Examen afstemmen en begeleiden
In deze examenopdracht biedt ik specifieke ondersteuning aan een kind dat daar
behoefte aan heeft. Om dit te kunnen bieden maak ik een ontwikkelplan. Dat
stem ik af met ouders en collega´s. Tijdens het maken en uitvoeren van het
ontwikkelplan, ga ik regelmatig in gesprek met betrokkenen om informatie uit te
wisselen en de voortgang te bespreken. Dit doe ik dan voornamelijk bij de
overdracht.
Met mijn collega waar ik mee werk. Heb ik hierover gesproken. Zij denkt dat dit
ook een goede is. Vaak als hij binnenkomt gaat hij zelf in een hoekje zitten, zodat
wij hem niet kunnen zien. Ik ga er dan ook regelmatig naar toe. Hij doet dit
namelijk ook wel eens omdat hij een ongelukje heeft gehad. Ik probeer hem dan
wat aan te bieden qua activiteiten, of ik vraag wat hij leuk vindt om te doen.
Meestal zegt hij dan niet zoveel en schud dan zijn hoofd. Ik laat hem dan vaak
even omdat hij misschien even moet wennen. Soms gaat het daarna wel goed en
pakt hij zelf een activiteit op. Maar vaak wordt hij ook meegetrokken door iemand
anders.
Tijdens de overdracht heb ik overgedragen wat ik die dag heb gezien bij het kind.
Hij zit vooral in het begin veel alleen. Ik probeer hem dan activiteiten aan te
bieden, maar dit wil hij vaak niet. Later op de dag gaat het dan wel iets beter. En
speelt hij soms met een ander kindje. Of doet dan iets wat andere kinderen doen.
Moeder vertelde hierbij dat hij het thuis ook erg lastig vindt om zelf tot spel te
komen. Hij wil graag activiteiten doen, maar liever niet alleen. Zijn moeder geeft
dan ook aan dat hij ook zelf moet leren spelen. Op school gaat het wel goed en
speelt hij met vriendjes. Maar op de BSO vindt hij het dan lastig. Dit ook
misschien omdat hij er maar 1 dag is. Soms speelt hij wel met een ander kindje.
Dit is dan vaak pas eind van de middag. Dit vertel ik dan ook tegen moeder. Ik
probeer het niet alleen maar ‘’negatief ‘’ te houden. Maar vertel ook het
positieve. Ook heb ik gevraagd aan moeder wat voor activiteiten hij wel leuk
vindt om te doen. hij houdt van auto’s en vindt het leuk om te voetballen.
Het advies wat ik wil gaan geven is.
- Begin met samen spelen en geef aanwijzingen om het te laten zien hoe ze
zelf kunnen bijdrage aan het spel. Bijvoorbeeld laat ze zelf keuzes maken
over er gebeurd.
- Als een kind begint met spelen, geef hem dan positieve feedback.
Het belangrijkste is om geduld te hebben. En ondersteun het kind. Forceer het
niet.
Hieronder heb ik het ontwikkelingsplan gemaakt, ik gebruik hoor het VVE
handelingsplan. Dit ga ik laten zien aan collega’s en ouders. Hierbij ga ik
vertellen wat ik ga doen en doe ik na elke activiteit een overdracht naar ouders
met wat ik heb gezien.
De activiteiten die ik wil gaan doen heb ik ook hieronder beschreven.
In deze examenopdracht biedt ik specifieke ondersteuning aan een kind dat daar
behoefte aan heeft. Om dit te kunnen bieden maak ik een ontwikkelplan. Dat
stem ik af met ouders en collega´s. Tijdens het maken en uitvoeren van het
ontwikkelplan, ga ik regelmatig in gesprek met betrokkenen om informatie uit te
wisselen en de voortgang te bespreken. Dit doe ik dan voornamelijk bij de
overdracht.
Met mijn collega waar ik mee werk. Heb ik hierover gesproken. Zij denkt dat dit
ook een goede is. Vaak als hij binnenkomt gaat hij zelf in een hoekje zitten, zodat
wij hem niet kunnen zien. Ik ga er dan ook regelmatig naar toe. Hij doet dit
namelijk ook wel eens omdat hij een ongelukje heeft gehad. Ik probeer hem dan
wat aan te bieden qua activiteiten, of ik vraag wat hij leuk vindt om te doen.
Meestal zegt hij dan niet zoveel en schud dan zijn hoofd. Ik laat hem dan vaak
even omdat hij misschien even moet wennen. Soms gaat het daarna wel goed en
pakt hij zelf een activiteit op. Maar vaak wordt hij ook meegetrokken door iemand
anders.
Tijdens de overdracht heb ik overgedragen wat ik die dag heb gezien bij het kind.
Hij zit vooral in het begin veel alleen. Ik probeer hem dan activiteiten aan te
bieden, maar dit wil hij vaak niet. Later op de dag gaat het dan wel iets beter. En
speelt hij soms met een ander kindje. Of doet dan iets wat andere kinderen doen.
Moeder vertelde hierbij dat hij het thuis ook erg lastig vindt om zelf tot spel te
komen. Hij wil graag activiteiten doen, maar liever niet alleen. Zijn moeder geeft
dan ook aan dat hij ook zelf moet leren spelen. Op school gaat het wel goed en
speelt hij met vriendjes. Maar op de BSO vindt hij het dan lastig. Dit ook
misschien omdat hij er maar 1 dag is. Soms speelt hij wel met een ander kindje.
Dit is dan vaak pas eind van de middag. Dit vertel ik dan ook tegen moeder. Ik
probeer het niet alleen maar ‘’negatief ‘’ te houden. Maar vertel ook het
positieve. Ook heb ik gevraagd aan moeder wat voor activiteiten hij wel leuk
vindt om te doen. hij houdt van auto’s en vindt het leuk om te voetballen.
Het advies wat ik wil gaan geven is.
- Begin met samen spelen en geef aanwijzingen om het te laten zien hoe ze
zelf kunnen bijdrage aan het spel. Bijvoorbeeld laat ze zelf keuzes maken
over er gebeurd.
- Als een kind begint met spelen, geef hem dan positieve feedback.
Het belangrijkste is om geduld te hebben. En ondersteun het kind. Forceer het
niet.
Hieronder heb ik het ontwikkelingsplan gemaakt, ik gebruik hoor het VVE
handelingsplan. Dit ga ik laten zien aan collega’s en ouders. Hierbij ga ik
vertellen wat ik ga doen en doe ik na elke activiteit een overdracht naar ouders
met wat ik heb gezien.
De activiteiten die ik wil gaan doen heb ik ook hieronder beschreven.