Paragraaf 1: Regeling en homeostase
Normwaarde: f actoren die je lichaam constant moet handhaven (lichaamstemperatuur, glucoseconcentratie)
Homeostase: het instand houden van een dynamisch evenwicht(gemiddelde) in het lichaam
- hier zijn regelkringen van belang
Negatieve terugkoppeling: als een toename van een resultaat een remming veroorzaakt.
concentratie schommelt rond de normwaarde
(huis boven 20 graden ⟶ verwarming stopt)
Positieve terugkoppeling: een toename van een resultaat versterkt het process.
concentratie schommelt boven de normwaarde
⟶ het resultaat een stimulerende werking heeft op het proces.
bvb: Door het zuigen van de baby wordt er steeds oxytocine gemaakt en komt er ook steeds melk vrij
voor de baby.
,Paragraaf 2: Hormonale regulatie
Hormonen: signaalmoleculen met bepaalde informatie, getransporteerd door bloed .
- via hormoonklieren afgegeven
- regelen allerlei lichaamsprocessen (groeien, ontwikkeling, voortplanting)
- puberteit ⟶ geslachtshormonen gemaakt
2 typen klieren:
● Exocriene klieren:
- geven hun product af aan een holte in het lichaam of naar buiten
- hebben een afvoerbuis → e xcretie/uitscheiding
- vb: - zweetklieren waarmee zweet naar buiten komt
- speekselklieren waarmee speeksel naar buiten komt
● Endocriene klieren:
- geven hun product af aan het bloed
- geen afvoerbuis
- heeft ALTIJD een doelwitorgaan (hypofyse geeft hormonen aan bloed ⟶ schildklier)
- vb: hormoonklieren die hormonen afgeven
soorten hormoonklieren:
In bloedvaten kunnen hormonen naar alle cellen van het lichaam toe.
Doelwitcel: cel met receptoren om zijn membraan ⟶ hormoon kan
hieraan
binden ⟶ geeft zijn info. door aan cel
,Doelwitorgaan: orgaan/hormoonklier waar cellen met hormonen naar toe
gaan
Hypofyse: een hormoonklier die hormonen afgeeft naar andere
hormoonklieren (doelwitorgaan)
Soorten hormonen:
Groeihormoon GH:
- regelt de groei + ontwikkeling (beenderen)
Antidiuretisch hormoon ADH:
- stimuleert wateropname vanuit de nieren naar het bloed
- zorgt voor de hoeveelheid urineproductie ⟶ osmotische waarde van het bloed blijft constant.
, ***resorptie = opnemen
Oxytocine:
- zorgt voor melksecretie
- zorgt voor weeën: pijnlijke samentrekking van je baarmoederspier
FSH en LH:
- beïnvloed eierstokken + teelballen
FSH en LH hormonen stromen naar de teelballen (man) en eierstokken (vrouw) toe.
Dit zijn hormoonklieren die andere hormonen produceren, namelijk:
teelballen ⟶ t estosteron
eierstokken ⟶ o estrogeen + progesteron
TSH:
- stimuleert de schildklier tot hormoonproductie
- dit hormoonproductie heet thyroxine
Thyroxine:
- zorgt voor stofwisseling (door verbranding van glucose te stimuleren), groei en ontwikkeling van het czs en
beenderstelsel (bij kinderen)
- jodium is noodzakelijk voor de vorming van thyroxine
- thyroxine remt de productie en secretie van TSH