2025
SAMENVATTING
ONDERNEMINGSRECHT (AP HOGESCHOOL)
OP DE BEECK CHARLOTTE [STUDENT]
,Hoofdstuk I. Begrippen en algemene regelen
A. Ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht > regelt de activiteiten van ondernemingen
- Aanvulling dan wel afwijking van het burgerlijk recht
Economisch recht > organiseert de economische activiteit
- Economische ordening (algemeen belang, belang van concurrenten, tussenpersonen,
consumenten, uitvinders…) en economische sturing (prijsbeleid, mededinging)
B. Handelaars en ondernemingen
Afschaffing van de oude begrippen koopman/handelaar en handelsvennootschap
Oude begrippen “koopman”/ “handelaar” en “handelsvennootschap”.
- Wetboek van Koophandel (W.Kh.)
Nieuw begrip “onderneming”:
- Wetboek van Economisch recht (WER)
Relicten:
- Handelszaak, commerciële samenwerkingsovereenkomst…
Onderneming:
Geen uniek ondernemingsbegrip
- evolutief
- verschillende definities per boek van het WER / wet
- materieel (inhoudelijk) criterium versus formeel (vormelijk) criterium.
Oorspronkelijke definitie (artikel I.1, 1° WER):
“iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel
nastreeft, alsmede zijn verenigingen”.
- Duurzame / regelmatige verrichting versus occasionele / sporadische verrichting
- Rechtsvorm is onbelangrijk
- Winst of geen winst is onbelangrijk
1
Charlotte Op de Beeck
,Nieuwe definitie (artikel I.1, 1° WER):
“1° onderneming: elk van volgende organisaties:
(a) iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent;
(b) iedere rechtspersoon;
(c) iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid.
Niettegenstaande het voorgaande zijn geen ondernemingen, behoudens voor zover
anders bepaald in de hierna volgende boeken of andere wettelijke bepalingen die in
dergelijke toepassing voorzien:
(a) iedere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid die geen uitkeringsoogmerk heeft en
die ook in feite geen uitkeringen verricht aan haar leden of aan personen die een
beslissende invloed uitoefenen op het beleid van de organisatie;
(b) iedere publiekrechtelijke rechtspersoon die geen goederen of diensten aanbiedt op
een markt;
(c) de federale staat, de gewesten, de gemeenschappen, de provincies, de
hulpverleningszones, de prezones, de Brusselse agglomeratie, de gemeenten, de
meergemeentezones, de binnengemeentelijke territoriale organen, de Franse
Gemeenschapscommissie, de Vlaamse Gemeenschapscommissie, de gemeenschappelijke
Gemeenschapscommissie en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;”
Formeel criterium
- “Rechtspersoon” (bv. VOF, CommV, BV, CV, NV, vzw)
Materieel criterium
- Natuurlijke personen: “een beroepsactiviteit uitoefent”
Duurzame / regelmatige verrichting versus occasionele / sporadische verrichting
Quid bestuurders? Is een inkomen verwerven belangrijk (bv. bezoldigde bestuurder
vennootschap / onbezoldigde bestuurder VZW)?
- Organisaties zonder rechtspersoonlijkheid: “in feite uitkeringen … verricht”
Normale voordelen die aan het lidmaatschap verbonden zijn versus vermomde
uitkeringen
Nieuwe definitie is van belang voor
- De insolventiewetgeving (Boek XX WER)
- Het toepassingsgebied van het bewijs in ondernemingszaken (artikel 8.11 BW)
- De materiële bevoegdheid van de ondernemingsrechtbank (artikel 573 Ger.W.)
Andere actoren dan “ondernemingen” in en buiten het WER, bv.
- Consument (art. I.1, 2° WER en art. 1649bis, §2, 1° oud BW)
- Beoefenaar van een vrij beroep (art. I.1, 14° WER)
- Verkoper (art. 1649bis, §2, 2° oud BW)
2
Charlotte Op de Beeck
, C. Bronnen van ondernemingsrecht
Situering en bronnen van het ondernemingsrecht
Wetgeving
- Nationale wetgeving
- Supranationale wetgeving
Rechtspraak
Rechtsleer
Gewoonterecht en (handels)gebruiken
Algemene rechtsbeginselen
Nationale wetgeving
- Wetboek van Economisch Recht (WER) (2013)
Techniek van de aanbouwwetgeving
- Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) (2019)
- Oud Burgerlijk Wetboek (oud BW) (1804) en Burgerlijk Wetboek (BW) (2019)
Nationale wetgeving
Structuur van het Wetboek van Economisch Recht
• BOEK I. - Definities
• BOEK II. - Algemene beginselen
• BOEK III. - Vrijheid van vestiging, dienstverlening en algemene verplichtingen van de
ondernemingen
• BOEK IV. - Bescherming van de mededinging
• BOEK V. - De mededinging en de prijsevoluties
• BOEK VI. - Marktpraktijken en consumentenbescherming
• BOEK VII. - Betalings- en kredietdiensten
• BOEK VIII. - Kwaliteit van producten en diensten
• BOEK IX. - Veiligheid van producten en diensten
• BOEK X. - Handelsagentuurovereenkomsten, commerciële
samenwerkingsovereenkomsten, verkoopconcessies en vervoersovereenkomsten
• BOEK XI. - Intellectuele eigendom en bedrijfsgeheimen
• BOEK XII. - Recht van de elektronische economie
• BOEK XIII. - Overleg
• BOEK XV. - Rechtshandhaving
• BOEK XVI. - Buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen
• BOEK XVII. - Bijzondere rechtsprocedures
• BOEK XVIII. - Maatregelen voor crisisbeheer
• BOEK XX. - Insolventie van ondernemingen
Diverse separate wetten, bv.
3
Charlotte Op de Beeck
SAMENVATTING
ONDERNEMINGSRECHT (AP HOGESCHOOL)
OP DE BEECK CHARLOTTE [STUDENT]
,Hoofdstuk I. Begrippen en algemene regelen
A. Ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht > regelt de activiteiten van ondernemingen
- Aanvulling dan wel afwijking van het burgerlijk recht
Economisch recht > organiseert de economische activiteit
- Economische ordening (algemeen belang, belang van concurrenten, tussenpersonen,
consumenten, uitvinders…) en economische sturing (prijsbeleid, mededinging)
B. Handelaars en ondernemingen
Afschaffing van de oude begrippen koopman/handelaar en handelsvennootschap
Oude begrippen “koopman”/ “handelaar” en “handelsvennootschap”.
- Wetboek van Koophandel (W.Kh.)
Nieuw begrip “onderneming”:
- Wetboek van Economisch recht (WER)
Relicten:
- Handelszaak, commerciële samenwerkingsovereenkomst…
Onderneming:
Geen uniek ondernemingsbegrip
- evolutief
- verschillende definities per boek van het WER / wet
- materieel (inhoudelijk) criterium versus formeel (vormelijk) criterium.
Oorspronkelijke definitie (artikel I.1, 1° WER):
“iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel
nastreeft, alsmede zijn verenigingen”.
- Duurzame / regelmatige verrichting versus occasionele / sporadische verrichting
- Rechtsvorm is onbelangrijk
- Winst of geen winst is onbelangrijk
1
Charlotte Op de Beeck
,Nieuwe definitie (artikel I.1, 1° WER):
“1° onderneming: elk van volgende organisaties:
(a) iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent;
(b) iedere rechtspersoon;
(c) iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid.
Niettegenstaande het voorgaande zijn geen ondernemingen, behoudens voor zover
anders bepaald in de hierna volgende boeken of andere wettelijke bepalingen die in
dergelijke toepassing voorzien:
(a) iedere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid die geen uitkeringsoogmerk heeft en
die ook in feite geen uitkeringen verricht aan haar leden of aan personen die een
beslissende invloed uitoefenen op het beleid van de organisatie;
(b) iedere publiekrechtelijke rechtspersoon die geen goederen of diensten aanbiedt op
een markt;
(c) de federale staat, de gewesten, de gemeenschappen, de provincies, de
hulpverleningszones, de prezones, de Brusselse agglomeratie, de gemeenten, de
meergemeentezones, de binnengemeentelijke territoriale organen, de Franse
Gemeenschapscommissie, de Vlaamse Gemeenschapscommissie, de gemeenschappelijke
Gemeenschapscommissie en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;”
Formeel criterium
- “Rechtspersoon” (bv. VOF, CommV, BV, CV, NV, vzw)
Materieel criterium
- Natuurlijke personen: “een beroepsactiviteit uitoefent”
Duurzame / regelmatige verrichting versus occasionele / sporadische verrichting
Quid bestuurders? Is een inkomen verwerven belangrijk (bv. bezoldigde bestuurder
vennootschap / onbezoldigde bestuurder VZW)?
- Organisaties zonder rechtspersoonlijkheid: “in feite uitkeringen … verricht”
Normale voordelen die aan het lidmaatschap verbonden zijn versus vermomde
uitkeringen
Nieuwe definitie is van belang voor
- De insolventiewetgeving (Boek XX WER)
- Het toepassingsgebied van het bewijs in ondernemingszaken (artikel 8.11 BW)
- De materiële bevoegdheid van de ondernemingsrechtbank (artikel 573 Ger.W.)
Andere actoren dan “ondernemingen” in en buiten het WER, bv.
- Consument (art. I.1, 2° WER en art. 1649bis, §2, 1° oud BW)
- Beoefenaar van een vrij beroep (art. I.1, 14° WER)
- Verkoper (art. 1649bis, §2, 2° oud BW)
2
Charlotte Op de Beeck
, C. Bronnen van ondernemingsrecht
Situering en bronnen van het ondernemingsrecht
Wetgeving
- Nationale wetgeving
- Supranationale wetgeving
Rechtspraak
Rechtsleer
Gewoonterecht en (handels)gebruiken
Algemene rechtsbeginselen
Nationale wetgeving
- Wetboek van Economisch Recht (WER) (2013)
Techniek van de aanbouwwetgeving
- Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) (2019)
- Oud Burgerlijk Wetboek (oud BW) (1804) en Burgerlijk Wetboek (BW) (2019)
Nationale wetgeving
Structuur van het Wetboek van Economisch Recht
• BOEK I. - Definities
• BOEK II. - Algemene beginselen
• BOEK III. - Vrijheid van vestiging, dienstverlening en algemene verplichtingen van de
ondernemingen
• BOEK IV. - Bescherming van de mededinging
• BOEK V. - De mededinging en de prijsevoluties
• BOEK VI. - Marktpraktijken en consumentenbescherming
• BOEK VII. - Betalings- en kredietdiensten
• BOEK VIII. - Kwaliteit van producten en diensten
• BOEK IX. - Veiligheid van producten en diensten
• BOEK X. - Handelsagentuurovereenkomsten, commerciële
samenwerkingsovereenkomsten, verkoopconcessies en vervoersovereenkomsten
• BOEK XI. - Intellectuele eigendom en bedrijfsgeheimen
• BOEK XII. - Recht van de elektronische economie
• BOEK XIII. - Overleg
• BOEK XV. - Rechtshandhaving
• BOEK XVI. - Buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen
• BOEK XVII. - Bijzondere rechtsprocedures
• BOEK XVIII. - Maatregelen voor crisisbeheer
• BOEK XX. - Insolventie van ondernemingen
Diverse separate wetten, bv.
3
Charlotte Op de Beeck