OVERZICHT
1. Welvaartstheoretisch kader
1.1 Welvaartstheorema’s
1.2 Marktfaling 1 – Publieke goederen
1.3 Marktfaling 2 – Externaliteiten
1.4 Herverdeling
1.5 Politieke economie & overheidsfalen
2. Uitgaven
2.1 Overheidsuitgaven: beschrijving en verklaringen
2.2 Pensioenen
3. Inkomsten (Belastingen)
3.1 Belastingen in België: beschrijving en begrippen
3.2 Incidentie van belastingen
3.3 Efficiëntie: excess burden van belastingen
3.4 Efficiëntie en verdeling: optimale belastingen
4. Schuld en Deficits
4.1 Concepten deficit en schuld
4.2 Houdbaarheid van schuld
4.3 Macro-economische aspecten
5. Begrotingsfederalisme
5.1 Theorie
5.2 Praktijk: de Bijzondere Financieringswet
1
, T0: INLEIDING
T0.0: BASISCONCEPTEN
Welvaartseconomie betekent dat iedereen het goed
heeft à elk individu maakt goede keuzes
è Hangt af van voorkeuren en mogelijkheden
Figuur 1: waarop steunt welvaartseconomie?
VOORKEUREN = UITDRUKKING VAN SUBJECTIEVE ‘WAARDERING’
Veronderstellingen
1) Niet verzadiging à meer > minder
2) Volledigheid à kunnen alles ordenen
Bundel is beter slechter of even goed
ð Alle bundels die even goed zijn =indifferentiekromme
3) Transitiviteit: B>C & C>A è B>A
Figuur 2: Voorkeuren
∆X1/ ∆X2 = MSV
Figuur 3: verschil in voorkeuren
2
, MOGELIJKHEDEN = BUDGETBEPERKING
zonder beperking koopt consument oneindig van beide
è Gegeven bedrag om te besteden è Budgetverzameling (alle bundels die in budget vallen)
è Niet verzadiging: y volledig besteed à
Bv. X1 = restaurantbezoek en X2 = aankopen zalando
Figuur 4: prijsverandering één goed Figuur 5: Budget veranderd
KEUZE = NIET VERBETERBARE KEUZE
= evenwicht/ optimum
è Economische agent kan vrij kiezen
- Bundel op hoogst mogelijke IC
- Binnen mogelijkhedenverzameling
Figuur 6: keuze als optimum
Als restaurant duurder wordt gaan we minder op
restaurant
- Ondervinden welvaartsverlies U1 < U0
- Vraag restaurant daalt
ð Vormt VRAAGCURVE
= prijs =marginale bereidheid om te betalen
Totale bereidheid tot betalen = som van alle marginale
bereidheden om te betalen
Vraagcurve -> drukt MBB uit via nutsmaximalisering
(rationeel gedrag) van de agent
è Voorkeuren, prijs & inkomen spelen rol bij vraag
Figuur 7: verandering keuze als prijs verandert: vraagcurve
Kan ook voor producent à vraag wordt aanbodcurve, voorkeuren worden productiefunctie en
nutsmaximalisering wordt winstmaximalisering
3
, T0.1: ALGEMEEN
OVERZICHT OVERHEID
OMVANG
Overheid is een belangrijke speler
1) Uitgaven overheid als %BBP
2) Nationale rekeningen (registreren alle transacties in een economie (alle landen zelfde structuur))
overheid lijkt klein -> toegevoegde waarde maar 15%
toegevoegde waarde overheid = bv. prof betalen
à verwijst naar publieke goederen (bv onderwijs)
=/ herverdeling (bv in communisme 100%) maar overheid
voegt niet 100% v waarde toe
o Totale uitgaven > toegevoegde waarde = 300mia
Figuur 8: Omvang overheid – sectoren
UITGAVEN
Belgische overheid heel prominent
aanwezig => Uitgaven in %BBP
Figuur 9:Uitgaven in % bbp
Wat moet overheid doen à volgens Musgrave 3 taken
1) Allocatieve functie = markt helpen corrigeren
2) Herverdelingsfunctie -> rechtvaardigheidsredenen
3) Macro-economische stabilisatiefunctie à bv corona = zorgen dat schip blijft drijven
o Moeilijk om uitgaven te linken aan exact 1 v.d. 3
4