100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Goederenrecht - Samenvatting (9,0 gehaald)

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
37
Geüpload op
25-11-2025
Geschreven in
2025/2026

Goederenrecht - Samenvatting (9,0 gehaald)

Instelling
Vak











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Geschreven voor

Instelling
Studie
Vak

Documentinformatie

Geüpload op
25 november 2025
Aantal pagina's
37
Geschreven in
2025/2026
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Goederenrecht – Week 1
Goederenrecht in het privaatrecht
De plaats van het goederenrecht in het burgerlijk recht
- Personenrecht
- Vermogensrecht: regelt de subjectieve rechten en verplichtingen die onderdeel van een
vermogen vormen
 Verbintenissenrecht
o De rechtsverhouding van mens tot mens
o Voornamelijk regelend recht
 Goederenrecht
o Gesloten systeem met in beginsel dwingend recht
 Het gaat over rechten die je hebt en die je jegens iedereen kunt uitoefenen
 Alleen maar die goederenrechtelijke verhoudingen en de inhoud daarvan, die de
wet voorschrijft die je jegens iedereen kunt tenuitvoerleggen
o Vermogensrechtelijke verhouding van persoon tot goed, maar wel in relatie tot andere
personen
o Wie is op welk moment in tijd eigenaar, bezitter, houder, beperkt gerechtigde?
Verschil goederen- en verbintenissenrecht
 HR Blaauboer/Berlips
- Gebroeders Berlips verkochten en leverden twee percelen aan makelaars. Op de strook grond
ertussen zou een weg komen door de broers. Die strook grond werd verkocht aan mevrouw Max.
Na 20 jaar was voor Blauwboer de maat vol en wendde zich tot Berlips. Hij eiste nakoming en
genoegdoening. Berlips zei dat hij bij mevrouw Max moest zijn, want zij is nu eigenaar. Destijds
hadden de broers de verplichting ingeschreven in de openbare registers. Volgens de Hoge Raad is
dit niet hoe het werkt. Er is een fundamenteel verschil tussen het goederen- en het
verbintenissenrecht. Een verbintenis kan geen inbreuk maken op het eigendomsrecht. Dus de
verplichting tot het aanleggen van de weg, gaat niet over met de eigendom van de grond.

Goederen in het Burgerlijk Wetboek
Goederen (art. 3:1 BW)
- Zaken (art. 3:2 BW): voor de menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten
 Onroerende zaken, registergoed
o Grond, beplantingen op de grond en alle duurzaam met de grond verenigde gebouwen
etc. (art. 3:3 lid 1 BW)
o Registergoed (art. 3:10 BW)
 Een register waar de overdracht of vestiging van het goed kan worden
ingeschreven
 Het register moet openbaar zijn
 De inschrijving in het register moet voor de overdracht of vestiging van het goed
constitutief zijn
 Roerende zaken, niet-registergoed
o Alles wat niet onroerend is (art. 3:3 lid 2 BW)
o Auto (geen constitutief vereiste van het inschrijven in het register)
 Roerende zaken, registergoed
 Die zaken waarvan je voor de overdracht ervan een inschrijving nodig hebt in een
openbaar register
o Sommige schepen, de meeste vliegtuigen
 ‘Eigenaar’ (eigendom  boek 5 BW)
- Vermogensrechten (art. 3:6 BW)

,  Vorderingsrechten
 Andere vermogensrechten (IE-rechten)
 ‘Rechthebbende’ (rechthebbendheid lijkt in alles op eigendom)
Roerende of onroerende zaken/goederen?
 HR Portacabin
- Portacabin stond op een bedrijventerrein en de belastingdienst had er beslag op gelegd. De
curator zei dat de belastingdienst dit niet kon doen, want dit kon alleen op roerende zaken en dit
was het volgens hem niet. Dus onderdeel van het hypotheekrecht dat aan de Rabobank toe
kwam. Het hof zei dat er gekeken moest worden naar art. 3:3 BW.
- Wanneer is het een duurzaam met de grond verenigd object?
 Wat is de kenbare bedoeling geweest van de bouwer/opdrachtgever?
 Een gebouw kan duurzaam met de grond verenigd (en dus onroerend) zijn als het naar
aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven
o In dit geval vond het hof (en de Hoge Raad) dat dit wel duurzaam was verenigd
o Er was een telefoon aangelegd, het was verbonden met het riool en de elektriciteit. Er
was een goed onderhouden tuin en het was verbonden met het hoofdgebouw van het
bedrijf met een beschutting
o De portacabin was dus onroerend

Eigendom
Eigendom in ruime zin
- Eigendom – bezit, houderschap – machtsuitoefening
 Eigendom is een juridische kwalificatie
o Het kan best zijn dat iemand anders een zaak voor jou onder zich heeft
 Bezit en houderschap is meer een feitelijke kwalificatie
o Het kan best zijn dat iemand anders (houder) een zaak voor jou (bezit) onder zich heeft
 Machtsuitoefening is het meest feitelijk
- Eigendom (art. 5:1 lid 1 BW): het meest omvattende recht op een zaak (met uitsluiting van
anderen  exclusief recht)
 Eigenaar van zaak wordt eigenaar van (natuurlijke) vruchten (nageslacht) (art. 5:1 lid 3 jo.
art. 3:9 lid 1 BW)
o Art. 3:2a BW: dieren zijn geen zaken, maar worden daar wel mee gelijkgesteld voor het
Burgerlijk Wetboek
 Eigenaar van zaak is bevoegd tot opeising/revindicatie (art. 5:2 BW)
o Zaak terughalen als iemand anders jouw eigendom onder zich heeft
 Eigenaar is ook eigenaar van bestanddelen (art. 5:3, 5:14 en 5:20 BW)
 Natrekking
o Art. 5:14 BW: bestanddeel maakt onderdeel uit van een groter gedeelte volgens
verkeersopvattingen, of als het grotere deel een aanzienlijk hogere waarde heeft dan
het kleinere deel (roerende zaken)
o Art. 5:20 BW: als je eigenaar bent van de grond, ben je ook eigenaar van alles wat
duurzaam met de grond is verenigd

Eigenaar worden
Het goederenrecht is een gesloten systeem, dus je kan alleen eigendom verkrijgen op de manier
waarop de wet het voorschrijft
- Verkrijging
 Derivatief: waarbij je het goed verkrijgt met alle mitsen en maren die aan het goed
verbonden zijn (eigendomsrecht gebaseerd op je voorganger)
o Algemene titel (art. 3:116 jo. art. 3:80 lid 2 BW)

,  Erfopvolging: alle goederen/rechten/verplichtingen van de erflater gaan over naar
de verkrijger
 Geen leveringshandeling nodig per afzonderlijk goed/recht/verplichting
 Fusie (art. 2:308 BW), afsplitsing en splitsing
o Bijzondere titel: overdracht, verjaring, etc.
 De verkrijger verkrijgt een eigen, nieuwe rechtspositie en passieve
vermogensbestanddelen gaan niet over
 Verjaring
 Functies
 Regulerend: door verjaring komen bezit en eigendom door verloop van
tijd weer bij elkaar (rechtszekerheid)
 Helend: bij gebreken in levering komt bezit en eigendom weer samen
 Bewijsrechtelijk: door de verjaring kan de bezitter na verloop van tijd
bewijzen dat hij eigenaar is
 HR Landjepik I 2017
 In de gemeente Heusden lag een tuin van een familie die doorliep in een bos
dat weer uitliep in een houtwal. Het was duidelijk ingetekend waar de tuin
eindigde en de grond van de gemeente begon. De familie plantte een hek
ruim buiten de grenzen van de tuin. De gemeente wilde dat de familie de
grond ter beschikking stelde van de gemeente. Was er verjaring? Had de
familie te kwader trouw het hek gebouwd? Waren ze door art. 3:105 BW
uiteindelijk eigenaar geworden?
 Vereist: de vordering van de rechthebbende moet zijn verjaard (art. 3:104 lid
2 BW)
 De vordering tot terug inbezitneming begint te lopen op het moment dat
de ander bezit heeft genomen van het goed
 Heeft de familie bezitgenomen van de grond?
 Machtsuitoefening leidt tot bezit als je je ondubbelzinnig, naar de
rechthebbende als bezitter gedraagt t.a.v. het goed (in casu was dit
het geval)
 Originair: eigendomsrecht is niet afgeleid van het eigendomsrecht van je voorganger, het
ontstaat nieuw bij de verkrijger
o Occupatie (art. 5:4 BW)
 Als je zaken in bezitneemt die aan niemand toebehoren (res nullius), dan leidt
inbezitneming tot eigendomsverkrijging
 Hoe weet je dat zaken aan niemand toebehoren?
 Bijvoorbeeld als ze bij het vuilnis zijn gezet
o Natrekking (art. 3:4 lid 1 en 2 BW, art. 5:3, 5:14 en 5:20 BW)
o Vermenging
 Als niet individualiseerbare zaken samenvloeien (wijn en water mengen)
 Art. 5:15 BW: als twee zaken bij elkaar komen en je niet meer kan zien wat van wie
is, dan wordt de oorspronkelijk eigenaar van het belangrijkste goed (hoofdzaak)
eigenaar van het geheel
 Wat erbij is gekomen, is bestanddeel van het geheel
o Zaaksvorming
 Uit meerdere zaken wordt een nieuwe zaak gevormd
 Art. 5:16 lid 2 BW: de oorspronkelijke eigenaar wordt ook eigenaar van de
nieuwgevormde zaak, als die nieuwe zaak voor zichzelf wordt gemaakt
 Twee vereisten
 Er moet sprake zijn van menselijk handelen
 Er moet een nieuwe zaak zijn ontstaan

,  HR Kuikenbroederij 1995
 Leveranciers leveren eieren aan kuikenbroederij. De broederij maakt hier
kuikens mee. Kuikens worden vervolgens verkocht. In deze zaak had de
leverancier een aanspraak op de eieren, maar ook op de kuikens. Kan hij
een aanspraak hebben op de kuikens? Of is dat een nieuwe zaak waarvan
de eigenaar van de broederij eigenaar is geworden?
 Ja, want er ligt een productieproces aan ten grondslag. De oorspronkelijk
eigenaar verliest zijn eigendom. Kruikenbroederij verkreeg eigendom
t.a.v. de nieuwe zaak; de kuikens

Natrekking
Stappenplan
- Algemene regel (art. 5:3 BW): een eigenaar van een zaak is ook eigenaar van alle bestanddelen
- Vaststellen wat de hoofdzaak is
 Onroerende zaak + roerende zaak: hoofdzaak is altijd de onroerende zaak
 Roerende zaak + roerende zaak: art. 5:14 lid 1 jo. lid 3 BW
o Verkeersopvatting (leidend!)
o De waarde van de hoofdzaak is veel hoger dan de andere
- Is de andere zaak bestanddeel geworden van de hoofdzaak?
 Pas als er op grond van lid 2 geen bestanddeelvorming is, gaan we naar lid 1!
 Art. 3:4 lid 2 BW: materiële bestanddeelvorming
o Is een zaak zodanig met een hoofdzaak verbonden dat zij daarvan niet kan worden
afgescheiden zonder dat aan een van die zaken schade van betekenis wordt
toegebracht?
 HR Glencore II
 Bestanddeelvorming (ro. 3.3.2.)
 Als de fysieke gevolgen van betekenis zijn
 Niet relevant wat de vermogensrechtelijke gevolgen zijn en/of na
afscheiding herstel kan plaatsvinden
 Als afscheiding zonder fysieke gevolgen van betekenis mogelijk is, maar die
afscheiding onevenredige kosten of moeite met zich meebrengt
 Art. 3:4 lid 1 BW: immateriële bestanddeelvorming
 HR Dépex/Curatoren Bergel
o Twee gezichtspunten
 Afstemmingscriterium (ro. 3.7)
 In constructief opzicht specifiek op elkaar afgestemd?
 Onvoltooidheidscriterium (ro. 3.7)
 Is de hoofdzaak zonder de andere zaak incompleet?
 Maar we kijken naar die zaak in het algemeen
 Het komt niet aan op de functie die de apparatuur vervult in het
productieproces (het gaat bijvoorbeeld om een fabriek als fabriek, niet de
specifieke functie van de fabriek). Er zal dus niet snel aan voldaan zijn

Bezit
Bezit (art. 3:107 lid 1 BW)
- Bezit is het houden van een goed voor zichzelf
- Functies
 Politionele functie (art. 3:125 BW)
o Bezit wordt beschermd; degene die bezitsdaden verricht, is normaal gesproken ook de
rechthebbende
o Verschil bezitsactie (art. 3:125 BW) en onrechtmatige daad (art. 6:162 BW)
$9.18
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
bentehendrikss

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
bentehendrikss Universiteit Leiden
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
5
Lid sinds
6 maanden
Aantal volgers
0
Documenten
11
Laatst verkocht
1 maand geleden

0.0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen