2025-
2026
Kinderen begeleiden
EBAKO AO
SHANNON SLEURS
Inhoud
Alle leerdoelen
Mindmap per hoofdstuk
1
,Leerdoelen per hoofdstuk
HO2. De beginsituatie
Uitleggen wat ‘kindgericht onderwijs’ betekent
Kindgericht onderwijs betekent dat je als leerkracht vertrekt vanuit de behoeften,
interesses en het ontwikkelingsniveau van de kinderen. Je onderzoekt eerst de
beginsituatie: wat kinderen al kennen, kunnen, wat hen boeit en wat hen motiveert. Op
basis daarvan observeer je gericht en stem je je aanbod af op wat dit kind en deze
klasgroep nodig hebben. Zo kan je hun ontwikkeling maximaal ondersteunen en
activiteiten aanbieden die écht aansluiten bij hun mogelijkheden en groeikansen.
De specifieke kenmerken (‘wat kleuters typeert’) van jonge kinderen benoemen en
uitleggen
Hoofd, handen en hart
Hun wereld is emotioneel gekleurd, gevoel gaat altijd mee
Belang van gewoontes en routines
De wereld is nog nieuw, het is een veilige houvast die voorspelbaarheid geeft
Egocentrisme
Niet kunnen verplaatsen in het perspectief van iemand anders, fantasie en werkelijkheid
lopen nog door elkaar
Concentratievermogen
Kort, langer wanneer ze zelf een activiteit kiezen
Bewegingsdrang
Is groot, het lichaam vraagt nog veel om de motoriek te oefenen. à bewegingskansen
bieden in de klas
Uitleggen wat de eigen ontwikkelingswijze van kleuters kenmerkt
- Leren door te doen: mentale beelden vormen via concrete ervaringen
- Spelend leren: spel is de motor van de ontwikkeling, een meerwetende partner
kan spel verrijken -> zone naaste ontwikkeling. Vorm van incidentieel leren
- Ontwikkelingsdoelen zijn één geheel: denken, taal, motoriek werken samen, niet
apart. Je kan ze in de praktijk niet los van elkaar trainen
- Incidentieel VS initieel leren: kleuters leren vooral terloops zonder doel om te
leren, het hangt sterk af van hun motivatie, interesse en spel
2
, Uitleggen waarom het noodzakelijk is om de beginsituatie van het individuele kind te leren
kennen
Niet alle kleuters zijn hetzelfde, ondanks algemene kenmerken. Als leerkracht moet je
weten wat het kind al kan en kent, wat het kind boeit en welke noden het heeft. Pas dan
kan je kindgericht onderwijs realiseren, een vorm van onderwijs die echt aansluit bij dit
kind in deze klas
Wat betekend het begrip ‘beginstiuatie’
De beginsituatie is het huidige beeld van de kleuter, zoals hij nu functioneert. Dat is het
startpunt van je handelen als leerkracht, je baseert daarop je doelen, aanbod en
begeleiding.
Je kijkt naar: welbevinden, betrokkenheid, ontwikkeling, interesses, kennis over de
wereld, kunstzinnige groei.
Uitleggen wat ‘zone van actuele ontwikkeling’ en ‘zone van naaste ontwikkeling’ betekent
Vygotsky: maakte een onderscheid in zone van actuele en zone van de naaste
ontwikkeling.
- Zone van de actuele ontwikkeling is wat het kind al zelfstandig kan
- Zone van de naaste ontwikkeling is dat wat het kind nog niet alleen kan, maar wel
met hulp/stimulatie van een meerwetende partner (ouder, klasgenoot, leerkracht).
Hier leg je de doelen want hier gebeurt echte groei
Belangrijk dat je dus niet enkel kijkt naar wat een kleuter al kan, maar vooral naar wat
mogelijk is met ondersteuning.
Uitleggen dat de beginsituatie een dynamisch gegeven is
Een kleuter blijft ontwikkelen dus de beginsituatie verandert. Je moet blijven observeren
en je beeld doorheen het jaar aanvullen. Dus geen vaststaand rapport maar een
voortdurend proces.
Uitleggen wat begrepen wordt onder de ‘individuele beginsituatie’.
Elke kleuter ontwikkelt anders, er bestaat geen uniforme beginsituatie. Je kijkt bij elke
kleuter apart naar het welbevinden, betrokkenheid, ontwikkeling op de domeinen, kennis
over de wereld, kunstzinnige groei, interesses, talenen en noden
3
2026
Kinderen begeleiden
EBAKO AO
SHANNON SLEURS
Inhoud
Alle leerdoelen
Mindmap per hoofdstuk
1
,Leerdoelen per hoofdstuk
HO2. De beginsituatie
Uitleggen wat ‘kindgericht onderwijs’ betekent
Kindgericht onderwijs betekent dat je als leerkracht vertrekt vanuit de behoeften,
interesses en het ontwikkelingsniveau van de kinderen. Je onderzoekt eerst de
beginsituatie: wat kinderen al kennen, kunnen, wat hen boeit en wat hen motiveert. Op
basis daarvan observeer je gericht en stem je je aanbod af op wat dit kind en deze
klasgroep nodig hebben. Zo kan je hun ontwikkeling maximaal ondersteunen en
activiteiten aanbieden die écht aansluiten bij hun mogelijkheden en groeikansen.
De specifieke kenmerken (‘wat kleuters typeert’) van jonge kinderen benoemen en
uitleggen
Hoofd, handen en hart
Hun wereld is emotioneel gekleurd, gevoel gaat altijd mee
Belang van gewoontes en routines
De wereld is nog nieuw, het is een veilige houvast die voorspelbaarheid geeft
Egocentrisme
Niet kunnen verplaatsen in het perspectief van iemand anders, fantasie en werkelijkheid
lopen nog door elkaar
Concentratievermogen
Kort, langer wanneer ze zelf een activiteit kiezen
Bewegingsdrang
Is groot, het lichaam vraagt nog veel om de motoriek te oefenen. à bewegingskansen
bieden in de klas
Uitleggen wat de eigen ontwikkelingswijze van kleuters kenmerkt
- Leren door te doen: mentale beelden vormen via concrete ervaringen
- Spelend leren: spel is de motor van de ontwikkeling, een meerwetende partner
kan spel verrijken -> zone naaste ontwikkeling. Vorm van incidentieel leren
- Ontwikkelingsdoelen zijn één geheel: denken, taal, motoriek werken samen, niet
apart. Je kan ze in de praktijk niet los van elkaar trainen
- Incidentieel VS initieel leren: kleuters leren vooral terloops zonder doel om te
leren, het hangt sterk af van hun motivatie, interesse en spel
2
, Uitleggen waarom het noodzakelijk is om de beginsituatie van het individuele kind te leren
kennen
Niet alle kleuters zijn hetzelfde, ondanks algemene kenmerken. Als leerkracht moet je
weten wat het kind al kan en kent, wat het kind boeit en welke noden het heeft. Pas dan
kan je kindgericht onderwijs realiseren, een vorm van onderwijs die echt aansluit bij dit
kind in deze klas
Wat betekend het begrip ‘beginstiuatie’
De beginsituatie is het huidige beeld van de kleuter, zoals hij nu functioneert. Dat is het
startpunt van je handelen als leerkracht, je baseert daarop je doelen, aanbod en
begeleiding.
Je kijkt naar: welbevinden, betrokkenheid, ontwikkeling, interesses, kennis over de
wereld, kunstzinnige groei.
Uitleggen wat ‘zone van actuele ontwikkeling’ en ‘zone van naaste ontwikkeling’ betekent
Vygotsky: maakte een onderscheid in zone van actuele en zone van de naaste
ontwikkeling.
- Zone van de actuele ontwikkeling is wat het kind al zelfstandig kan
- Zone van de naaste ontwikkeling is dat wat het kind nog niet alleen kan, maar wel
met hulp/stimulatie van een meerwetende partner (ouder, klasgenoot, leerkracht).
Hier leg je de doelen want hier gebeurt echte groei
Belangrijk dat je dus niet enkel kijkt naar wat een kleuter al kan, maar vooral naar wat
mogelijk is met ondersteuning.
Uitleggen dat de beginsituatie een dynamisch gegeven is
Een kleuter blijft ontwikkelen dus de beginsituatie verandert. Je moet blijven observeren
en je beeld doorheen het jaar aanvullen. Dus geen vaststaand rapport maar een
voortdurend proces.
Uitleggen wat begrepen wordt onder de ‘individuele beginsituatie’.
Elke kleuter ontwikkelt anders, er bestaat geen uniforme beginsituatie. Je kijkt bij elke
kleuter apart naar het welbevinden, betrokkenheid, ontwikkeling op de domeinen, kennis
over de wereld, kunstzinnige groei, interesses, talenen en noden
3