SPIER OORSPRONG VERLOOP INSERTIE WERKING INNERVATIE
M. Gluteus Maximus ala os ilium tot SIPS, -achterzijde femur rechtopstaan, gaan N. gluteus inferior
(grootste bilspier) sacrum en os coccygis, (tuberositas -open keten: retroflexie, exorotatie -> (verlaat bekken
lig. sacrotuberale + glutealis) rechtopstaan en gaan infrapiriform)
fascia thoracolumbalis -tractus iliotibialis -gesloten keten: belet vooroverkantelen bekken
duwt romp omhoog bij bestijgen van een trap
M. Gluteus Medius dorsaal op ossis ilii, top trochanter -open keten Abductie dij, ante- of retroflexie, N. glutealis superior
(middelste bilspier) tussen lineae gluteals major, met bursa achterste vezels exorotatie
anterior en crista tussen bot en -open keten: heterolaterale zijde naar craniaal:
iliaca spier van belang bij gaan!
(is betrokken bij alle bewegingen)
M. Gluteus Minimus facies glutealis, -laterale zijde - open keten: abductie dij, anteflexie en N. glutealis superior
(kleinste bilspier) tussen linea glutealis trochanter major endorotatie dij
inferior en anterior -gelsloten keten: zelfde als M. gluteus medius
2. Dorsale heupspieren: diepe laag
, SPIER OORSPRONG VERLOOP INSERTIE WERKING INNERVATIE
M. Piriformis binnenzijde os Spier komt door foramen mediale zijde top -open keten: exorotatie, S1-S2 (plexus
(peervormige spier) sacrum, + lig. ischiadicum verdeelt trochanter major + bursa zwakke abductie dij ischiadicus)
sacrotuberale foramen in 2 spleten: tussen spier en bot - gesloten: stabilisatie
1.foramen suprapiriforme heupgewricht
2. infrapiriforme
M. Quadratus Femoris laterale rand onder trochanter major, Exorotatie heup, stabilisator L5-S1
(vierkante dijspier) tuber ischiadicum vanaf crista heupgewricht
intertrochanterica tot
tuberositas glutealis
M. Obturatorius Internus diepe zijde -maakt hoek van 90° fossa trochanterica heupexorotatie, stabilisatie L5-S1
(binnenste verstoppende membrana -komt door foramen heupgewricht (infrapiriform)
obturatoria en ischiadicum minus naar
spier)
beenkader errond regio glutealis
M. Obturatorius Externus buitenzijde onder heupgewricht door fossa trochanterica exorotatie dij, N. obturatorius
(buitenste verstoppende membrana zeer zwakke adductor
obturatoria +
spier)
beenkader
M. Gemellus Superior spina ischiadica Loopt diep tov M. versmolten met pees van exorotatie L5-S1
(bovenste tweelingspier) obturatorius internus M. obturatorius internus
M. Gemellus Inferior tuber ischiadicum (fossa trochanterica) exorotatie L5-S1
(onderste tweelingspier)
3. Ventrale heupspieren
M. Gluteus Maximus ala os ilium tot SIPS, -achterzijde femur rechtopstaan, gaan N. gluteus inferior
(grootste bilspier) sacrum en os coccygis, (tuberositas -open keten: retroflexie, exorotatie -> (verlaat bekken
lig. sacrotuberale + glutealis) rechtopstaan en gaan infrapiriform)
fascia thoracolumbalis -tractus iliotibialis -gesloten keten: belet vooroverkantelen bekken
duwt romp omhoog bij bestijgen van een trap
M. Gluteus Medius dorsaal op ossis ilii, top trochanter -open keten Abductie dij, ante- of retroflexie, N. glutealis superior
(middelste bilspier) tussen lineae gluteals major, met bursa achterste vezels exorotatie
anterior en crista tussen bot en -open keten: heterolaterale zijde naar craniaal:
iliaca spier van belang bij gaan!
(is betrokken bij alle bewegingen)
M. Gluteus Minimus facies glutealis, -laterale zijde - open keten: abductie dij, anteflexie en N. glutealis superior
(kleinste bilspier) tussen linea glutealis trochanter major endorotatie dij
inferior en anterior -gelsloten keten: zelfde als M. gluteus medius
2. Dorsale heupspieren: diepe laag
, SPIER OORSPRONG VERLOOP INSERTIE WERKING INNERVATIE
M. Piriformis binnenzijde os Spier komt door foramen mediale zijde top -open keten: exorotatie, S1-S2 (plexus
(peervormige spier) sacrum, + lig. ischiadicum verdeelt trochanter major + bursa zwakke abductie dij ischiadicus)
sacrotuberale foramen in 2 spleten: tussen spier en bot - gesloten: stabilisatie
1.foramen suprapiriforme heupgewricht
2. infrapiriforme
M. Quadratus Femoris laterale rand onder trochanter major, Exorotatie heup, stabilisator L5-S1
(vierkante dijspier) tuber ischiadicum vanaf crista heupgewricht
intertrochanterica tot
tuberositas glutealis
M. Obturatorius Internus diepe zijde -maakt hoek van 90° fossa trochanterica heupexorotatie, stabilisatie L5-S1
(binnenste verstoppende membrana -komt door foramen heupgewricht (infrapiriform)
obturatoria en ischiadicum minus naar
spier)
beenkader errond regio glutealis
M. Obturatorius Externus buitenzijde onder heupgewricht door fossa trochanterica exorotatie dij, N. obturatorius
(buitenste verstoppende membrana zeer zwakke adductor
obturatoria +
spier)
beenkader
M. Gemellus Superior spina ischiadica Loopt diep tov M. versmolten met pees van exorotatie L5-S1
(bovenste tweelingspier) obturatorius internus M. obturatorius internus
M. Gemellus Inferior tuber ischiadicum (fossa trochanterica) exorotatie L5-S1
(onderste tweelingspier)
3. Ventrale heupspieren
