1. Rechthebbende → de eigenaar. Persoon tot wiens vermogen het goed
behoort, dus kan ook zijn crediteur en beperkt gerechtigd.
2. Houder → iemand die leent of huurt, dus heeft niet meer dan de feitelijke
macht
3. Bezitter → persoon heeft de feitelijke macht, maar wil ook de zaak voor
zichzelf als rechthebbende hebben. ‘Degene die een goed houdt voor
zichzelf’, kan dus een dief of eigenaar zijn!
Bezit
● onmiddellijk → rechtstreeks
● middellijk → via een ander
Vereisten rechtsgeldige overdracht
(belangrijke sheet)
Wat heb je nodig voor een rechtsgeldige overdracht?
1. geldige titel: koopovereenkomst, ruilovereenkomst en schenking overeenkomst. Het
maakt niet uit of dit mondeling of schriftelijk is. Huurovereenkomst hoort hier niet bij.
Zonder geldige titel volgt er geen overeenkomst plaatst.
2. beschikkingsbevoegdheid: De eigenaar is bevoegd om over te dragen.
a. bij zaken → de eigenaar
b. bij vorderingsrechten → de crediteur
c. bij beperkte rechten → de beperkt gerechtigde
Een dief is niet beschikkingsbevoegd, omdat hij geen eigenaar is.
3. levering: de rechtshandeling waardoor het eigendomsrecht op de nieuwe
rechthebbende overgaat. Geldige levering is per goed verschillend. Op de toets
wordt alleen de leveringshandeling gegeven en moet je dus herkennen.
Leveringshandeling registergoederen
Bij het leveren van registergoed zijn notariële akte en inschrijving in de openbare registers
verplicht.
Let op: Als een feitelijke handeling niet mogelijk is dan moet je die drie puntjes kennen bij de
leveringshandeling.
Leveringshandeling roerende zaken
Bezitsverschaffing: overdracht van bezit door een ander persoon in staat te stellen de
macht over dat bezit uit te oefenen
Door de bezitter :
○ feitelijke overhandiging of
○ tweezijdige verklaring
Aan kunnen geven wat voor levering het is: komt op toets (nederlands en latijns)
Levering constitutum possessorium (cp):