100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Nederlands - de basis

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
39
Geüpload op
01-12-2025
Geschreven in
2025/2026

Een samenvatting voor het vak Nederlands. Het volledige boek 'Nederlands - de basis' werd samengevat.

Instelling
Vak











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Gekoppeld boek

Geschreven voor

Instelling
Studie
Vak

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Ja
Geüpload op
1 december 2025
Aantal pagina's
39
Geschreven in
2025/2026
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Nederlands – kennis



DEEL I – WOORD VOOR WOORD

1.1. ZELFSTANDIG NAAMWOORD (SUBSTANTIEF)

INHOUDSWOORDEN = zijn de belangrijkste betekenisdragers in een zin (werkwoorden, tussenwerpsels,
zelfstandige en bijvoegelijke naamwoorden). Ze geven inhoud aan een zin en bovendien vormen ze een open
woordklasse  ze verdwijnen en er komen voortdurend nieuwe woorden bij

FUNCTIEWOORDEN = zoals lidwoorden, voornaamwoorden, voorzetsels, voegwoorden en telwoorden hebben
op zich weinig betekenis en komen daardoor weinig zelfstandig voor, maar ze hebben wel een belangrijke
functie in de zin. Daarom vormen ze een gesloten woordklasse  ze blijven onveranderd

VERBINDINGSWOORDEN = zijn woorden die expliciet de structuur en de gedachtegang in een tekst duidelijk
maken (voegwoorden en bijwoorden)


1.1.1. DEFINITIE

ZELFSTANDIG NAAMWOORD = een woord dat een zelfstandigheid (een mens, dier, ding, stof, gevoel,
eigenschap, …) aanduidt.

 Meestal zetten we een lidwoord voor het ZN  het nieuws, een zusje
 De meeste zelfstandige naamwoorden hebben naast een enkelvoud ook een meervoud door toevoeging
van (‘)s, (e)n, eren  shampoos, baby’s, mensen, zieken, kinderen, eieren
 Genitief: bezitsvorm vormen  Jeroms zusje, papa’s auto
 Verkleinen  zusje, nieuwtje, Jerommeke


1.1.2. SOORTEN

SOORTNAAM OF EIGENNAAM

SOORTNAAM = een zelfstandig naamwoord kan verwijzen naar een bepaalde soort (bv: het nieuws, een auto,
de computer, het concept, …)

EIGENNAAM = wanneer het zelfstandig naamwoord naar een persoon of naar iets unieks verwijst (bv: Jerom,
Roeselare, Butaye, Gasthuisstraat, …)


CONCRETE OF ABSTRACTE ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN

CONCRETE ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN = duiden tastbare of waarneembare zelfstandigheden aan (bv:
dochter, schommelrekening, cadeautip, Roeselare, …)

ABSTRACTE ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN = zijn niet tastbaar of niet concreet waarneembaar (bv: maart,
renaissance, juli, …)


1.1.3. SAMENSTELLING OF AFLEIDING

 Bij samenstellingen treden de grondwoorden als zelfstandig naamwoord op
(bv: schommel-rekening, ander-maal, zieken-huis, …)




1

,Nederlands – kennis


 Soms verbindt een tussenklank de verschillende grondwoorden
(bv: dorp-s-gek, pann-en-koek, …)
 AFLEIDININGEN = woorden waarbij niet alle delen zelfstandig kunnen voorkomen
(bv: bewonderen  be- is een voorvoegsel en kan niet als zelfstandig woord voorkomen
zusje  het achtervoegsel –je kan niet zelfstandig voorkomen)


1.1.4. GENUS

 Een zelfstandig naamwoord heeft een woorgeslacht of genus
- De-woorden zijn mannelijk of vrouwelijk
 De zus – zij is geboren
 De tip – hij is handig
- Het-woorden zijn onzijdig
 Het nieuws – ik heb het gelezen

1.2. BIJVOEGELIJK NAAMWOORD (ADJECTIEF)


1.2.1. DEFINITIE

BIJVOEGELIJK NAAMWOORD = een woord dat een eigenschap of een hoedanigheid van een ander zelfstandig
gebruikt woord (meestal ZN) aanduidt

- Bv: heugelijk nieuws, kleine meisje, je bent welkom, iets groots

 Meestal verbogen worden (buigings-e of –s)
(bv: een goede vriend, het gele rokje, iets kleins)


1.2.2. SOORTEN

 Bijvoegelijke naamwoorden kunnen op 3 manieren gebruikt worden: attributief, predicatief of zelfstandig


ATTRIBUTIEF BIJVOEGELIJK NAAMWOORD

 Staat voor het woord waar het iets over zegt
(bv: we brengen u heugelijk nieuws, er was eens een stout meisje dat in een klein dorp woonde)


PREDICATIEF BIJVOEGELIJK NAAMWOORD

 Wordt door een koppelwerkwoord verbonden aan het woord waar het iets over zegt
(bv: ze was vandaag heel flink, het leek hem voldoende, hij wordt groot)


ZELFSTANDIG BIJVOEGELIJK NAAMWOORD

 Zonder zelfstandig naamwoord gebruikt
 Zelfstandig naamwoord komt elder in de zin voor
(bv: de goede boeken en de slechte, een grote broer en een kleine)




2

,Nederlands – kennis


1.2.3. TRAPPEN VAN VERGELIJKING

 Bijvoegelijke naamwoorden kunnen zich uitdrukken in welke mate een bepaalde eigenschap of
hoedanigheid aanwezig is.
 We onderscheiden 3 trappen van vergelijking
1. De stellende trap of positief
 Eva is even groot als Nicolas.
2. De vergrotende trap of comparatief
 Ik dacht dat Nicolas groter was dan Eva.
3. De overtreffende trap of superlatief
 Of is Victor de grootste?

1.3. WERKWOORD (VERBUM)


1.3.1. DEFINITIE

WERKWOORD = een woord dat een werking (een doen, een worden) of een toestand (een zijn) uitdrukt

- Bv: brengen, hebben, eten, spelen, bestaan, … ( infinitieven)

 Werkwoorden zijn meestal verbonden met een onderwerp en kun je VERVOEGEN (= de vorm wordt
aangepast aan de persoon en het getal van het onderwerp)
- Persoonsvorm  kan ook van tijd veranderen
 Ik werk al veel, maar hij werkte nog meer.


1.3.2. SOORTEN

ZELFSTANDIGE WERKWOORDEN, KOPPELWERKWOORDEN, HULPWERKWOORDEN

 Zelfstandige werkwoorden vormen de kern van het werkwoordelijk gezegde  hebben een betekenis op
zich
(bv: hij heeft  hij heeft er een zusje bij/ Ilse verft  Ilse verft haar haar.)

 Koppelwerkwoorden hebben weinig betekenis
(bv: Sofie lijkt  Sofie lijkt ziek te zijn/ Dat schijnt  Dat schijnt een mooie investering te zijn.)
- Koppelwerkwoorden komen voor in zinnen met een naamwoordelijk gezegde en krijgen pas betekenis
wanneer we ze koppelen aan het naamwoordelijk deel van het gezegde.
 Voorbeelden van koppelwerkwoorden die het meest gebruikt worden: zijn, worden, blijken,
blijven, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen ( ZWOBBELS)

 Hulpwerkwoorden helpen andere werkwoorden om een bepaalde tijd te vormen of om een nuance uit te
drukken
(bv: Waarom werd hij opgeroepen? Zijn jullie al geland? Heb je dat gezien?)
- Weinig of geen betekenis


TRANSITIEVE OF INTRANSITIEVE WERKWOORDEN

 Transitieve of overgankelijke werkwoorden hebben een lijdend voorwerp bij zich
(bv: Ik neem mijn zak mee  Ik neem iets mee/ Heb jij hem beetgenomen?  Ik neem iemand beet



3

, Nederlands – kennis


 Intransitieve of onovergankelijke werkwoorden hebben geen lijdend voorwerp
(bv: Het feest barstte los  Het feest barst iets los…/ Waarom steeg het vliegtuig te laat op?  Het
vliegtuig stijgt iets op …)

 Ditransitieve werkwoorden hebben zowel een lijdend als een meewerkend voorwerp


1.3.3. TIJD

Tijd ONVOLTOOID VOLTOOID

TEGENWOORDIG Ik speel Ik heb gespeeld

VERLEDEN Ik speelde Ik had gespeeld

TOEKOMEND (TEGENWOORDIG) Ik zal spelen Ik zal gespeeld hebben

TOEKOMEND (VERLEDEN) Ik zou spelen Ik zou gespeeld hebben

1.4. TELWOORD (NUMERALE)


1.4.1. DEFINITIE

TELWOORD = een woord dat een bepaalde hoeveelheid of rangorde aanduidt

- Bv: eenentwintig, tweeduizend en twaalf, vijftig, veel, voldoende, derde, …


1.4.2. SOORTEN

HOOFDTELWOORD OF RANGTELWOORD

 Hoofdtelwoord duidt een hoeveelheid aan
(bv: nul, één, driehonderd, miljoen, biljoen, beide, allebei, veel, weinig, …)

 Rangtelwoord geven een bepaalde rangorde aan
(bv: eerste, tweede, honderste, vijfduizendste, middelste, laatste, zoveelste, …)
- Worden gevormd door aan een hoofdtelwoord het achtervoegsel –ste(n) of –de(n) toe te voegen


BEPAALD OF ONBEPAALD

 Een bepaald hoofd- of rangtelwoord noemt een precieze hoeveelheid
(bv: honderd, negende, vijfduizend, …)

 Een onbepaald hoofd- of rangtelwoord duidt een niet-precieze hoeveelheid aan
(bv: honderden, vele, weinig, zoveelste, …)

 De woorden enige, enkele, sommige, verscheidene, verschillende, genoeg, voldoende, wat en alle worden
soms als onbepaald telwoord en soms als onbepaald voornaamwoord beschouwd.




4

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
26011408 Hogeschool Gent
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
17
Lid sinds
8 jaar
Aantal volgers
11
Documenten
6
Laatst verkocht
2 jaar geleden

3.0

1 beoordelingen

5
0
4
0
3
1
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via Bancontact, iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo eenvoudig kan het zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen