B1-K1-W1 Inventariseert behoeften en wensen van het kind
, Situatie: Ik loop 3 dagen stage bij ……. in ……, op de groep ……. Voor dit examen ga ik J.
observeren. J. is een meisje en is 1 jaar en 3 maanden oud, ze woont samen met haar vader
en moeder en is enigst kind. Haar ouders hebben allebei een Nederlandse afkomst en thuis
spreken ze ook Nederlands. J. komt maandag en dinsdag naar de opvang.
A. Rapporteert op methodische wijze de wensen en behoefte van het kind:
Observaties, gesprekken voeren met het kind, ouder, collega’s, kind-volgsysteem, etc: J. zie
ik op Maandag en woensdag. Doordat J. niet tot spelen komt, veel heen en weer loopt op de
groep en snel de PM’ers opzoekt. Zou het kunnen dat ze overprikkeld is en de drukte van de
dag bij ons op de groep geen plekje kan geven. J. neemt gemakkelijk afscheid van de ouders
en vliegt gelijk in de armen van de PM’er. J. gaat ook de uitdagingen aan zoals ergens op
klimmen, iets wat gek aanvoelt onderzoeken en nieuwe ruimtes ontdekken. Ze laat zich ook
zien en horen aan ons en onbekenden. J. slaapt niet goed bij ons in de slaapkamer, ze huilt
als ze naar bed moet en blijft huilen totdat ze moe wordt en opgeeft. Ze slaapt meestal niet
langer dan een half uur. Terwijl ze thuis wel goed slaapt maar wel een lichte slaper is.
Wensen: J. is rustig bij het eetmoment en eet het liefste 4 broodjes op. Omdat de andere
kinderen rustig zitten zit J. ook rustiger. Tijdens het buitenspelen en op de hal loopt ze heen
en weer en kan ze daar haar energie kwijt. Vaak neigt ze meer naar de PM’er toe en spelen
we samen met haar als dat kan.
Behoefte: J. is erg druk in haar zelf en pikt heel veel op, daarom heeft ze ook meer rust op de
groep nodig om zichzelf goed te ontwikkelen. J. meer proberen bloot te stellen en zo min
mogelijk prikkels. Als de andere kinderen slapen en het dus rustiger is, speelt ze lekker op de
groep.
Bronnen: Intake-oudergesprekken, collega’s en kind volgsysteem.
B. Rapporteert op methodische wijze de cognitieve ontwikkeling van het kind
Uitleg van de 3 tot 5 bronnen over de cognitieve ontwikkeling van het kind
J. speelt nog niet met andere, als iemand naast haar speelt is dat geen probleem. J. slaat te
veel informatie en prikkels op en is een bezig meisje. Ze begint nu ook te praten (brabbelen)
bijvoorbeeld als ik iets zegt hoor je het haar na zeggen met de klanken. Ze is ook aan het
experimenteren met nieuwe voorwerpen ontdekken en voelen. Ze klimt graag op toestellen
op de hal en loopt heen en weer. Als ze verdrietig is wil ze graag getroost worden en
knuffelen. Horen en zien neemt ze te veel op en wordt daardoor snel afgeleid. Ze slaapt
slecht en kan daardoor niet veel verwerken. Doordat ze het niet goed verwerkt is het lastig
om het toe te passen en stapelt het zich op. Wat uit in een onrustig meisje.
Bronnen: Intake-oudergesprekken, collega’s en kind volgsysteem.
C. Rapporteert op methodische wijze de motorische ontwikkeling van het kind
Uitleg van de 3 tot 5 bronnen over de motorische ontwikkeling van het kind.
J. kan los staan, zelf lopen, zitten en opstaan en ze is erg snel en sterk voor haar leeftijd. Ook