1.Elektriciteit
Spanning (V/U): het potentiaal verschil tussen het negatief geladen gebied en het positief geladen
gebied, uitgedrukt in volt (V).
Elektrische stroom (I): verplaatsing van elektronen die door het materiaal gaat, uitgedrukt in
ampère (A).
Weerstand (R): vertelt ons iets over de geleidbaarheid van een stof, uitgedrukt in ohm (Ω)
Wet van ohm: U=I x R
Vermogen (P): de hoeveelheid energie dat een toestel per seconde kan afgeven of opnemen,
uitgedrukt in Watt (W).
P=U x I
Hoeveelheid verbruikte energie (Q): is het verbruikte vermogen en de tijd in seconde, uitgedrukt
in Joule (1kWh = 1000W x 60 x 60s = 3,6MJ).
Wet van Joule: Q=I² x R x t (=temperatuurstijging)
Generatoren: dienen voor het omzetten van andere energievormen in elektrische energie
(=opwekker van elektriciteit).
Receptoren: zetten elektrische energie om in andere energievormen.
Gelijkstroom (DC): wanneer de stroom door een geleidende draad in één richting gaat. Niet
geschikt voor ver transport, wel voor lage spanningen tot 1500V.
Omzetten naar wisselstroom door wisselrichter.
Wisselstroom (AC): wanneer de stroom periodiek van richting en grootte wisselt. Ze hebben
meestal een sinusoïdaal verloop
- Periode: 1 ‘cyclus’
- Frequentie: perioden per seconde, uitgedrukt in Hertz (Hz)
Omzetten naar gelijkstroom door gelijkrichter.
Draaistroom: 3-fasige stroom met verschoven fase over 1/3e periode
Superhoge spanning: 150kV en meer, transport over lange afstanden (vb. verwarming)
transmissienetbeheerder
Hoogspanning: 600V-1000V, transport en levering voor grote gebruiker en over middellange
afstanden transmissienetbeheerder
Lage spanning/netspanning: 220V-230V, voor levering aan gewone gebruikers
distributienetbeheerder.
Transformatoren: zetten hoge spanning om naar lage spanning en omgekeerd.
Zonne-energie ondervindt twee grote problemen:
- De opslag van energie
- De beschikbaarheid wanneer we haar het minste nodig hebben
Nucleaire energie is de enige vorm van elektriciteit die onafhankelijk van de zon werkt.
1
, Fotovoltaïsche zonne-energiesystemen (PV): zetten opgevangen licht rechtstreeks om in
elektriciteit.
- Autonoom systeem: op zichzelf staand, investering in batterijen is noodzakelijk.
- Hybride systeem: schakelen bij onvoldoende energieaanbod over op een alternatieve
generator.
- Gekoppeld systeem/netkoppeling: het elektriciteitsnet is aanwezig en kan dus bij
onvoldoende productie overgeschakeld worden naar het elektriciteitsnet.
Energieproducent: produceert elektriciteit en verkoopt deze aan de energieleverancier (vb.
kerncentrales, zon, biomassa,…).
Transmissienetbeheerder: is het bedrijf dat instaat voor de aanleg, exploitatie en het onderhoud
van de leidingen waardoor stroom getransporteerd wordt van de producent naar het net van de
distributienetbeheerder. Elia
3 taken:
- Vervoerder: het ter beschikking stellen van een goed onderhouden hoogspanningsnet dat
voldoet aan de eisen voor een goed gebruik ervan.
- Systeembeheerder: ervoor zorgen dat het vervoer van elektriciteit vlot verloopt en dat de
kwaliteit van de stroom gewaarborgd wordt.
- Marktfacilitator: stelt het net open voor iedereen.
Distributienetbeheerder: transporteren elektriciteit en aardgas, bouwen en onderhouden het
distributienet en zorgen voor de aansluiting van woningen en bedrijven op het net. Ze zijn actief op
het grondgebied van de gemeente (vb. GeDis).
Leverancier: koopt elektriciteit bij de producent en verkoopt ze dan door aan de consument (vb.
Luminus, Engie, Lampiris, …).
Regulatoren: gaan na of alle spelers op de energiemarkt zich houden aan de wettelijke normen
en kwaliteitsvereisten.
- Federale: CREG
- Gewestelijke
o Brusselshoofdstedelijk Gewest: BIM
o Waals Gewest: CWaPE
o Vlaams Gewest: VREG
Tijdelijke bouwaansluiting/werfbord: dient om aan de behoefte van elektriciteit te voldoen
tijdens de bouw. Het bestaat uit een dubbel geïsoleerde werfkast uit onbrandbaar materiaal, die
tegen weersinvloeden bestand is en behoorlijk afsluitbaar is.
AREI: algemeen reglement van de elektrische installaties residentiële aansluitingen.
ARAB: algemeen reglement voor de arbeidsbescherming niet residentiële aansluitingen.
Aftakking: wordt gebruikt om de aansluiting van een woning op het bestaande distributienet te
maken.
- Bovengrondse aansluiting: elektriciteit zal via de gevels in het gebouw worden
binnengebracht.
- Ondergrondse aansluiting: is duurder in uitvoering, maar kan veel minder beschadigd
worden door bijvoorbeeld storm. Er wordt een sleuf op vorstvrije diepte (60cm) uitgegraven
waarin de leidingen in een buis van 10cm diameter worden gelegd.
2
, - Onder- en bovengrondse aansluiting: het plaatselijk net is bovengronds, de aansluiting
ondergronds. Er wordt een sleuf gegraven van de verdeelkast naar de dichtstbijzijnde paal.
Vanaf de rooilijn tot aan de woning worden de nutsleidingen in wachtbuizen gelegen.
Wachtbuizen vertrekken vanaf de aansluitbocht
en eindigen naast elkaar aan de rooilijn. Als men
de nutsleidingen niet op het gelijkvloers wil laten
uitkomen, maar liever in de kelder, werk je best
met een energiesteen i.p.v. met een
energiesteen
aansluitbocht. aansluitbocht
Het opstellen van de meter gebeurt op een aansluitplaat, dat bestaat
uit een waterbestendige plaat in multiplex.
De tellerkast/meter dient in de eerste plaats om het verbruik te meten.
- Nuldraad: blauw
- Aarding: geel/bruin
Soorten tarieven
- Continutarief/enkelvoudig tarief: 24u per dag hetzelfde tarief per kWh
- Tweevoudig tarief
o Nacht-actieftarief: ’s nachts en in het weekend een lager tarief per kWh
o Avond-actieftarief: ’s avonds, ’s nachts en in het weekend een lager tarief per kWh
- Exclusief tarief
- Sociaal tarief: voor residentieel beschermende klanten met een laag inkomen
- Leegstaande woningen
De binneninstallatie moet gekeurd (vanaf 1/10/1981) worden door een erkende
keuringsinstallatie. Hij meet de weerstand van de aarding en het isolatiepeil van elke kring t.o.v.
de kring. Bovendien controleert hij of de installatie conform is aan het AREI.
Een huis wordt normaal gezien éénfasig aangesloten
- De aarding en equipotentiaalverbinding : elektrische delen van een toestel worden bekleed
met een metalen frame dat geaard is (beschermingsgeleider), zodat er bij een
‘foutspanning’ via een veilige manier naar de aarde kan worden afgevoerd.
De aardingslus wordt in de funderingsgleuf gelegd en bedekt met aarde, zodat ze niet in
contact komen met andere materialen.
De aardingsonderbreker laat toe op elk ogenblik de aardingsweerstand te meten. De
uiteinden van de aardingslus eindigen op de aardingsonderbreker.
De spreidingsweerstand moet kleiner zijn dan 30 Ohm R=U/I
Alle
aardverbindingen komen uit bij de aardgeleider. Het is de verbinding tussen de
aardelektrode en de installatie van het gebouw.
3
, De differentieelschakelaar detecteert een eventuele foutstroom en zorgt voor het afsluiten
van de installatie.
Het equipotentiaal is letterlijk het gelijke potentiaal; wanneer je 2 voorwerpen aanraakt met
hetzelfde potentiaal, loop je geen gevaar wanneer deze twee verbonden zijn met elkaar en
ze aan te sluiten op het ondergrondse net.
- Verdeelbord: plaats waar alle geleiders van de binneninstallatie samen komen.
o Differentieelschakelaars onderbreekt de stroom wanneer er stroomverlies optreedt
in de installatie
o Stroomkringbeveiligers smeltzekeringen of automaten die de schade van een
kortsluiting proberen voorkomen. Ze onderbreken de stroom in geval van te hoge
stroomsterkte.
- Éénpolige automaten: onderbreekt de fase
- Tweepolige automaten: onderbreekt de fase en
de nulgeleider
- Driepolige automaten
- Vierpolige automaten: onderbreekt 3 fasen en de
nulgeleider
- Dubbelpolige automaten
o Transformator: kan de spanning verhogen of verlagen.
o Contactor: zijn elektromagnetisch aangedreven schakelaars. Ze worden gebruikt om
grote vermogens van op afstand in te schakelen
o Relais of teleruptor: schakelen relatief kleine vermogens in of uit (groepschakelingen)
o Beveiliging tegen overspanning
o Voorrangschakelaar: zorgt ervoor dat de limiet van het totale aansluitvermogen niet
wordt overschreden.
o Installatieplan en het leidingschema
o Lijst van stroomkringen
o Aardklem
- Stroombanen
o Serieschakeling (vb. kerstverlichting)
o Parallelschakeling
Eendraadschema: schematische voorstelling van de installatie
Positieschema/situatieschema: plaats van toestellen en schakelaars te bepalen
Installatieschema: positieschema aangevuld met de plaats van de leidingen
- Accessoires
4
Spanning (V/U): het potentiaal verschil tussen het negatief geladen gebied en het positief geladen
gebied, uitgedrukt in volt (V).
Elektrische stroom (I): verplaatsing van elektronen die door het materiaal gaat, uitgedrukt in
ampère (A).
Weerstand (R): vertelt ons iets over de geleidbaarheid van een stof, uitgedrukt in ohm (Ω)
Wet van ohm: U=I x R
Vermogen (P): de hoeveelheid energie dat een toestel per seconde kan afgeven of opnemen,
uitgedrukt in Watt (W).
P=U x I
Hoeveelheid verbruikte energie (Q): is het verbruikte vermogen en de tijd in seconde, uitgedrukt
in Joule (1kWh = 1000W x 60 x 60s = 3,6MJ).
Wet van Joule: Q=I² x R x t (=temperatuurstijging)
Generatoren: dienen voor het omzetten van andere energievormen in elektrische energie
(=opwekker van elektriciteit).
Receptoren: zetten elektrische energie om in andere energievormen.
Gelijkstroom (DC): wanneer de stroom door een geleidende draad in één richting gaat. Niet
geschikt voor ver transport, wel voor lage spanningen tot 1500V.
Omzetten naar wisselstroom door wisselrichter.
Wisselstroom (AC): wanneer de stroom periodiek van richting en grootte wisselt. Ze hebben
meestal een sinusoïdaal verloop
- Periode: 1 ‘cyclus’
- Frequentie: perioden per seconde, uitgedrukt in Hertz (Hz)
Omzetten naar gelijkstroom door gelijkrichter.
Draaistroom: 3-fasige stroom met verschoven fase over 1/3e periode
Superhoge spanning: 150kV en meer, transport over lange afstanden (vb. verwarming)
transmissienetbeheerder
Hoogspanning: 600V-1000V, transport en levering voor grote gebruiker en over middellange
afstanden transmissienetbeheerder
Lage spanning/netspanning: 220V-230V, voor levering aan gewone gebruikers
distributienetbeheerder.
Transformatoren: zetten hoge spanning om naar lage spanning en omgekeerd.
Zonne-energie ondervindt twee grote problemen:
- De opslag van energie
- De beschikbaarheid wanneer we haar het minste nodig hebben
Nucleaire energie is de enige vorm van elektriciteit die onafhankelijk van de zon werkt.
1
, Fotovoltaïsche zonne-energiesystemen (PV): zetten opgevangen licht rechtstreeks om in
elektriciteit.
- Autonoom systeem: op zichzelf staand, investering in batterijen is noodzakelijk.
- Hybride systeem: schakelen bij onvoldoende energieaanbod over op een alternatieve
generator.
- Gekoppeld systeem/netkoppeling: het elektriciteitsnet is aanwezig en kan dus bij
onvoldoende productie overgeschakeld worden naar het elektriciteitsnet.
Energieproducent: produceert elektriciteit en verkoopt deze aan de energieleverancier (vb.
kerncentrales, zon, biomassa,…).
Transmissienetbeheerder: is het bedrijf dat instaat voor de aanleg, exploitatie en het onderhoud
van de leidingen waardoor stroom getransporteerd wordt van de producent naar het net van de
distributienetbeheerder. Elia
3 taken:
- Vervoerder: het ter beschikking stellen van een goed onderhouden hoogspanningsnet dat
voldoet aan de eisen voor een goed gebruik ervan.
- Systeembeheerder: ervoor zorgen dat het vervoer van elektriciteit vlot verloopt en dat de
kwaliteit van de stroom gewaarborgd wordt.
- Marktfacilitator: stelt het net open voor iedereen.
Distributienetbeheerder: transporteren elektriciteit en aardgas, bouwen en onderhouden het
distributienet en zorgen voor de aansluiting van woningen en bedrijven op het net. Ze zijn actief op
het grondgebied van de gemeente (vb. GeDis).
Leverancier: koopt elektriciteit bij de producent en verkoopt ze dan door aan de consument (vb.
Luminus, Engie, Lampiris, …).
Regulatoren: gaan na of alle spelers op de energiemarkt zich houden aan de wettelijke normen
en kwaliteitsvereisten.
- Federale: CREG
- Gewestelijke
o Brusselshoofdstedelijk Gewest: BIM
o Waals Gewest: CWaPE
o Vlaams Gewest: VREG
Tijdelijke bouwaansluiting/werfbord: dient om aan de behoefte van elektriciteit te voldoen
tijdens de bouw. Het bestaat uit een dubbel geïsoleerde werfkast uit onbrandbaar materiaal, die
tegen weersinvloeden bestand is en behoorlijk afsluitbaar is.
AREI: algemeen reglement van de elektrische installaties residentiële aansluitingen.
ARAB: algemeen reglement voor de arbeidsbescherming niet residentiële aansluitingen.
Aftakking: wordt gebruikt om de aansluiting van een woning op het bestaande distributienet te
maken.
- Bovengrondse aansluiting: elektriciteit zal via de gevels in het gebouw worden
binnengebracht.
- Ondergrondse aansluiting: is duurder in uitvoering, maar kan veel minder beschadigd
worden door bijvoorbeeld storm. Er wordt een sleuf op vorstvrije diepte (60cm) uitgegraven
waarin de leidingen in een buis van 10cm diameter worden gelegd.
2
, - Onder- en bovengrondse aansluiting: het plaatselijk net is bovengronds, de aansluiting
ondergronds. Er wordt een sleuf gegraven van de verdeelkast naar de dichtstbijzijnde paal.
Vanaf de rooilijn tot aan de woning worden de nutsleidingen in wachtbuizen gelegen.
Wachtbuizen vertrekken vanaf de aansluitbocht
en eindigen naast elkaar aan de rooilijn. Als men
de nutsleidingen niet op het gelijkvloers wil laten
uitkomen, maar liever in de kelder, werk je best
met een energiesteen i.p.v. met een
energiesteen
aansluitbocht. aansluitbocht
Het opstellen van de meter gebeurt op een aansluitplaat, dat bestaat
uit een waterbestendige plaat in multiplex.
De tellerkast/meter dient in de eerste plaats om het verbruik te meten.
- Nuldraad: blauw
- Aarding: geel/bruin
Soorten tarieven
- Continutarief/enkelvoudig tarief: 24u per dag hetzelfde tarief per kWh
- Tweevoudig tarief
o Nacht-actieftarief: ’s nachts en in het weekend een lager tarief per kWh
o Avond-actieftarief: ’s avonds, ’s nachts en in het weekend een lager tarief per kWh
- Exclusief tarief
- Sociaal tarief: voor residentieel beschermende klanten met een laag inkomen
- Leegstaande woningen
De binneninstallatie moet gekeurd (vanaf 1/10/1981) worden door een erkende
keuringsinstallatie. Hij meet de weerstand van de aarding en het isolatiepeil van elke kring t.o.v.
de kring. Bovendien controleert hij of de installatie conform is aan het AREI.
Een huis wordt normaal gezien éénfasig aangesloten
- De aarding en equipotentiaalverbinding : elektrische delen van een toestel worden bekleed
met een metalen frame dat geaard is (beschermingsgeleider), zodat er bij een
‘foutspanning’ via een veilige manier naar de aarde kan worden afgevoerd.
De aardingslus wordt in de funderingsgleuf gelegd en bedekt met aarde, zodat ze niet in
contact komen met andere materialen.
De aardingsonderbreker laat toe op elk ogenblik de aardingsweerstand te meten. De
uiteinden van de aardingslus eindigen op de aardingsonderbreker.
De spreidingsweerstand moet kleiner zijn dan 30 Ohm R=U/I
Alle
aardverbindingen komen uit bij de aardgeleider. Het is de verbinding tussen de
aardelektrode en de installatie van het gebouw.
3
, De differentieelschakelaar detecteert een eventuele foutstroom en zorgt voor het afsluiten
van de installatie.
Het equipotentiaal is letterlijk het gelijke potentiaal; wanneer je 2 voorwerpen aanraakt met
hetzelfde potentiaal, loop je geen gevaar wanneer deze twee verbonden zijn met elkaar en
ze aan te sluiten op het ondergrondse net.
- Verdeelbord: plaats waar alle geleiders van de binneninstallatie samen komen.
o Differentieelschakelaars onderbreekt de stroom wanneer er stroomverlies optreedt
in de installatie
o Stroomkringbeveiligers smeltzekeringen of automaten die de schade van een
kortsluiting proberen voorkomen. Ze onderbreken de stroom in geval van te hoge
stroomsterkte.
- Éénpolige automaten: onderbreekt de fase
- Tweepolige automaten: onderbreekt de fase en
de nulgeleider
- Driepolige automaten
- Vierpolige automaten: onderbreekt 3 fasen en de
nulgeleider
- Dubbelpolige automaten
o Transformator: kan de spanning verhogen of verlagen.
o Contactor: zijn elektromagnetisch aangedreven schakelaars. Ze worden gebruikt om
grote vermogens van op afstand in te schakelen
o Relais of teleruptor: schakelen relatief kleine vermogens in of uit (groepschakelingen)
o Beveiliging tegen overspanning
o Voorrangschakelaar: zorgt ervoor dat de limiet van het totale aansluitvermogen niet
wordt overschreden.
o Installatieplan en het leidingschema
o Lijst van stroomkringen
o Aardklem
- Stroombanen
o Serieschakeling (vb. kerstverlichting)
o Parallelschakeling
Eendraadschema: schematische voorstelling van de installatie
Positieschema/situatieschema: plaats van toestellen en schakelaars te bepalen
Installatieschema: positieschema aangevuld met de plaats van de leidingen
- Accessoires
4