ECONOMISCH EN
VENNOOTSCHAPSRECHT:
BURGERLIJK RECHT
GRADUAAT ACCOUNTING ADMINISTRATION, 1ACC
L.Y.
ERASMUSHOGESCHOOL BRUSSEL
Campus Bloemenhof
,Inhoudsopgave
1 Algemeen recht........................................................................................................................................... 2
1.1 Structuren en instellingen.............................................................................................................3
1.2 Enkele algemene begrippen van burgerlijk recht.........................................................................4
2 Personen-, familie- en relatievermogensrecht............................................................................................. 5
2.1 Personenrecht..............................................................................................................................5
2.2 Familierecht..................................................................................................................................9
2.2.1 Het huwelijk en samenwonen.............................................................................................11
2.2.2 Het primair stelsel; rechten en verplichtingen van de echtgenoten....................................15
2.2.3 Echtscheiding.......................................................................................................................17
2.2.4 Onderhoudsgeld..................................................................................................................19
2.3 Relatievermogensrecht...............................................................................................................20
3 Goederenrecht.......................................................................................................................................... 23
3.1 Zakelijke rechten.........................................................................................................................25
4 Nalatenschappen, schenkingen en testamenten........................................................................................30
4.1 Nalatenschappen........................................................................................................................30
4.2 Schenkingen................................................................................................................................39
4.3 Testament...................................................................................................................................40
5 Verbintenissen.......................................................................................................................................... 43
5.1 Verbintenissen uit de overeenkomsten......................................................................................44
5.2 Verbintenissen uit quasi-contracten...........................................................................................55
5.3 Verbintenissen uit onrechtmatige daad.....................................................................................56
6 Bijzondere overeenkomsten...................................................................................................................... 58
6.1 Koop...........................................................................................................................................58
6.2 Huur............................................................................................................................................60
,1 Algemeen recht
Wat is recht?
Gedragsregels en normen → doel: maatschappelijke leven te ordenen:
o Verbodsbepalingen = niet mogen bv. geen misdrijf plegen
o Gebodsbepalingen = moeten doen bv. geboorteaangifte, huwelijkheidsplichten, …
Indelingen van het recht
Privaatrecht = recht die regelt over de verhouding tussen burgers onderling
Publiek recht = recht die regelt over de algemene belangen
De bronnen van het recht
Wetgeving i/d ruime zin v/h woord of wetgeving sensu lato = wetgevingen die voor grote
stukken van de wereld gemaakt zijn bv. wetgevingen over de bescherming van
auteursrechten: je maakt een lied en je wilt dit beschermen voor bepaalde landen, landen
die dit ondertekend hebben, kunnen dit lied niet kopiëren
Rechtspraak = beslissingen van hoven en rechtbanken
Rechtsleer = leer van de rechten
Gewoonte = gevestigd gebruik bv. mensen dachten vroeger dat de vrouwen automatisch de
familienaam van hun man moesten nemen, maar dit staat niet in de recht dat het verplicht
is. Natuurlijk zijn er mensen dat dit nog steeds doen
Billijkheid = eerlijkheidsgevoel, je gevoelens moeten aan de kant, die mogen niet in de weg
staan
, 1.1 Structuren en instellingen
Enkele algemene beginselen
Democratische staat = waarbij iedereen een inbreng heeft, je moet stemmen vb.: de
burgemeester werd democratisch gekozen
Scheiding van machten:
o Wetgevende macht
o Uitvoerende macht
o Rechterlijke macht
Monarchie = een koning hebben
Federale staat = de eenheidsstaat; België is een federale staat, bestaande uit gewesten en
gemeenschappen
Enkele politieke instellingen
Op federaal niveau:
o Kamer van volksvertegenwoordigers = maken de wetten
o Senaat = wetgevende macht, maar is nu iets minder belangrijk
o Koning = uitvoerende macht, beslissen hoe de wetten worden uitgevoerd
o Regering
Op regionaal niveau:
o 3 gemeenschappen (Vlaamse, Franse en Duitstalige gemeenschap)
o 3 gewesten (Vlaams, Waals, Brussels hoofdstedelijk gewest)
Provincies en gemeenten:
o 10 provincies
o Gemeenten
Rechtbanken en hoven
Vredegerecht = rechtbank die voor vrede zorgt tussen de burgers en handelszaken
Politierechtbank = strafrecht en is bevoegd voor overtredingen en wanbedrijven
Rechtbanken van eerste aanleg = correctionele rechtbank die bevoegd is voor alle
wanbedrijven:
o De burgerlijke rechtbank
o De familie- en jeugdrechtbank
Arrondissementsrechtbank = rechtbank die vooral bezig is met arrondissement
Arbeidsrechtbank = behandelt de zaken tussen werknemer en werkgever, sociale zekerheid,
i.v.m. sociale bijstand en collectieve schuldenregelingen
Ondernemingsrechtbank = rechtbank die vooral bezig is met ondernemingen
Hoven van beroep = behandelt de zaken opnieuw bv. wanneer je niet akkoord bent
Arbeidshof = hoger beroep over sociaalrechtelijke zaken
Hof van Cassatie = cassatieberoepen tegen rechterlijke beslissingen
Hof van assisen = wordt voor elke zaak opnieuw samengesteld uit rechters en juryleden
Grondwettelijk hof = nagaan of wetten in strijd zijn met grondwet