1. Eukaryote cel
1.1 Dierlijke en plantaardige cellen: lichtmicroscopische opbouw
- Celmembraan: scheiding intracellulaire & extracellulaire milieu
~ Intracellulair milieu = binnen de cel
~ Extracellulair milieu = buiten de cel
- Celwand (plantencellen)
- Celkern: genetische informatie (DNA)
- Cytoplasma: celorganellen + cytosol
~ Cytosol = water + proteïnen, sachariden, lipiden, nucleïnezuren & ionen
1.2 Dierlijke en plantaardige cellen: elektronenmicroscopische opbouw
1.2.1 Celorganellen : opbouw & functie
Celwand
- Planten & bacteriën
Bouw
- cellulose -> vrij doorlaatbaar
Functies
- stevigheid & bescherming
Celmembraan/ plasmalemma
Bouw
- lipidendubbellaag: lipiden & cholesterol
~ lipiden: hydrofobe staart (waterafstotend/apolair)
hydrofiele kop (waterminnend/polair)
- proteïnen : perifere proteïnen & transmembraanproteïnen
- sacharideketens: ~ extracellulaire kant!
~ glycolipiden & glycoproteïnen
Eigenschappen
- flexibel ( + cholesterol)
- zelfsluitend
- selectief doorlaatbaar -> transmembraanproteïnen ( poriën/ kanalen)
Functies
- isoleren & omsluiten celinhoud
- transportfunctie
- receptorfunctie: herkennen van stoffen buiten cel
~ receptorproteïnen - sleutel-slotmodel
-binding stof activatie receptor intracellulair respons
- communicatiefunctie: communicatie met andere cellen
~ sacharideketens: kenmerkende structuur voor celtype
Celkern/ nucleus
, Bouw
- kernmembraan (dubbel)
~ kernporiën: uitwisseling
- chromatine: DNA & proteïnen
~ DNA: informatie proteïne aanmaak
-> proteïnen bepalen structuur & werking cel
~ in elk celtype ≠ delen DNA actief -> ≠ celtypes -> ≠ weefsels
euchromatine: actief DNA, los opgerold
heterochromatine: inactief DNA, strak opgerold (meer proteïnen -> donker)
- nucleoli/ kerlichaampjes
Functies
- genetisch materiaal (DNA)
- replicatie DNA (celdeling)
- aanmaak rRNA voor opbouw ribosomen (nucleoli)
Ribosomen
Bouw
- rRNA & proteïnen (geen membraan!)
- kleine & grote subeenheid
Functie
- decoderen genetische informatie DNA proteïnen synthetiseren
Endoplasmatisch reticulum (E.R.)
Bouw
- netwerk van membranen
- R.E.R. : met ribosomen
- S.E.R. : zonder ribosomen
Functies
- R.E.R. -> synthese proteïnen: niet afgewerkte proteïnen opslaan (binnenin membranen)
+ verpakken in transportblaasjes
- S.E.R. -> vorming vetzuren & fosfolipiden
Golgi-apparaat
Bouw
- cisternen (afgeplatte zakjes)
Functie
- nabewerking proteïnen
- verpakken eindproducten
~ Golgiblaasjes/ lysosomen: verteringsenzymen
~ klierblaasje/ secretieblaasje: stoffen richting celmembraan
~ blaasjes voor celmembraan: grondstoffen
Lysosomen
, - dierlijke cellen!
Bouw
- afbrekende enzymen
- pH lysosoom < cytosol
Functies
- autofagie: afbraak celeigen stoffen (intracellulair)
- heterofagie: afbraak celvreemde stoffen (extracellulair)
~ macrofagen (witte bloedcel)
- apoptose = genetisch geprogrammeerde celdoding
~ beschadiging/ afsterving cel
~ cel geeft zelf signaal membranen lysosomen oplossen
~ verteringsenzymen vertering van binnenuit
Mitochondriën
Bouw
- dubbel memraan
- cristae = intstulpingen inwendig membraan
oppervlaktevergroting
- matrix
Functie
- celademhaling (productie energie)
~ enzymen verbranding voedingsstoffen
~ verbranding vrijgave energie + vastgelegd in ATP
- enkel functioneren in aanwezigheid zuurstofgas
- # mitochondriën ~ activiteit cel
Cytoskelet
Bouw
- complex netwerk eiwitvezels die vasthangen aan celmembraan & celorganellen
~ microfilamenten: - lange dunne draden (actine)
- structuur celmembraan
~ microtubuli: - holle buisjes (tubuline)
- centriolen, zweepharen & trilharen
- transporteren eiwitten doorheen cel
~ intermediaire filamenten: - draden uit ≠ eiwitten ( dikker dan microfilamenten)
- structuur aan cel
Functies
- structuur & vorm cel
- verplaatsing celorganellen
- wegennet voor transport- & secretieblaasjes (motorproteïnen)
- voorkomt chaotische verspreiding celorganellen
- beweging van cellen
Centriool
, - dierlijke cellen
Bouw
- centrosoom = 2 centriolen (⊥)
- microtubuli
Functie
- celdeling: + microtubuli precieze verdeling genetisch materiaal over dochtercellen
Vacuole
- plantencel ( + dierlijke cel)
Bouw
- tonoplast (membraan)
- celsap: water, sachariden, ionen & pigmenten
Functies
- waterreserve + reservestoffen
- stevigheid
~ plasmolyse: verlies water uit vacuole daling turgordruk
~ deplasmolyse: opnemen water in vacuole stijging turgordruk
- ‘plantaardig lysosoom’ : afbrekende enzymen
Plasten/ plastiden
- plantencel
- dubbel membraan
- leukoplasten chloroplasten chromoplasten
~ leukoplasten/ zetmeelkorrels
Bouw
- korrelvormige organellen
Functie
- opslag zetmeel
~ chloroplasten/ bladgroenkorrels
Bouw
- thylakoïden = instulpingen inwendig membraan
~ grana = stapeltjes afgeplatte membraanzakjes (‘muntjes’)
- chlorofylmoleculen ( in membranen thylakoïden & grana) groene kleur
- stroma
Functie
- fotosynthesereactie (stroma)
~ chlorofyl: opvangen & omzetten zonlicht -> energie
+ CO2 & H2O (grond & atmosfeer) -> suikers
Chromoplasten/ pigmentkorrels
Bouw
- rode, oranje of gele pigmenten
Functie
- kleuren bloemen & vruchten
~ dieren lokken bestuiving/ verspreiding vruchten & zaden
1.2.2 Opbouw van de eukaryote & prokaryote cel: vergelijking
1.1 Dierlijke en plantaardige cellen: lichtmicroscopische opbouw
- Celmembraan: scheiding intracellulaire & extracellulaire milieu
~ Intracellulair milieu = binnen de cel
~ Extracellulair milieu = buiten de cel
- Celwand (plantencellen)
- Celkern: genetische informatie (DNA)
- Cytoplasma: celorganellen + cytosol
~ Cytosol = water + proteïnen, sachariden, lipiden, nucleïnezuren & ionen
1.2 Dierlijke en plantaardige cellen: elektronenmicroscopische opbouw
1.2.1 Celorganellen : opbouw & functie
Celwand
- Planten & bacteriën
Bouw
- cellulose -> vrij doorlaatbaar
Functies
- stevigheid & bescherming
Celmembraan/ plasmalemma
Bouw
- lipidendubbellaag: lipiden & cholesterol
~ lipiden: hydrofobe staart (waterafstotend/apolair)
hydrofiele kop (waterminnend/polair)
- proteïnen : perifere proteïnen & transmembraanproteïnen
- sacharideketens: ~ extracellulaire kant!
~ glycolipiden & glycoproteïnen
Eigenschappen
- flexibel ( + cholesterol)
- zelfsluitend
- selectief doorlaatbaar -> transmembraanproteïnen ( poriën/ kanalen)
Functies
- isoleren & omsluiten celinhoud
- transportfunctie
- receptorfunctie: herkennen van stoffen buiten cel
~ receptorproteïnen - sleutel-slotmodel
-binding stof activatie receptor intracellulair respons
- communicatiefunctie: communicatie met andere cellen
~ sacharideketens: kenmerkende structuur voor celtype
Celkern/ nucleus
, Bouw
- kernmembraan (dubbel)
~ kernporiën: uitwisseling
- chromatine: DNA & proteïnen
~ DNA: informatie proteïne aanmaak
-> proteïnen bepalen structuur & werking cel
~ in elk celtype ≠ delen DNA actief -> ≠ celtypes -> ≠ weefsels
euchromatine: actief DNA, los opgerold
heterochromatine: inactief DNA, strak opgerold (meer proteïnen -> donker)
- nucleoli/ kerlichaampjes
Functies
- genetisch materiaal (DNA)
- replicatie DNA (celdeling)
- aanmaak rRNA voor opbouw ribosomen (nucleoli)
Ribosomen
Bouw
- rRNA & proteïnen (geen membraan!)
- kleine & grote subeenheid
Functie
- decoderen genetische informatie DNA proteïnen synthetiseren
Endoplasmatisch reticulum (E.R.)
Bouw
- netwerk van membranen
- R.E.R. : met ribosomen
- S.E.R. : zonder ribosomen
Functies
- R.E.R. -> synthese proteïnen: niet afgewerkte proteïnen opslaan (binnenin membranen)
+ verpakken in transportblaasjes
- S.E.R. -> vorming vetzuren & fosfolipiden
Golgi-apparaat
Bouw
- cisternen (afgeplatte zakjes)
Functie
- nabewerking proteïnen
- verpakken eindproducten
~ Golgiblaasjes/ lysosomen: verteringsenzymen
~ klierblaasje/ secretieblaasje: stoffen richting celmembraan
~ blaasjes voor celmembraan: grondstoffen
Lysosomen
, - dierlijke cellen!
Bouw
- afbrekende enzymen
- pH lysosoom < cytosol
Functies
- autofagie: afbraak celeigen stoffen (intracellulair)
- heterofagie: afbraak celvreemde stoffen (extracellulair)
~ macrofagen (witte bloedcel)
- apoptose = genetisch geprogrammeerde celdoding
~ beschadiging/ afsterving cel
~ cel geeft zelf signaal membranen lysosomen oplossen
~ verteringsenzymen vertering van binnenuit
Mitochondriën
Bouw
- dubbel memraan
- cristae = intstulpingen inwendig membraan
oppervlaktevergroting
- matrix
Functie
- celademhaling (productie energie)
~ enzymen verbranding voedingsstoffen
~ verbranding vrijgave energie + vastgelegd in ATP
- enkel functioneren in aanwezigheid zuurstofgas
- # mitochondriën ~ activiteit cel
Cytoskelet
Bouw
- complex netwerk eiwitvezels die vasthangen aan celmembraan & celorganellen
~ microfilamenten: - lange dunne draden (actine)
- structuur celmembraan
~ microtubuli: - holle buisjes (tubuline)
- centriolen, zweepharen & trilharen
- transporteren eiwitten doorheen cel
~ intermediaire filamenten: - draden uit ≠ eiwitten ( dikker dan microfilamenten)
- structuur aan cel
Functies
- structuur & vorm cel
- verplaatsing celorganellen
- wegennet voor transport- & secretieblaasjes (motorproteïnen)
- voorkomt chaotische verspreiding celorganellen
- beweging van cellen
Centriool
, - dierlijke cellen
Bouw
- centrosoom = 2 centriolen (⊥)
- microtubuli
Functie
- celdeling: + microtubuli precieze verdeling genetisch materiaal over dochtercellen
Vacuole
- plantencel ( + dierlijke cel)
Bouw
- tonoplast (membraan)
- celsap: water, sachariden, ionen & pigmenten
Functies
- waterreserve + reservestoffen
- stevigheid
~ plasmolyse: verlies water uit vacuole daling turgordruk
~ deplasmolyse: opnemen water in vacuole stijging turgordruk
- ‘plantaardig lysosoom’ : afbrekende enzymen
Plasten/ plastiden
- plantencel
- dubbel membraan
- leukoplasten chloroplasten chromoplasten
~ leukoplasten/ zetmeelkorrels
Bouw
- korrelvormige organellen
Functie
- opslag zetmeel
~ chloroplasten/ bladgroenkorrels
Bouw
- thylakoïden = instulpingen inwendig membraan
~ grana = stapeltjes afgeplatte membraanzakjes (‘muntjes’)
- chlorofylmoleculen ( in membranen thylakoïden & grana) groene kleur
- stroma
Functie
- fotosynthesereactie (stroma)
~ chlorofyl: opvangen & omzetten zonlicht -> energie
+ CO2 & H2O (grond & atmosfeer) -> suikers
Chromoplasten/ pigmentkorrels
Bouw
- rode, oranje of gele pigmenten
Functie
- kleuren bloemen & vruchten
~ dieren lokken bestuiving/ verspreiding vruchten & zaden
1.2.2 Opbouw van de eukaryote & prokaryote cel: vergelijking