ribose nt
gedeoxyleerd)
Fosfaat: α, β, γ
Fosfodiesterbindingen: tussen ribosen
- Andere belangrijke basen en nucleotiden
, Cyclische vormen van mononucleotiden: vb. cAMP = signaalmoleculen
Coenzyme A, NAD en FAD
Gemethyleerde basen en eiwitten
Donor methylgroep: S-adenosyl-methionine
AZT: inhibeert enzyme noodzakelijk voor replicatie HIV virus
Eigenschappen van DNA
- B-helix
Regels van Chargaff: relatieve hoeveelheid v/d 4 basen gelijk in genomisch DNA
van verschillende weefsels
DNA is helicaal, dubbelstrengs
Dubbele helix, anti-parallel
A ent T 2, G en C 3 H-bruggen; complementaire basen
Neg. Geladen fosfaatgroepen aan buitenkant
10,4 basenparen per winding
Grote en kleine groeve
- Stabiliteit van DNA
Groot aantal H-bruggen: hoge stabiliteit
VDW krachten
Bij T↑: A/T-rijke fragmenten smelten eerst, dan G/C-rijke
- Basenvolgorde: 5’ naar 3’
- Palindromische sequentie
- DNA bestuderen:
Absorptie en hybridisatie
Hyperchromiciteit van enkelstrengig DNA
DNA electroforese
H2: DNA replicatie
- Circulair DNA: 4,5 miljoen bp
- Haploid menselijke cel: +/- 3,3 miljard bp
Replicatie is semi-conservatief
- 1 streng v/h DNA v/d moedercel en 1 nieuw aangemaakte streng
- Aangetoond met densiteitscentrifugatie
DNA polymerasen
- DNA synthese
- Kunnen obv dNTPs DNA maken
- Bestaande 3’OH nodig
- Polymerisatie = onomkeerbaar; van 5’ naar 3’
Replicatievork
- Replicatie start thv ORI
- 2 replicatievorken
- Thv replicatievork aantal enzymen:
Helicase: strengen uit elkaar halen
, Topoisomerase I: relaxeert winding door 1 streng open te knippen
Topoisomerase II: verbreekt beide strengen in dubbele helix; superwinding
Verschillen tussen prokaryote en eukaryote topoisomerasen gebruikt voor
ontwikkeling specifieke inhibitoren
Camptothecin: anti-tumor agens dat specifiek topoisomerase I inhibeert
Single stranded binding proteins: beschermen tegen afbraak
Primase: maakt primers, 3’OH uiteinde nodig
DNA polymerase
Sliding clamp: zorgt dat polymerase met DNA geassocieerd blijft
Andere DNA polymerase
Vervanging van RNA-primers aan 5’ uiteinden van Okazaki fragmenten
3 enzymatische activiteiten:
1. 5’-3’ polymerase activiteit
2. 5’-3’ exonuclease activiteit
3. 3’-5’ exonuclease activiteit proofreading
DNA ligase: verbindt uiteinde DNA dat primer vervangt en al aangemaakte DNA
Replicatievork is asymmetrisch
- Leading strand
- Lagging strand Okazaki fragmenten
Replicatiestart
- Prokaryoten ORI’s:
+/- 250 basenparen
Rijk in A/T bp
Herhalingen in sequenties van 3x13 (13mer) en 4x9 (9mer) bp
3 eiwitten betrokken: DnaA, DnaB en DnaC
DnaA bindt 9mer meer DnaA: grote torsie 13mers denatureren
DnaC, dan DnaB zetten hierop af
6 DnaB eiwitten vormen ringstructuur met helicase activiteit
- Eukaryote ORI’s:
Menselijk genoom: +/- 3x10^4 ORIs
DNA replicatie initieert slechts 1 keer per ORI, per celcyclus
Origin Recognition Complex (ORC) = eiwitcomplex op ORI
Vroege G1 fase: cdc6 (cell division cycle) pre-replicatie-complex
S-fase specifieke cycline-dependent kinase (Cdk)
Cdk verhindert replicatiestart: dissociatie van cdc6 van ORC (fosforylering)
Einde mitose: alle Cdk activiteit stopgezet
Terminatie van de replicatie
- Prokaryoten: 2 replicatievorken lopen in elkaar over 2 DNA cirkels
- Eukaryoten: telomerase
Leading strand: op einde chromosoom komt ‘replicatie-machinery’ los
Lagging strand:
DNA keten eindigt met stukje enkelstrengig DNA zal volgende replicatie
verloren gaan
H1: DNA: deoxynucleic acid
Biochemische definities van het leven
- Afgescheiden - Voortplanting - Communicatie
- Energieopname - Beweging - Moleculaire
en -verbruik - Interpretatie biologie
- Groei van prikkels
Eigenschappen zijn erfelijk: genen
- Mendel:
Overerfbare eenheden
2 gekoppelde genen
Dominant vs. Recessief of Intermediair
- Garrod
Alkaptonurie
= erfelijke stofwisselingsziekte waarbij 1 defect gen 1 defect enzyme oplevert
- Chromosomen: dragers van genen
- Differentiële ultracentrifugatie ultra: hoge g-krachten)
- Densiteitscentrifugatie verschil in dichtheid
- Griffith:
Streptococcus pneumoniae
S-stam en R-stam
Bacteriën kunnen dragers van eigenschappen uit omgeving opnemen
Erfelijke eigenschappen in DNA
- Hershey-Chase:
Bacteriofagen
E.coli
DNA bevat info over bouwstenen van bacteriofagen
Structuur van deoxyribonucleic acid
- DNA = suiker + fosfaat + basen
Deoxyribose of β-D-2-deoxyribose
Fosfaatgroepen: 5’-uiteinde
Purines (adenine, guanine) en pyrimidines (thymine, cytosine)
N-β-glycosidische binding nucleosiden
Adenosine, guanosine, cytidine, thymidine, uridine
+ fosfaatgroep nucleotiden
Fosfo-anhydridebindingen: fosfaat aan 5’C dNTPs of NTPs (ribose nt
gedeoxyleerd)
Fosfaat: α, β, γ
Fosfodiesterbindingen: tussen ribosen
- Andere belangrijke basen en nucleotiden
, Cyclische vormen van mononucleotiden: vb. cAMP = signaalmoleculen
Coenzyme A, NAD en FAD
Gemethyleerde basen en eiwitten
Donor methylgroep: S-adenosyl-methionine
AZT: inhibeert enzyme noodzakelijk voor replicatie HIV virus
Eigenschappen van DNA
- B-helix
Regels van Chargaff: relatieve hoeveelheid v/d 4 basen gelijk in genomisch DNA
van verschillende weefsels
DNA is helicaal, dubbelstrengs
Dubbele helix, anti-parallel
A ent T 2, G en C 3 H-bruggen; complementaire basen
Neg. Geladen fosfaatgroepen aan buitenkant
10,4 basenparen per winding
Grote en kleine groeve
- Stabiliteit van DNA
Groot aantal H-bruggen: hoge stabiliteit
VDW krachten
Bij T↑: A/T-rijke fragmenten smelten eerst, dan G/C-rijke
- Basenvolgorde: 5’ naar 3’
- Palindromische sequentie
- DNA bestuderen:
Absorptie en hybridisatie
Hyperchromiciteit van enkelstrengig DNA
DNA electroforese
H2: DNA replicatie
- Circulair DNA: 4,5 miljoen bp
- Haploid menselijke cel: +/- 3,3 miljard bp
Replicatie is semi-conservatief
- 1 streng v/h DNA v/d moedercel en 1 nieuw aangemaakte streng
- Aangetoond met densiteitscentrifugatie
DNA polymerasen
- DNA synthese
- Kunnen obv dNTPs DNA maken
- Bestaande 3’OH nodig
- Polymerisatie = onomkeerbaar; van 5’ naar 3’
Replicatievork
- Replicatie start thv ORI
- 2 replicatievorken
- Thv replicatievork aantal enzymen:
Helicase: strengen uit elkaar halen
, Topoisomerase I: relaxeert winding door 1 streng open te knippen
Topoisomerase II: verbreekt beide strengen in dubbele helix; superwinding
Verschillen tussen prokaryote en eukaryote topoisomerasen gebruikt voor
ontwikkeling specifieke inhibitoren
Camptothecin: anti-tumor agens dat specifiek topoisomerase I inhibeert
Single stranded binding proteins: beschermen tegen afbraak
Primase: maakt primers, 3’OH uiteinde nodig
DNA polymerase
Sliding clamp: zorgt dat polymerase met DNA geassocieerd blijft
Andere DNA polymerase
Vervanging van RNA-primers aan 5’ uiteinden van Okazaki fragmenten
3 enzymatische activiteiten:
1. 5’-3’ polymerase activiteit
2. 5’-3’ exonuclease activiteit
3. 3’-5’ exonuclease activiteit proofreading
DNA ligase: verbindt uiteinde DNA dat primer vervangt en al aangemaakte DNA
Replicatievork is asymmetrisch
- Leading strand
- Lagging strand Okazaki fragmenten
Replicatiestart
- Prokaryoten ORI’s:
+/- 250 basenparen
Rijk in A/T bp
Herhalingen in sequenties van 3x13 (13mer) en 4x9 (9mer) bp
3 eiwitten betrokken: DnaA, DnaB en DnaC
DnaA bindt 9mer meer DnaA: grote torsie 13mers denatureren
DnaC, dan DnaB zetten hierop af
6 DnaB eiwitten vormen ringstructuur met helicase activiteit
- Eukaryote ORI’s:
Menselijk genoom: +/- 3x10^4 ORIs
DNA replicatie initieert slechts 1 keer per ORI, per celcyclus
Origin Recognition Complex (ORC) = eiwitcomplex op ORI
Vroege G1 fase: cdc6 (cell division cycle) pre-replicatie-complex
S-fase specifieke cycline-dependent kinase (Cdk)
Cdk verhindert replicatiestart: dissociatie van cdc6 van ORC (fosforylering)
Einde mitose: alle Cdk activiteit stopgezet
Terminatie van de replicatie
- Prokaryoten: 2 replicatievorken lopen in elkaar over 2 DNA cirkels
- Eukaryoten: telomerase
Leading strand: op einde chromosoom komt ‘replicatie-machinery’ los
Lagging strand:
DNA keten eindigt met stukje enkelstrengig DNA zal volgende replicatie
verloren gaan