100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Sociale Psychologie, deel 1 Samenvatting

Rating
-
Sold
-
Pages
85
Uploaded on
27-11-2025
Written in
2024/2025

- volledige samenvatting: omvat boek, powerpoints, hoorcolleges - eerste keer geslaagd met 18/20 adhv deze samenvatting

Institution
Course

















Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
November 27, 2025
Number of pages
85
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

HS 0: inleiding
0.1 WAT IS SOCIALE PSYCHOLOGIE?
sociale psychologie = deelgebied van de psychologie dat zich bezighoudt met sociale invloeden op
individueel gedrag en met gedrag van individuen met/voor/over/tegen elkaar
• onderscheid met andere psychologische disciplines: onderzoek valt onder sociale psychologie
indien ofwel het bestudeerde gedrag zelf ofwel de bestudeerde mogelijke oorzaken en gevolgen
van sociale aard zijn


soorten gedrag
coverte gedragingen die enkel handelende persoon zelf kan waarnemen
gedragingen (denkprocessen, a@ectieve toestanden, motivaties, percepties)
overte gedragingen die ook anderen kunnen waarnemen
gedragingen


soorten sociale psychologie
fundamentele onderzoek naar algemene principes van sociaal gedrag
sociale (fundamenteel theoriegericht onderzoek)
psychologie

toegepaste gebruik van inzichten uit fundamentele sociale psychologie om
sociale maatschappelijke of persoonlijke problemen te begrijpen en op te lossen
psychologie (toegepast praktijkgericht onderzoek)



maar: niet iedereen vindt dit onderscheid zinvol: wens om maatschappelijk probleem op te lossen kan
aanzetten tot fundamenteel onderzoek en omgekeerd
à fundamenteel en toegepast onderzoek zijn nauw met elkaar verbonden


0.2 UITGANGSPUNTEN VAN DE SOCIALE PSYCHOLOGIE
de sociale psychologie kent enkele belangrijke uitgangspunten:
• nadruk op situationele gedragsdeterminanten: (sociaal) gedrag wordt sterk beïnvloed door de
(sociale én niet-sociale) situatie waarin iemand zich op dat moment bevindt
o ook invloed van andere factoren (genetica, biologie, cultuur, …), maar deze worden
onderzocht in andere psychologische deeldisciplines
• nadruk op experimenteel onderzoek: hoofdzakelijk gebruik van experimenteel onderzoek om
causale relaties tussen oorzaken en gevolgen te toetsen
o veldexperiment: gedrag observeren in natuurlijke omgeving
o laboratoriumexperiment: gedrag observeren in speciaal ingerichte ruimte
o ook gebruik van andere methodes indien praktisch onmogelijk of ethisch onwenselijk
• nadruk op dieronderzoek: gebruik van dieronderzoek om menselijk gedrag te begrijpen
o bij biomedisch onderzoek als gelijkenissen verondersteld worden met mensen
o bij psychologisch onderzoek ook omdat nadruk net ligt op verschillen tussen mens en
dier; mogelijk interessante informatie over bep. gedragingen als deze ook bij dieren
voorkomen; zoeken naar gemeenschappelijk mechanisme achter eenzelfde gedraging

1

, § vb: eenzelfde gedraging vertoont zich zowel bij mensen als bij kakkerlakken ->
oorzaak ligt niet bij menselijke cultuur of tijdsgeest -> op zoek naar andere oorzaak
• nadruk op kennisopbouw: een enkel onderzoek levert weinig kennis op; waarde van onderzoek
wordt bepaald door samenhang met andere theorieën en onderzoeken; statistische technieken
om kwaliteit van resultaten te vergelijken; onderzoek is nooit voorbij en theorie is nooit compleet


0.3 RELATIE TUSSEN SOCIALE PSYCHOLOGIE EN MENSENKENNIS
probleem gedragswetenschappen: bevindingen gaan over mensen zelf die al een mening hebben over
het bestudeerde en worden vaak niet serieus genomen omdat mensen denken al alle ‘mensenkennis’
te bezitten (gezond verstand, eigen ervaring)
• men is akkoord met onderzoeksresultaten: onderzoek wordt als banaal en nutteloos
bestempeld want men wist dit al zonder duur en tijdrovend onderzoek
o terugblikvertekening (hindsight bias) = men kan – zodra men eenmaal iets weet – zich
niet meer voorstellen hoe het was dit nog niet te weten; men heeft de indruk ‘het altijd al
geweten’ te hebben
• men is niet akkoord met onderzoeksresultaten: onderzoek wordt als niet deugdelijk bestempeld
en men gaat ervan uit dat het slecht bedacht en/of uitgevoerd is


belang van methodologische en ethische voorschriften: indien men wil bijdragen aan samenleving moet
men verantwoordelijkheid nemen om geen frauduleuze onderzoeken te doen en vertrouwen in
gedragswetenschappen niet te schaden


besluit: zowel wetenschappelijke psychologie als intuïtieve kennis kunnen waar en onwaar zijn
• verschil ligt in manier van kennisverwerving en kritische reflectie hierop
o dagelijks leven: tevreden met intellectueel bevredigende verklaringen voor gedrag
o wetenschappelijke psychologie: niet tevreden met post hoc geformuleerde
verklaringen, eerst toetsen met onderzoek volgens afgesproken regels


0.4 ROL VAN WAARDEN IN DE SOCIALE PSYCHOLOGIE
in menselijk gedrag spelen waarden een belangrijke rol, ook bij studie van sociaal gedrag
• streven naar waardevrij onderzoek is praktisch onmogelijk omdat onderzoekers ook mensen zijn
• alternatief: bewust zijn van en expliciet vermelden van waarden die rol hebben gespeeld


individuele waarden = waarden die bepalen welke thema’s een onderzoeker bestudeert
• worden bepaald door tijdsgeest (en dus invloed op aantrekkingskracht van, beschikbaarheid
van financiering voor, … bep. thema’s)
• bepalen mee welke termen sociaalpsychologen gebruiken bij beschrijving van gedrag
o gedrag kan verschillende etiketten (conceptuele kaders) krijgen, wat invloed heeft op
hetgeen dat vervolgens onderzocht wordt
o vb: student die zingend een vraag stelt, kan beschouwd worden als grappig of als irritant ->
onderzoek naar oorzaken en gevolgen verloopt verschillend -> de ene onderzoekt waarom de
student ‘grappig’ is, de andere waarom de student ‘irritant’ is
• bepalen mee welke adviezen onderzoekers afleiden uit conclusies van hun onderzoek
o belangrijk onderscheid tussen conclusies (neutraal) – adviezen (positief of negatief)


veel mensen nemen aan dat sociaalpsychologen die met onderzoek naar voor komen, daar ethische
en praktische implicaties aan verbinden
maar: misvatting, want sociale psychologie laat enkel zien welke gevolgen bep.
2

,levensomstandigheden hebben op specifiek omlijnde, meetbare dimensies van gedragingen, welke
principes ons gedrag sturen en welke gevolgen sociale gedragingen hebben
dus: men wordt geïnformeerd met onderzoeksresultaten, maar iedereen staat vrij erin om zelf zijn
eigen morele en praktische keuzes te maken (en die hangen af van eigen normen en waarden)




3

, HS 1: methodes van sociaalpsychologisch
onderzoek
er bestaat geen voorkeursmethode, telkens afhankelijk van de concrete onderzoeksvraag


1.1 OBSERVATIE
observatie = onderzoeken of en hoe een bep. gedrag in bep. omstandigheden optreedt door die
omstandigheden op te zoeken en te observeren (rechtstreeks of ahv achtergelaten administratieve of
fysieke sporen)
• vb: nagaan of mensen meer doneren aan slachto>ers van natuurrampen dan aan oorlogsslachto>ers
door de resultaten van verschillende inzamelingsacties te bestuderen en te vergelijken


VOORDELEN VAN OBSERVATIES
• gegarandeerde ecologische validiteit 1; het geobserveerde spontane gedrag in de gewone
omgeving van mensen ligt zeer dicht bij hun dagelijkse realiteit
• ethisch en praktisch (men moet niet ingrijpen in realiteit)


NADELEN VAN OBSERVATIES
• tijdrovend; sommige gedragingen zijn vrij zeldzaam; onderzoeker zal soms lang moeten
observeren om bruikbare gegevens te verkrijgen
o vb: onderzoeken hoe vaak mensen bereid zijn om van een brug te springen om iemand uit een
auto te redden die van de weg is gereden
• causale conclusies trekken over oorzaak van waargenomen gedrag en precieze
omstandigheden die ermee samenhangen is zeer moeilijk; elk concreet gedrag verschilt op zeer
veel dimensies van elk ander gedrag
o vb: observatie dat man op warme zomerdag de zee inloopt om zijn vriend te redden ><
observatie dat vrouw op ijskoude winteravond niet van een brug springt om een onbekende in het
water gevallen automobilist te redden -> invloed van weer, geslacht, tijdstip, …?


1.2 ZELFBESCHRIJVING
zelfbeschrijving = onderzoeken wat, hoe, waarom, … mensen een bep. gedrag vertonen door het ze zelf
te vragen; vnl. bij coverte gedragingen en zeldzame overte gedragingen of zelfzame omstandigheden
• vb: onderzoeken wanneer mensen geneigd zijn om slachto>ers van ongevallen te helpen door ze te vragen
of ze ooit al getuige geweest zijn van een ongeval en wat ze toen hebben gedaan


VOORWAARDEN (EN BEPERKINGEN) VAN ZELFBESCHRIJVINGEN
opdat een zelfbeschrijving van een gedrag valide is, moet voldaan zijn aan 3 voorwaarden:
(1) ondervraagde moet gedrag en reden van vertonen hiervan kunnen beschrijven
o niet vervuld bij retrospectieve vragen 2 waarbij ondervraagde gedrag, context,
beïnvloedende factoren niet meer herinnert


1
ecologische validiteit: de mate waarin het onderzoek conclusies toelaat over het ‘natuurlijk’ voorkomende
gedrag van mensen in situaties die ze ‘in het echte leven’ ook tegenkomen
2
retrospectieve vraag: vraag over gedrag in korte verleden; probleem aandacht en geheugen
4

, o niet vervuld bij vragen die peilen naar (oorzaken van) gedragingen waarvan ondervraagde
zich niet bewust is of was
(2) ondervraagde moet gelegenheid krijgen om gedrag te beschrijven
o niet vervuld bij vraagstelling die ondervraagde onvoldoende ruimte geeft om eigen
gedrag, context, beïnvloedende factoren te beschrijven -> vaak staat het perfecte
antwoord niet tussen de antwoordmogelijkheden
§ bij enquêtes etc. vaak optie ‘anders, namelijk …’ of ‘ik weet het niet’ maar meeste
mensen benutten dit niet: kost te veel moeite of mensen willen een goed
antwoord geven en niet dom en nutteloos overkomen -> ondervraagden gokken
liever of verzinnen ter plekke een antwoord ipv vragen over te slaan
(3) ondervraagde moet gedrag willen beschrijven
o als mensen ervaren dat anderen (on)gunstig reageren op bep. zelfbeschrijvingen, zullen
ze die in de toekomst net meer of minder weer beschrijven (oiv uitgesproken sociale
normen 3); men vertelt over eigen gedrag vooral wat sociaal wenselijk is of wat men
verwacht dat onderzoeker wil horen, en dat wijkt vaak af van hoe men zich in
werkelijkheid gedraagt
§ vb: “ik heb niets gedoneerd want het kan me niet schelen” -> afkeuring
§ vb: “ik heb niets gedoneerd want ik heb onlangs nog gedoneerd” -> bewondering

illustratie: onderzoek Feldman-Hall et al., 2012
studie over keuzes die men maakt bij conflict tussen eigenbelang (van financiële aard) en belang van
een ander (van fysische aard: fysiek lijden)
• sterke sociale norm: fysiek lijden vermijden gaat voor financieel gewin -> mensen moeten bereid
zijn geld te geven (doneren aan instanties etc.) om lijden van anderen te verzachten
• onderzoekers gingen na wat men hierover vertelt en wat men in werkelijkheid doet
• opzet onderzoek:
o de proefpersoon kreeg geld, de ander pijnschokken (opgezet spel, pseudodeelnemer 4)
o de proefpersoon kon dit geld geven om pijn pseudodeelnemer te verzachten, of het
houden (en werd met factor 1 tot 10 vermenigvuldigd om mee naar huis te nemen, loterij)
o de ene groep moest enkel zeggen wat ze hypothetisch zouden doen, de andere groep
moest e@ectief zelf aan het onderzoek deelnemen
• resultaat: veel mensen zeggen wel alles te zouden geven om de pijn van de ander te verlichten,
maar in werkelijkheid houdt een hele hoop nog minstens een deel van het geld voor zichzelf


conclusie: bij aanwezigheid van sterke sociale normen bestaat er vaak een discrepantie tussen wat
mensen beweren te doen en wat mensen in werkelijkheid doen -> gevaarlijk om ahv zelfbeschrijvingen
uitspraken te doen over gedrag -> zelfbeschrijvingen gevoelig voor schaden ecologische validiteit
• ook bij anoniem onderzoek is dit niet opgelost: men kan bepaalde zaken in zelfbeschrijvingen
als confronterend ervaren voor het zelfbeeld, en dus ook proberen te ontwijken door zichzelf
voor te liegen


NUT VAN ZELFBESCHRIJVINGEN
• zelfbeschrijvingen dienen vaak als bron van inspiratie voor verder diepgaand onderzoek
(hypothese, mogelijke variabelen, …)
• soms is de zelfbeschrijving het gedrag dat bestudeerd wordt



3
sociale norm: onbeschreven regel, positief gewaardeerd in de maatschappij, hoe men zich best gedraagt
4
pseudodeelnemer: een medewerker van de onderzoeker; iemand die zich tegenover echte deelnemers als een
mede-deelnemer voordoet, maar die in werkelijkheid een door de proefleider bedachte rol speelt
5

, o veel interacties tussen mensen bestaan uit verbale communicatie over wat zijzelf en
andere mensen gedaan hebben of hopen te doen, wat ze belangrijk vinden, … ->
communicatie heeft vaak belangrijke gevolgen
o gedragswetenschappelijk interessant te bestuderen wat mensen over zichzelf en
anderen beweren, los van of dit overeenkomt met de werkelijkheid
• zelfbeschrijvingen zijn nuttig indien aan voorwaarden voldaan wordt
o vnl. bij domeinen van gedrag waar geen sociale normen gelden
o soms volstaat subtiele verandering in vraagstelling om geldende sociale normen minder
centraal te stellen – te verbergen – in het denken van de ondervraagde
§ vb: bij de vraag met wie mensen over het algemeen het liefst hun tijd doorbrengen geldt
de sociale norm dat ouders het liefst bij hun kinderen moeten zijn, gevolgd door hun
partner -> er bestaat geen sociale norm die voorschrijft dat ouders plezier moeten
hebben bij het verversen van luiers -> aan mensen vragen hoe ze dergelijke activiteiten
hier-en-nu beleven zal antwoorden opleveren die minder sterk de sociale normen
weerspiegelen
o alternatieve zelfbeschrijvingsmethoden (ipv globale zelfbeoordeling):
§ event sampling method = specifieke vragen op willekeurige momenten tijdens
verschillende dagdagelijkse activiteiten
§ day reconstruction method = één keer vertellen over verloop van vorige dag
(praktischere vorm van event sampling)


1.3 CORRELATIONEEL ONDERZOEK
correlationeel onderzoek = mogelijke verbanden tussen verzamelde gegevens onderzoeken;
soort samenhang tussen twee of meer variabelen berekenen
• correlatiecoëIiciënt = getal om samenhang uit te drukken
o positieve correlatie (score >0 tot +1): variabelen bewegen in dezelfde richting
§ toename in ene gedrag, toename in andere gedrag (en omgekeerd)
o negatieve correlatie (score -1 tot <0): variabelen bewegen in tegenovergestelde richting
§ toename in ene gedrag, afname in andere gedrag (en omgekeerd)
o geen correlatie (score ±0): geen samenhang


RISICO VAN CORRELATIONEEL ONDERZOEK
correlationeel verband ≠ causaal verband: een correlationeel verband zegt niets over een ev. causaal
verband en de richting daarvan; er kunnen ook andere variabelen meespelen; verschillende
mogelijkheden kunnen tot een correlatie leiden
• correlatie tussen A en B betekent alleen een samenhand tussen A en B, maar zegt niets over hoe
die tot stand is gekomen (A invloed op B / B invloed op A / derde variabele C met invloed op A en
B zonder invloed tussen A en B onderling / …)


illustratie: onderzoek Kogut, 2011
studie over samenhang tussen bereidheid mensen om geld te doneren aan goed doel en mate waarin
ze personen in nood zelf verantwoordelijk achten voor ontstane noodsituatie
• opzet onderzoek:
o proefpersonen tekst laten lezen over AIDS-patiënten en verantwoordelijkheid van
patiënt voor besmetting laten beoordelen, achteraf konden proefpersonen anoniem
geld doneren voor AIDS-remmende medicijnen
• resultaat: negatieve correlatie tussen gedoneerde hoeveelheid en toegeschreven
verantwoordelijkheid (maar geen harde conclusie over aard samenhang!)




6

,correlatie kan nuttig zijn om te bepalen of het zinvol is ook (de richting van) een causaal verband te
onderzoeken, na te gaan of de ene variabele daadwerkelijk van invloed is op de andere
• correlaties berekenen in verschillende situaties en op verschillende tijdstippen en deze
resultaten analyseren en vergelijken met elkaar




7

,1.4 HET EXPERIMENT
experiment = een manier om gegevens te verzamelen waarvan de analyse (dmv voor experimenten
ontworpen statistische technieken) causale conclusies toelaat


BASISREDENERING EN -TERMINOLOGIE BIJ EXPERIMENTEN


onafhankelijke variabele de variabele waarvan verwacht wordt dat die invloed heeft op de
(OV) afhankelijke variabele; veroorzaakt deze een verandering in jouw
afhankelijke variabele? diegene die door de onderzoeker
gemanipuleerd / veranderd / gevarieerd wordt om een e@ect op de
afhankelijke variabele te meten
afhankelijke variabele (AV) de variabele die afhankelijk is van de onafhankelijke variabele; de
variabele waarop we de invloed nagaan; het gedrag dat gemeten
wordt
manipulatie het aanbrengen van variaties in de onafhankelijke variabele
conditie een specifieke variatie van de onafhankelijke variabele
significant eIect betekenisvol resultaat; niet berustend op toeval of meetfouten; toe
te schrijven aan manipulatie van onafhankelijke variabele
storende variabele een variabele met een storende invloed op de afhankelijke
variabele; moet onder controle gehouden worden


basisredenering bij experiment:
• centrale vraag: leidt een bep. iets tot iets anders? predictie type oorzaak-gevolg
o als een variabele A van invloed is op variabele B dan moeten variaties (die een
onderzoeker creëert) in A ook variaties veroorzaken in B én niets dan enkel A mag mee
bepalend zijn voor variatie in B
o methode: onderzoeker varieert alleen A en houdt alle andere mogelijke invloeden op B
constant om uit variaties in B af te leiden of A van invloed is op B
§ elk experiment heeft minstens 2 condities, als B tussen de 2 condities voldoende
verschilt om aan te nemen dat dit verschil niet puur toevallig is, dan is er een
significant e@ect van A op B


VOORDELEN VAN EXPERIMENTEN
• kleine steekproeven volstaan om tot zinvolle conclusies te komen:
o experiment houdt andere invloeden op afhankelijke variabele constant
o statistische technieken die significantie bepalen, houden rekening met
steekproefgrootte, dus inperking van risico dat steekproef toevallig extreme resultaten
oplevert (hoe kleiner steekproef, hoe groter verschil moet zijn om significant te zijn)
o simpele onderzoeksvraag: is A van invloed op B?
§ voor complexere studies is grotere steekproef vereist!
• experimenten meten daadwerkelijke invloed van onafhankelijke variabelen op gedrag (en niet
zelfbeschrijvingen over hoe die onafhankelijke variabelen het veronderstelde gedrag
beïnvloeden)


KRITIEK OP EXPERIMENTEN
beperkte ecologische validiteit: experimenten brengen deelnemers in kunstmatige
omstandigheden waarbij ze taken uitvoeren die in het dagelijke leven zelden of nooit voorkomen ->
onmogelijk conclusies te trekken over ‘echte’ gedrag van mensen in ‘echte’ situaties
8

,maar: dit is een misvatting!
alledaagse realisme bij experimentele situaties, stimuli, taken, onderzoeksruimten is inderdaad vaak
laag, dus weinig voorkomend in dagelijks leven -> geen probleem, maar voordeel:
• garandeert dat alle deelnemers in precies dezelfde omstandigheden deelnemen
• onderzoeker heeft speelruimte voor (specifieke) manipulaties, slechts 1 bepalende factor
o alle andere mogelijke oorzaken constant houden (alles behalve de manipulatie)
§ situationeel: omgeving, situatie, gebeurtenissen, …
§ gedrag proefleiders: verbaal, non-verbaal, …
§ vb: uitleg experiment aan proefpersonen telkens door dezelfde persoon, op dezelfde
manier, met dezelfde kleren, …
wel belang van experimenteel realisme = de mate waarin een experimentele situatie zo meeslepend
is dat mensen erin meegaan, zodat ze zich spontaan gedragen
• experiment moet door proefpersonen als echt ervaren worden, ookal komen sommige situaties
zelden of nooit voor in het dagelijks leven

conclusie: niét de overeenkomst tussen realiteit en experimentele situatie, wél dat de experimentele
situatie als ‘echt’ wordt ervaren is bepalend voor
illustratie: onderzoek Milgram, 1963
• opzet onderzoek:
o proefpersonen krijgen bevel van proefleider om mede-deelnemer elektrische schokken
toe te dienen terwijl die smeekt te stoppen
• niet belangrijk dat maar weinig mensen in hun dagelijks leven in een dergelijke situatie
terechtkomen, wel belangrijk dat proefpersonen het morele dilemma als echt ervaren (‘ik moet
hier een belangrijke beslissing nemen’) en dat ze zich niet buiten de situatie plaatsen (‘deze
onderzoeker wil blijkbaar weten hoe ik me zou gedragen in deze situatie’)


MANIPULATIECHECKS EN PRETESTS
probleem: veel manipulaties betre@en coverte gedragingen en determinanten, die enkel beïnvloed
kunnen worden door specifieke omstandigheden te creëren, met als risico dat nog andere onbedoelde
coverte gedragingen uitgelokt worden
voorbeeld: samenhang waargenomen verantwoordelijkheid en bereidheid om slachto>er te helpen onderzoeken
-> situaties creëren waarin grotere en kleinere verantwoordelijkheid wordt toegewezen aan slachto>er -> niet
mogelijk om iemands perceptie van verantwoordelijkheid rechtstreeks te beïnvloeden -> omstandigheden zodanig
inrichten dat deelnemers met grote waarschijnlijkheid aannemen dat slachto>er wel/niet verantwoordelijk was ->
deze nieuwe omstandigheden geven soms aanleiding tot andere coverte gedragingen


oplossing: manipulatiechecks = metingen waarmee onderzoekers controleren of de deelnemers in
diverse condities in de beoogde situatie zijn gekomen of het beoogde gedrag hebben vertoond
• nagaan of beoogde variabele correct is gemanipuleerd
o vb: niet alleen de indruk van de deelnemers omtrent de verantwoordelijkheid van het slachto>er
proberen beïnvloeden, maar ook het e>ect daarvan nagaan door te meten hoe de deelnemers de
verantwoordelijkheid van het slachto>er beoordelen
• nagaan of andere variabelen niet per ongeluk mee gemanipuleerd zijn
o e@ect mag niet dubbelzinnig zijn, moet eenduidig vastgesteld kunnen worden
o vb: waargenomen verantwoordelijkheid van slachto>ers manipuleren door aan ene helft
deelnemers te zeggen dat het om natuurramp gaat en aan andere helft te zeggen dat het om
gewapend conflict gaat -> perceptie door mensen van natuurrampen en gewapende conflicten
kan op nog andere dimensies van elkaar verschillen dan enkel waargenomen
verantwoordelijkheid van slachto>ers




9

, oplossing: pretests (pilootstudies/vooronderzoeken) = bij een steekproef van deelnemers die
vergelijkbaar zijn met de deelnemers van het eigenlijke onderzoek nagaan of manipulatie werkt (zo ja,
geen bijkomende (tijdrovende en dure) manipulatiecheck nodig)


TUSSENPROEFPERSOONS EN BINNENPROEFPERSOONS -MANIPULATIES
experiment leidt tot causale conclusie:
• eerst variatie in A, daarna kijken of B ook variatie ondergaat
• onderzoeker houdt andere mogelijke oorzaken van variaties in B (situationele omstandigheden
én vooraf bestaande kenmerken van deelnemers) onder controle via manipulaties, waardoor
oorzaak enkel nog bij A kan liggen


vooraf bestaande individuele kenmerken van deelnemers onder controle houden:
tussen-proefpersoons-manipulatie deelnemers op toevallige wijze toewijzen aan condities; in
meerdere groepen verschillende condities komen verschillende mensen met
verschillende individuele kenmerken terecht
individuele verschillen worden
geneutraliseerd • door toevallige verdeling van deelnemers mag
onderzoeker aannemen dat er gemiddeld genomen
geen verschil is tussen de groepen in de
verschillende condities (geen garantie!)
binnen-proefpersoons-manipulatie alle deelnemers blootstellen aan elke conditie; elke
één groep deelnemer maakt achtereenvolgens alle condities mee
er zijn geen individuele verschillen




voor- en nadelen van beide manipulaties:
• tussen-proefpersoons-manipulatie
o nadeel: bij grote individuele variabiliteit binnen een groep kan experiment ‘kracht’
missen, kleinere kans dat werkelijk bestaand verschil tot uiting komt
o voordeel: soms zijn pretests handig om invloed te meten van bepaalde variabelen of
individuele verschillen en variabiliteit tussen beide groepen

10
$10.28
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
alyssaheyns1

Get to know the seller

Seller avatar
alyssaheyns1 Katholieke Universiteit Leuven
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
1
Member since
1 month
Number of followers
0
Documents
5
Last sold
17 hours ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions