ERFRECHT
1. INLEIDING
Afdeling 1. definities en begrippen
Erven: verkrijgen van vermogen door overlijden van een persoon.
Erfopvolging: de personen die erven → men zegt daarvan dat ze de persoon “opvolgen”.
Erfrecht: geheel van de regels dat aanwijst wie erft, de wijze waarop de vermogensovergang gebeurt
en de gevolgen ervan. = civiel recht (= federale materie - dus voor heel België).
- zowel de activa als de passiva gaan mee over ( geen vruchtgebruik).
-
Erfbelasting (= regionale/gewestelijke materie - verschillende regeling in de 3 gewesten)
HOOFDSTUK 1. HET OPENVALLEN VAN DE NALATENSCHAP
1. De nalatenschap valt open door het overlijden.
Principe (= Art. 4.1 BW): door het fysieke overlijden of daarmee gelijkgesteld gerechtelijk vastgesteld
of verklaard overlijden valt de nalatenschap open.
FYSIEK OVERLIJDEN
= fysiek, biologisch overlijden. De burgerlijke dood is afgeschaft
- wanneer de geneesheer vaststelt dat de vitale functies volledig en onomkeerbaar zijn
uitgevallen, niet het ogenblik waarop een persoon klinisch is overleden.
Het overlijden moet worden bewezen door diegene die aanspraken wenst te maken op (het geheel of
een deel van) de nalatenschap.
- Overlijden wordt vastgesteld door de geneesheer, die een overlijdensattest opstelt. Dit moet
je voorleggen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand die aan overlijdensakte opmaakt.
(Art. 55 OBW).
- Bij ontbreken van akte, bewijs met alle bewijsmiddelen.
- zonder dit attest zal de notaris geen nalatenschapsdossier openen.
DATUM VAN OVERLIJDEN
= relevant voor de bepaling van tal van regels zoals:
- bepaling toepasselijk erfrecht
- bepaling samenstelling van nalatenschap en in vele gevallen ook de waarde van goederen
- bepaling van erfgerechtigden in nalatenschap (Art. 4.2 BW)
- bepaling of erfgerechtigden bestaan (Art. 4.4 en 4.5 BW) en erfwaardig (Art. 4.6 BW) zijn.
- start van termijn om nalatenschap te aanvaarden (Art. 4.36 BW)
1
,2. Nalatenschap valt open in de woonplaats
Principe (= Art. 110 OBW): de nalatenschap valt open in de woonplaats van de erflater op het tijdstip
van het overlijden.
- waar men zijn hoofdverblijfplaats heeft, waar men de meerderheid van zijn belangen heeft.
(= feitenkwestie - niet noodzakelijk waar hij is ingeschreven Art. 102 OBW).
De exacte bepaling van de woonplaats is relevant voor de territoriale bevoegdheidsregels en geeft
onder meer aan:
- burgerrechtelijk vlak: welke rechter ratione loci bevoegd is voor de kennisneming van de
geschillen met betrekking tot de afwikkeling van de nalatenschap (Art. 627, 3° en 4° Ger.W).
- fiscaal vlak: waar de nalatenschap moet worden aangegeven (= gewest van erfbelasting)
3. Essentiële formaliteiten
1. Regeling van de begrafenis
2. Melding van overlijden
- bank blokkeert alle tegoeden/kluizen van de overledene en zijn echtgenote.
- bank heeft fiscale verplichting tot melding van alle tegoeden op de dag van overlijden
- deblokkering → akte of attest van erfopvolging, akte van onroerende erfopvolging.
3. Fiscale aangifte van nalatenschap in principe binnen de 4 maanden te rekenen vanaf de
datum van overlijden.
2
, HOOFDSTUK 2 BEKWAAMHEID OM TE ERVEN
Om aanspraken te kunnen laten gelden in een nalatenschap, is het vereist dat een persoon voldoet
aan de vereisten om te erven en erfwaardig is.
Er zijn twee vereisten waaraan de erfgerechtigde moet voldoen
1. de erfgerechtigde moet bestaan op tijdstip van overlijden van erflater. (= positieve waarde).
2. De erfgerechtigde mag niet erfonwaardig zijn (= negatieve waarde).
1. Bestaan
= Om te kunnen ervan, moet een persoon volgens Art. 4.4, eerste lid BW bestaan.
- Potentiële erfgenaam is al in leven en moet nog steeds leven op het ogenblik.
1.1 De erfgenaam moet al leven
Principe (= Art. 4.4 BW): erfgenaam moet bestaan op het ogenblik van het openvallen van de
nalatenschap.
- op het moment van overlijden van erflater moet men juridisch als persoon worden beschouwd
VERWEKT KIND (Art. 4.4, tweede lid BW)
Er is niet aan de bestaansvoorwaarde voldaan wanneer de erfgerechtigde bij het overlijden nog niet
was verwekt.
Een reeds verwekt kind kan erfaanspraken laten gelden op voorwaarden dat het levend en
levensvatbaar geboren wordt.
- Levensvatbaarheid wordt beoordeeld door de feitenrechter
- Datum van bestaan wordt vervroegd naar het moment van verwekking
● weerlegbaar vermoeden van verwekt in periode van de 300ste t.e.m. 180ste dag voor
zijn geboorte (Art. 326 OBW).
ERFGENAAM MOET NOG IN LEVEN ZIJN
Wie eerder of op tezelfdertijd overlijdt kan niet erven
vb. uit de echtgescheiden vader en enige ongehuwde zoon komen om in hetzelfde ongeval. Vader
overlijdt ter plaatse en zoon nadien in het ziekenhuis → zoon erft alles van de vader - vervolgens erft
de moeder alles van haar zoon; was de volgorde omgekeerd dan was de vererving totaal anders.
Als de volgorde van overlijden van 2 personen niet kan worden vastgesteld
= vermoeden van gelijktijdig overlijden (= commoriënleer Art. 4.5, tweede lid BW)
- Bewijs kan met alle middelen geleverd worden
- de nalatenschap kan dan worden verdeeld zonder rekening te houden met de andere
overledene en worden integraal toebedeeld aan de overige erfgenamen.
- Ze vallen dus afzonderlijk open en worden afzonderlijk verdeeld en vereffend.
- Irrelevant is of de personen bij hetzelfde incident dan wel bij verschillende gebeurtenissen om
het leven zijn gekomen.
3
1. INLEIDING
Afdeling 1. definities en begrippen
Erven: verkrijgen van vermogen door overlijden van een persoon.
Erfopvolging: de personen die erven → men zegt daarvan dat ze de persoon “opvolgen”.
Erfrecht: geheel van de regels dat aanwijst wie erft, de wijze waarop de vermogensovergang gebeurt
en de gevolgen ervan. = civiel recht (= federale materie - dus voor heel België).
- zowel de activa als de passiva gaan mee over ( geen vruchtgebruik).
-
Erfbelasting (= regionale/gewestelijke materie - verschillende regeling in de 3 gewesten)
HOOFDSTUK 1. HET OPENVALLEN VAN DE NALATENSCHAP
1. De nalatenschap valt open door het overlijden.
Principe (= Art. 4.1 BW): door het fysieke overlijden of daarmee gelijkgesteld gerechtelijk vastgesteld
of verklaard overlijden valt de nalatenschap open.
FYSIEK OVERLIJDEN
= fysiek, biologisch overlijden. De burgerlijke dood is afgeschaft
- wanneer de geneesheer vaststelt dat de vitale functies volledig en onomkeerbaar zijn
uitgevallen, niet het ogenblik waarop een persoon klinisch is overleden.
Het overlijden moet worden bewezen door diegene die aanspraken wenst te maken op (het geheel of
een deel van) de nalatenschap.
- Overlijden wordt vastgesteld door de geneesheer, die een overlijdensattest opstelt. Dit moet
je voorleggen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand die aan overlijdensakte opmaakt.
(Art. 55 OBW).
- Bij ontbreken van akte, bewijs met alle bewijsmiddelen.
- zonder dit attest zal de notaris geen nalatenschapsdossier openen.
DATUM VAN OVERLIJDEN
= relevant voor de bepaling van tal van regels zoals:
- bepaling toepasselijk erfrecht
- bepaling samenstelling van nalatenschap en in vele gevallen ook de waarde van goederen
- bepaling van erfgerechtigden in nalatenschap (Art. 4.2 BW)
- bepaling of erfgerechtigden bestaan (Art. 4.4 en 4.5 BW) en erfwaardig (Art. 4.6 BW) zijn.
- start van termijn om nalatenschap te aanvaarden (Art. 4.36 BW)
1
,2. Nalatenschap valt open in de woonplaats
Principe (= Art. 110 OBW): de nalatenschap valt open in de woonplaats van de erflater op het tijdstip
van het overlijden.
- waar men zijn hoofdverblijfplaats heeft, waar men de meerderheid van zijn belangen heeft.
(= feitenkwestie - niet noodzakelijk waar hij is ingeschreven Art. 102 OBW).
De exacte bepaling van de woonplaats is relevant voor de territoriale bevoegdheidsregels en geeft
onder meer aan:
- burgerrechtelijk vlak: welke rechter ratione loci bevoegd is voor de kennisneming van de
geschillen met betrekking tot de afwikkeling van de nalatenschap (Art. 627, 3° en 4° Ger.W).
- fiscaal vlak: waar de nalatenschap moet worden aangegeven (= gewest van erfbelasting)
3. Essentiële formaliteiten
1. Regeling van de begrafenis
2. Melding van overlijden
- bank blokkeert alle tegoeden/kluizen van de overledene en zijn echtgenote.
- bank heeft fiscale verplichting tot melding van alle tegoeden op de dag van overlijden
- deblokkering → akte of attest van erfopvolging, akte van onroerende erfopvolging.
3. Fiscale aangifte van nalatenschap in principe binnen de 4 maanden te rekenen vanaf de
datum van overlijden.
2
, HOOFDSTUK 2 BEKWAAMHEID OM TE ERVEN
Om aanspraken te kunnen laten gelden in een nalatenschap, is het vereist dat een persoon voldoet
aan de vereisten om te erven en erfwaardig is.
Er zijn twee vereisten waaraan de erfgerechtigde moet voldoen
1. de erfgerechtigde moet bestaan op tijdstip van overlijden van erflater. (= positieve waarde).
2. De erfgerechtigde mag niet erfonwaardig zijn (= negatieve waarde).
1. Bestaan
= Om te kunnen ervan, moet een persoon volgens Art. 4.4, eerste lid BW bestaan.
- Potentiële erfgenaam is al in leven en moet nog steeds leven op het ogenblik.
1.1 De erfgenaam moet al leven
Principe (= Art. 4.4 BW): erfgenaam moet bestaan op het ogenblik van het openvallen van de
nalatenschap.
- op het moment van overlijden van erflater moet men juridisch als persoon worden beschouwd
VERWEKT KIND (Art. 4.4, tweede lid BW)
Er is niet aan de bestaansvoorwaarde voldaan wanneer de erfgerechtigde bij het overlijden nog niet
was verwekt.
Een reeds verwekt kind kan erfaanspraken laten gelden op voorwaarden dat het levend en
levensvatbaar geboren wordt.
- Levensvatbaarheid wordt beoordeeld door de feitenrechter
- Datum van bestaan wordt vervroegd naar het moment van verwekking
● weerlegbaar vermoeden van verwekt in periode van de 300ste t.e.m. 180ste dag voor
zijn geboorte (Art. 326 OBW).
ERFGENAAM MOET NOG IN LEVEN ZIJN
Wie eerder of op tezelfdertijd overlijdt kan niet erven
vb. uit de echtgescheiden vader en enige ongehuwde zoon komen om in hetzelfde ongeval. Vader
overlijdt ter plaatse en zoon nadien in het ziekenhuis → zoon erft alles van de vader - vervolgens erft
de moeder alles van haar zoon; was de volgorde omgekeerd dan was de vererving totaal anders.
Als de volgorde van overlijden van 2 personen niet kan worden vastgesteld
= vermoeden van gelijktijdig overlijden (= commoriënleer Art. 4.5, tweede lid BW)
- Bewijs kan met alle middelen geleverd worden
- de nalatenschap kan dan worden verdeeld zonder rekening te houden met de andere
overledene en worden integraal toebedeeld aan de overige erfgenamen.
- Ze vallen dus afzonderlijk open en worden afzonderlijk verdeeld en vereffend.
- Irrelevant is of de personen bij hetzelfde incident dan wel bij verschillende gebeurtenissen om
het leven zijn gekomen.
3