Het staatsrecht wordt ook wel het constitutioneel recht genoemd.
Decentralisatie
De onderverdeling in provincies en gemeenten noemen wij territoriale decentralisatie. Bij functionele decentralisatie worden taken
overgedragen om zich op een specifiek onderwerp te richten, los van een bepaald territorium.
Als een decentrale overheid beleidsvrijheid heeft, dus zelf mag bepalen hoe er bepaalde regelingen tot stand komen, is er sprake
van autonomie. Er is sprake van medebewind, als lagere overheden verplicht zijn bepaalde landelijke taken uit te voeren, zonder
beleidsvrijheid.
4 kenmerken van een staat
Eigen grondgebied en territorium
Land- en zeegrenzen zijn afgebakend in een verdrag en luchtruim in internationale verdragen
Hoogste gezag
De staat heeft exclusieve zeggenschap op en over zijn grondgebied en inwoners.
Gemeenschap van mensen
Mensen moeten zich verbonden voelen door middel van taal en cultuur
Internationale erkenning
Om als staat op het wereldtoneel invloed te kunnen maken, moet een staat erkend worden door andere staten
Een staat is soeverein als de staat intern zelfstandig besluiten kan nemen en handelingen kan verrichten.
Constitutie: bronnen van het staatsrecht
1. De Grondwet
2. Statuut Koninkrijk der Nederlanden
3. Verdragen en Europese Wetgeving
4. Gewoonterecht
5. Organieke wetten (wet die tot stand gekomen is door middel van de Grondwet).
6. Wetten
5 kenmerken van een rechtsstaat
1. Wetgeving
2. Scheiding van machten
3. Legaliteitsbeginsel (de overheid is zelf ook gebonden aan het recht).
4. Fundamentele rechten (grondrechten)
5. Onafhankelijke rechters
Scheiding van machten
Wetgevende macht
Uitvaardigen van wetten en regels
➔ Regering en Staten-Generaal
Uitvoerende macht
Uitvoeren van wetten en regels
➔ Regering
Rechtsprekende macht
Oplossen conflicten
➔ Onafhankelijke rechters
Soorten staten
Eenheidsstaat: centrale overheid
Bondsstaat: centrale overheid en deelstaten
Statenbond: lidstaten (losse samenwerking)
Attributen, delegatie en subdelegatie
Attributie is het door de Grondwet toekennen van wetgevend bevoegdheid aan een bepaald orgaan. De uitoefening gaat dan op
eigen verantwoordelijkheid en eigen naam van het toegekende orgaan. De overdrager kan de bevoegdheid niet meer zelf
uitvoeren.
Alles wat ‘’bij de wet’’ wordt geregeld, houdt in dat delegatie niet is toegestaan en moet de formele wetgever de wet zelf tot stand
brengen. ‘’De wet regelt, de wet stelt regels, krachtens de wet etc.’’ betekent dat delegatie wel is toegestaan.
Subdelegatie is het opnieuw delegeren van een op basis delegatie verkregen bevoegdheid.
, Koninkrijk der Nederlanden
Onder het Koninkrijk der Nederlanden vallen nu,
• Nederland
• Aruba
• Curaçao
• Sint Maarten
• Bonaire, Sint-Eustatius en Saba zijn bijzondere gemeenten
Het statuut regelt de onderlinge verhouding onder deze vier landen van het koninkrijk. Er zijn verschillende verplichtingen.
1. Handhaving onafhankelijkheid: het Statuut moet de soevereiniteit van de landen waarborgen.
2. Verdediging koninkrijk: militaire verdediging
3. Buitenlandse betrekkingen: het koninkrijk treedt gezamenlijk op naar andere landen/organisaties.
Nederlanderschap
Als je Nederlander bent heb je:
• Vrije toegang tot Nederland
• Verbod op uitzetting
• Diplomatieke bescherming in het buitenland
• Kiesrecht
• Bekleden van enkele functies is voorbehouden aan dragers van de Nederlandse nationaliteit
Een vreemdeling is iedereen zonder de Nederlandse nationaliteit.
Parlement
Het Parlement ofwel de Staten-Generaal vertegenwoordigen de gehele Nederlandse bevolking.
Tweede Kamer
De Tweede Kamer heeft 150 leden. De zittingsduur is vier jaar, als het kabinet niet valt. Omdat niet altijd alle 150 leden over een
bepaald onderwerp kunnen praten, zijn er Kamercommissies.
Eerste Kamer (senaat)
De Eerste Kamer heeft indirecte verkiezingen via de Provinciale Staten. De Eerste Kamer heeft 75 leden.
Rechten Eerste en Tweede Kamer
Recht van Initiatief: 2e Kamer
Indienen wetsvoorstel
Recht van Amendement: 2e Kamer
Wijzigen wetsvoorstel
Budgetrecht: 1e en 2e Kamer
Goed- of afkeuren rijksbegroting
Vragenrecht: 1e en 2e Kamer
Stellen van schriftelijke en mondelinge vragen aan een minister
Recht op Interpellatie: 1e en 2e Kamer
Het in debat treden met een minister over een bepaald onderwerp
Recht van Enquête: 1e en 2e Kamer
Instellen van een onderzoek naar een bepaald onderwerp
Parlementaire onschendbaarheid
Een kamerlid is parlementair onschendbaar. Hij mag alles zeggen wat hij wilt binnen het parlement. Een kamerlid zit 4 jaar, en
wordt gekozen op zijn persoonlijke titel en niet namens zijn partij.
Kiesrecht
In Nederland geldt een algemeen kiesrecht sinds 1922.
Het actief kiesrecht is het recht om een vertegenwoordiger te kiezen. Het passief kiesrecht is het recht om gekozen te worden.
Voorwaarden actief- en passief kiesrecht
• Nederlanderschap
• 18 jaar of ouder
• Niet uitgesloten van het kiesrecht
Kiesstelsels
Districtenstelsel: De meest gekozen volksvertegenwoordiger van een bepaald district wint alle stemmen van dat district.
Evenredige vertegenwoordiging: Alle stemmen tellen mee.